menu

Hier kun je zien welke berichten JJ_D als persoonlijke mening of recensie heeft gemarkeerd.

Vaslav - Arthur Japin (2010)

4,0
Wie was Vaslav Nijinski? Zullen we het ooit weten? Zelf komt de legendarische danser alleszins niet meer terug om het ons anno 2023 te vertellen. En ook uit zijn naar verluidt cryptische dagboekaantekeningen wordt een mens niet veel wijzer, klinkt het. Ideaal voer dus voor Arthur Japin, die na zich uitvoerig in leven en werk van het vermeende genie te hebben verdiept, zijn verbeelding de vrije loop liet. Zo voert Japin weliswaar historische personages op, maar hun gedachten en hun perspectief op de werkelijkheid vult hij vanuit zijn verbeelding in. Dat levert eerder een hypothese op dan een documentaire. Literatuur dus, en geen lectuur. Hoera!

Vaslavs bediende Peter, de woedende afgewezen minnaar Sergej Diaghilev en Vaslavs hondstrouwe echtgenote Romola: Japin probeert vanuit deze drie totaal uiteenlopende perspectieven een beeld te schetsen van het ongrijpbare enigma dat Vaslav voor altijd zal zijn. Door het personage als een externe projectie te creëren, houdt Japin het mythische in stand, en dat is een goede keuze. Bovendien laten de uiteenlopende blikken toe voorbij te gaan aan de klassieke interpretaties waarin sommigen verketterd worden en anderen opgehemeld. Precies de polymorfe historische bronnen laten een hybride beeld toe, een portret waarin Vaslav als fenomenaal kunstenaar én prachtig mens naar de voorgrond treedt, samen met Peter, Sergej en Romola. Stuk voor stuk hebben zij het beste met Vaslav voor, ook al hebben zij ook allen hun tekortkomingen.

Is het niet straf dat Japin vraagtekens plaatst bij de hiërarchische relatie tussen Nijinski en Diaghilev, en daaruit volgend bij de authenticiteit van hun homoseksuele verhouding? Daar staat tegenover dat Japin het opneemt voor de door historici al te vaak verguisde Romola, een gemakkelijk slachtoffer voor sceptici die in haar iemand willen zien die via haar echtgenoot haar eigen gebrek aan talent moest zien te compenseren ten aanzien van haar familie... Aangrijpend is ten slotte hoe Japin, door cyclisch te werken en in de finale Peter terug aan het woord te laten, een meer fundamenteel licht laat schijnen op Vaslav’s verwondering als mens. Hoe hij als inspirator dient voor een ander, en die ander laat inzien in wat voor provinciale bekrompenheid hij gevangen zit ten aanzien van de realiteit daarbuiten...Japin vindt er de mooiste woorden voor.

Hoewel ontzettend vlot gepend en stilistisch erg mooi zij het zonder weerstand, reflecteert Japin quasi voortdurend over wat het betekent om mens te zijn, om relaties aan te gaan, om kunst te scheppen, en om anders te zijn dan de anderen. Als luisterboek is deze roman ronduit bedwelmend. Na ‘Kolja’ een tweede mokerslag – het mag dan slecht zijn voor het klimaat, ondergetekende is er speciaal voor in de wagen gekropen. Dat wil toch al wat zeggen, niet?

4*

Veel Geluk, Professor - Aster Berkhof (1949)

3,0
Aster Berkhof is een naam die zich niet zomaar laat wegcijferen uit de geschiedenis van de Nederlandse letteren. Na wat beschouwende lectuur leek het licht verteerbare ‘Veel geluk, Professor’ een geschikte afwisseling te zijn, en gelijk had ik. Berkhof brengt volmondig een ode aan het idealisme, wat voor de modale lezer een boek oplevert dat ver van gelijk wat voor realiteit af staat – maar daarom niet onsympathiek hoeft te zijn.

De lezer voelt meteen dat dit verhaal niet anders kan dan goed aflopen, en de misverstanden of misberekeningen van de personages dienen slechts ter "retardering". We zouden daar een minpunt van kunnen maken, net als van de middelmatige humor en de stereotiepe karakters. De eerlijkheid gebiedt ons echter te wijzen op de charme die schuilgaat in de naïeve visie van Berkhof: zijn haast kinderlijke ontzag voor ‘de liefde’ wekt immers wel degelijk enige vertedering.

Helaas weegt het goede gevoel niet op tegen de soms onnozele inhoud (van over-idealiseren heeft Berkhof wel kaas gegeten) en de infantiele schrijfstijl. Berkhof maakt een fout als hij er van uit gaat dat de lezer even naïef is als hijzelf, en zijn onversneden positivisme werkt eerst op de lachspieren, maar vervolgens op de maag.
Slecht is dit niet, maar als feel-good stelt het uiteindelijk niet zo veel voor: eenmaal boek dicht, lijkt het alsof de schemering al invalt over Berkhof’s sprookjesland. Wat is de wereld van alledag toch onbarmhartig voor ons, stervelingen.
2,75*

Vendredi, ou Les Limbes du Pacifique - Michel Tournier (1967)

Alternatieve titel: Vrijdag, of Het Andere Eiland

3,5
‘Waarom leef je?’, zou hij hem vragen. (p. 249)

Om - ‘Cast away’ indachtig, kortom Tom Hanks-gewijs - te overleven en niets dan dat?
Om - ‘The Life and Strange Surprising Adventures of Robinson Crusoe of York, Mariner: who lived Eight and Twenty Years, all alone in an uninhabited Island on the coast of America, near the Mouth of the Great River of Oroonoque; Having been cast on Shore by Shipwreck, wherein all the Men perished but himself. With An Account how he was at last as strangely deliver'd by Pirates. Written by Himself’ indachtig, kortom Daniel Defoe-gewijs - wilden te temmen, barbarij te bestrijden en de superioriteit van de westerse normen en waarden te incarneren?
Of integendeel om te leren zien wat voorbij de orde der dingen ligt: het landschap voorbij hebzucht en ambitie, de wereld voorbij het tikken van de klok – de ontdekking van het ogenblik, gevangen tussen wat altijd blijft (de eeuwigheid) en wat onherroepelijk verstrijkt (de tijd) – een Dankbaar Heden besloten tussen Moeder Aarde en Vader Zon?

‘Vrijdag of het andere eiland’ is een symbolische zoektocht naar het wezen van de mens. Robinson verliest de grond onder zijn voeten, verglijdt in lethargie, vergrijpt zich aan een zinloze verankering aan zijn herinneringen aan wat voor beschaving moet doorgaan, om ten slotte ‘het andere eiland’ ontsluierd te weten; een werkelijkheid die ontspruit uit de dingen zelf: Vrijdag zoals hij is, Speranza zoals zij is, de hemellichamen zoals zij zijn.

Dat andere Speranza, daar ben ik nu heen gevoerd, ik ben nu blijvend in een ‘moment van onschuld’ gevestigd. Speranza is geen onbebouwd land meer, dat productief gemaakt moet worden, en Vrijdag is geen wilde meer, die ik verplicht ben zedelijk op te voeden. Zowel het een als het andere eist al mijn aandacht op, een beschouwende aandacht, een verwonderde waakzaamheid, want het lijkt me – neen, ik heb de zekerheid – dat ik ze ieder ogenblik weer voor de eerste maal ontdek en dat niets ooit hun magische nieuwigheid dof maakt. (p. 226-227)

Al bij al is ‘Vendredi ou Les Limbes du Pacifique’ evenwel een roman met enkele inconsistenties. Zo moet de lezer er mee leven dat Robinson alles lijkt te kunnen; een homo universalis die uitblinkt in zowel het intellect als de ambacht. Daarnaast heeft het personage geen verleden: wie is de vrouw die hij achterliet, hoe zit het met zijn kroost, wat is zijn achtergrond, …? Hoewel dat van generlei belang is voor de Bildung van het achterliggende idee, kan het personage door het tabula rasa van zijn bestaan niet voldoende groeien. Verder vestigt Tournier bij herhaling de aandacht op beschrijvingen van wat Robinson concreet uitricht, terwijl net dat de minder intrigerende passages zijn. Tot slot wringt het dat het personage in zijn logboek blijk geeft van een groot vermogen tot introspectie, doch er niet in slaagt de gaten in zijn doen en denken zelf onder ogen te zien - althans doorheen de eerste honderdvijftig bladzijden.

Dat was de medemens: een mogelijke wereld die zijn uiterste best doet om voor werkelijkheid door te gaan. (p. 243)

Dit gezegd zijnde: alle lof voor deze herwerking, die de wortels van een van de meest gelezen boeken aller tijden radicaal in vraag stelt, ja zelfs ombuigt tot het negatief ervan. Met andere woorden: van avonturenroman naar door plot gestuwde allegorie. Met onderweg tal van intrigerende ideeën - cfr supra.

Nou. Heeft iemand het Tournier op even fascinerende wijze nagedaan?

Waarom lees je?
Hierom.

(schutblad, notitie van de lezer aan de lezer)

3,25*

Vernon God Little - DBC Pierre (2003)

3,5
Aangezien hier in huis het kwartaalboek meer dan eens een gespreksonderwerp aan tafel vormt, en moeder gart zich door deze keuze heen heeft moeten worstelen, ging ‘Vernon God Little’ meteen op het verlanglijstje. De hier genoemde minpunten, zoals het platvloerse taalgebruik, maken deze roman voor mij juist een meesterlijke persiflage op zowat alle generaties.

DBC Pierre weet om te beginnen op magistrale wijze de twijfel en de absurde gedachtegangen van de puberende Gregory vast te leggen. Vanuit simpele gegevens (zoals welke schoenen Vernons vrienden hebben, of iets dergelijks) legt de gelauwerde auteur een cultuur aan banden waarin de gemeenschap, de houding ten opzichte van de rest, het allerbelangrijkste is. Ook verder in het boek werkt DBC Pierre dit verder uit, bijvoorbeeld in een pijnlijke dialoog van de klas tegen Mr. Nuckles.
Dat gegeven op zich verdient echter nog geen Man Booker Prize, daar kunnen we het absoluut over eens zijn. Het magistrale in ‘Vernon God Little’ is juist dat DBC Pierre ook de overkoepelende generatie neersabelt, door de ogen van Vernon – die uiteindelijk een ontzettend herkenbaar en sympathiek personage blijkt te zijn. Ook in het mediacircus rond zijn proces, ook tussen de vrouwen die bij moeder Little over de vloer komen blijkt het recht van de gemeenschap een verworvenheid te zijn die alom geplunderd wordt. Mensen verwaarlozen elkaar om toch maar aanvaard te worden binnen hun sociale entourage; dat is de sombere slotconclusie van dit boek.

Daar koppelt DBC Pierre op zijn beurt een ontroerend verhaal aan vast, over een mis-begrepen puber die, weliswaar op een spontane en platte manier, zijn omgeving ethisch en intellectueel veruit overtroeft. Dit tragische personage heeft zowel op humoristisch, als op maatschappelijk en op emotioneel vlak erg veel te bieden; genoeg om een volledige roman mee te vullen.

Helaas heb ik ‘Vernon God Little’ niet in de meest ideale omstandigheden gelezen. Het boek zou moeten vloeien, maar wegens chronisch tijdsgebrek heb ik er maar liefst 2 maand over gedaan. U begrijpt dat een werkelijke emotionele opbouw op die manier onmogelijk wordt.
Los daarvan heb ik zo mijn vragen bij de vertaling. Het ligt voor de hand dat, wanneer een auteur vertrekt vanuit zijn volkstaal, een vertaling naar een ander cultuur eerder een soort transcriptie wordt. Ik blijf namelijk achter met het gevoel dat uit ‘Vernon God Little’ nog een stuk meer te puren valt, maar daarvoor is de Engelstalige versie wellichte meer aangewezen.
‘Ludmila's Broken English’ binnenkort toch eens in de moedertaal proberen…
3,75*

Ville au Loin, La - Jean-Luc Nancy (1999)

Alternatieve titel: De Stad in de Verte

2,5
"De stad rafelt", klinkt het ergens onderweg. Hetzelfde geldt voor deze tekst - eigenlijk teksten, want 'De stad in de verte' is een bundeling van twee afzonderlijke hoofdstukken die respectievelijk in 1987 en 1999 werden geschreven. Nancy ontvouwt een denken dat vanuit een veelheid aan tegenstellingen ontstaat, alsof hij in het spectrum tussen extremen naar kerngedachten zoekt die deze uiterste polen niet verbinden maar integendeel overstijgen. Het essayistische wezen van dit boekje is overigens het denken zelf, waaruit ideeën geboren worden die niet los te zien zijn van Nancy's filosofie over bijvoorbeeld de verhouding tussen het individu en de gemeenschap, om maar iets te noemen. Als autonoom literair-filosofisch werk is 'La ville au loin' onder meer omwille van het doorwrocht talige karakter echter geen openbaring.

Všechny Kultury Mají Svůj Vrchol - Magdaléna Platzová (2003)

Alternatieve titel: Alle Beschavingen Hebben Hun Hoogtepunt

2,0
Als Platzová denkt met dit slappe verhaaltje, op een haast kinderachtige toon geschreven, een kritiek te leveren op de drastische ommekeer van communistisch Tsjechië naar kapitalistische metropool Praag, dan zit ze er verdorie ver naast…

De karakters zijn niet interessant, hebben geen diepgang, en staan even eenzijdig in het leven als stripfiguren. Als dit de toekomst is van de Tsjechische literatuur, dan… Tjah, dan wat eigenlijk?