Hier kun je zien welke berichten Geerard als persoonlijke mening of recensie heeft gemarkeerd.
Absalom, Absalom! - William Faulkner (1936)
5,0
9
geplaatst: 27 december 2017, 17:56 uur
Het lezen van William Faulkner, in mijn geval eerst Het Geluid en de Drift en nu Absalom Absalom!, is net als het lezen van Marcel Proust en Mircea Cartarescu absolute topsport. En net als bij die boeken is ook hier gebleken dat volledige overgave en opperste concentratie leidt naar een eenmalige literaire ervaring die ik niet snel of misschien wel nooit meer zal vergeten. Absalom Absalom! is een meesterwerk.
Het eerste dat opvalt aan dit boek is de eindeloze brei aan woorden die zich aaneenrijgen tot ongekend lange, ingewikkelde en de meest prachtige zinnen. De overheersende verteltechniek die hierbij wordt gehanteerd is een hoge mate van ‘Stream of Consciousness’, en daar moet je van houden. Structuur wordt hier grotendeels losgelaten. Gedachten en gevoelens worden onsamenhangend weergegeven, heden en verleden(s) verschuiven abrupt, alsof je letterlijk in iemands hoofd zit. In het begin van een leessessie las ik daardoor vaak hele zinnen en soms zelfs hele stukken opnieuw. Gaandeweg de rit raakte ik echter gehypnotiseerd door de woordenstroom en las bladzijden en bladzijden aan een stuk door terwijl de wereld om me heen langzaam verdween. Op dat moment BEN je echt even het verhaal.
Het tweede bijzondere aan dit boek is de structuur. Dat begint eigenlijk al bij het eerste hoofdstuk waarin het gehele verhaal uit de doeken wordt gedaan, hetzij in grote lijnen. En geloof me: dat verhaal neemt epische proporties aan (ik bedoel hier serieus Bijbelse proporties). De overige 8 hoofdstukken dienen om de gebeurtenissen verder uit te diepen, en de wijze waarop dat gebeurd vind ik briljant. Het verhaal wordt namelijk gereconstrueerd op basis van de herinneringen van meerdere personages die, door verschillen in afstand en emotionele betrokkenheid tot de gebeurtenissen, in grote lijnen hetzelfde vertellen en elkaar aanvullen, maar in de details toch in tegenstrijdigheden vervallen. Als deze reconstructies vervolgens beinvloed worden door gebeurtenissen in het heden, stijgt dit boek echt naar ongekende hoogtes.
Het resultaat van deze optelsom is een grote psychologische en avontuurlijke puzzel waarin het ware verhaal met veel geduld stukje voor stukje in elkaar wordt gezet. En ook daar moet je van houden. Het vergt een grote mate van acceptatie dat veel van het verhaal vooral in het begin gewoon niet te bevatten is, en dat veel van wat er nou werkelijk is gebeurd zelfs aan het einde nog niet volledig opgehelderd is. Het zelf construeren van dit verhaal zorgde bij mij in ieder geval voor grote vreugde. Alsof je een landschap van Jheronimus Bosch aanschouwt die, eerst bevangen door een dikke mist, gaandeweg opklaart, maar waarin je nog steeds niet goed kan ontwarren wat zich nou allemaal in de achtergrond afspeelt. En wat een kunstwerk zie je dan! Als je daar verder het diep psychologische en filosofische inzicht bij optelt waar dit doek mee doordrenkt is, hoef ik alleen nog maar te eindigen met de quote op de achterkant van het boek: ‘Een duizelingwekkend verhaal waarvan je bijna niet kan voorstellen dat het door één mens uitgedacht en opgeschreven is. Groots en meeslepend.’
En o ja: ga je Faulkner lezen, lees dit boek dan eerder dan Het Geluid en de Drift. Ondanks dat die laatste eerder is geschreven, kan dit verhaal toch op vele vlakken als de opvolger van Absalom Absalom! worden gezien. De gebeurtenissen uit dit boek maken de gebeurtenissen uit het Geluid en de Drift nog intenser!
Het eerste dat opvalt aan dit boek is de eindeloze brei aan woorden die zich aaneenrijgen tot ongekend lange, ingewikkelde en de meest prachtige zinnen. De overheersende verteltechniek die hierbij wordt gehanteerd is een hoge mate van ‘Stream of Consciousness’, en daar moet je van houden. Structuur wordt hier grotendeels losgelaten. Gedachten en gevoelens worden onsamenhangend weergegeven, heden en verleden(s) verschuiven abrupt, alsof je letterlijk in iemands hoofd zit. In het begin van een leessessie las ik daardoor vaak hele zinnen en soms zelfs hele stukken opnieuw. Gaandeweg de rit raakte ik echter gehypnotiseerd door de woordenstroom en las bladzijden en bladzijden aan een stuk door terwijl de wereld om me heen langzaam verdween. Op dat moment BEN je echt even het verhaal.
Het tweede bijzondere aan dit boek is de structuur. Dat begint eigenlijk al bij het eerste hoofdstuk waarin het gehele verhaal uit de doeken wordt gedaan, hetzij in grote lijnen. En geloof me: dat verhaal neemt epische proporties aan (ik bedoel hier serieus Bijbelse proporties). De overige 8 hoofdstukken dienen om de gebeurtenissen verder uit te diepen, en de wijze waarop dat gebeurd vind ik briljant. Het verhaal wordt namelijk gereconstrueerd op basis van de herinneringen van meerdere personages die, door verschillen in afstand en emotionele betrokkenheid tot de gebeurtenissen, in grote lijnen hetzelfde vertellen en elkaar aanvullen, maar in de details toch in tegenstrijdigheden vervallen. Als deze reconstructies vervolgens beinvloed worden door gebeurtenissen in het heden, stijgt dit boek echt naar ongekende hoogtes.
Het resultaat van deze optelsom is een grote psychologische en avontuurlijke puzzel waarin het ware verhaal met veel geduld stukje voor stukje in elkaar wordt gezet. En ook daar moet je van houden. Het vergt een grote mate van acceptatie dat veel van het verhaal vooral in het begin gewoon niet te bevatten is, en dat veel van wat er nou werkelijk is gebeurd zelfs aan het einde nog niet volledig opgehelderd is. Het zelf construeren van dit verhaal zorgde bij mij in ieder geval voor grote vreugde. Alsof je een landschap van Jheronimus Bosch aanschouwt die, eerst bevangen door een dikke mist, gaandeweg opklaart, maar waarin je nog steeds niet goed kan ontwarren wat zich nou allemaal in de achtergrond afspeelt. En wat een kunstwerk zie je dan! Als je daar verder het diep psychologische en filosofische inzicht bij optelt waar dit doek mee doordrenkt is, hoef ik alleen nog maar te eindigen met de quote op de achterkant van het boek: ‘Een duizelingwekkend verhaal waarvan je bijna niet kan voorstellen dat het door één mens uitgedacht en opgeschreven is. Groots en meeslepend.’
En o ja: ga je Faulkner lezen, lees dit boek dan eerder dan Het Geluid en de Drift. Ondanks dat die laatste eerder is geschreven, kan dit verhaal toch op vele vlakken als de opvolger van Absalom Absalom! worden gezien. De gebeurtenissen uit dit boek maken de gebeurtenissen uit het Geluid en de Drift nog intenser!
Así Empieza lo Malo - Javier Marías (2014)
Alternatieve titel: Zo Begint het Slechte
4
geplaatst: 9 februari 2019, 21:52 uur
Hierboven zijn al veel mooie woorden gewijd aan dit boek. En toegegeven: na de eerste 100 pagina's dacht ik daar alleen nog maar meer van hetzelfde aan toe te gaan voegen. Helaas heb ik het boek na de 300ste pagina terzijde gelegd. De scherpe observaties, het psychologische inzicht, de lange uitweidingen: ik vond ze vaak zeer goed uitgevoerd. Bij elke leesbeurt moest ik er even een paar bladzijden inkomen, maar eenmaal zover verslond ik steevast pagina na pagina na pagina. En toch: toen ik over de helft bij mezelf te rade ging hoeveel plezier ik aan dit boek had, was het weinig. Of in ieder geval te weinig.
Mijn grootste kritiekpunt? De algehele benadering van het plot. Geheimen, afluisteren, bespieden, vreemdgaan, platte uitingen; alsof ik een huis-tuin en keukenroman aan het lezen was op het hoogste literaire niveau. Ik vind het te makkelijk om deze middelen in te zetten voor het creëren van spanning en het oproepen van verontwaardiging of sympathie. Natuurlijk is deze roman veel meer, maar het was genoeg om mijn interesse te minimaliseren. Ook de terugblikkende vertelstijl droeg daar substantieel aan bij.
Wel een beetje jammer hoor, daar ik zoveel mooie dingen van iedereen over dit boek lees. Het heeft me daarnaast ook aan het twijfelen gebracht om aan de befaamde trilogie te beginnen, terwijl die alleen maar nog hoger aangeschreven staat.
Mijn grootste kritiekpunt? De algehele benadering van het plot. Geheimen, afluisteren, bespieden, vreemdgaan, platte uitingen; alsof ik een huis-tuin en keukenroman aan het lezen was op het hoogste literaire niveau. Ik vind het te makkelijk om deze middelen in te zetten voor het creëren van spanning en het oproepen van verontwaardiging of sympathie. Natuurlijk is deze roman veel meer, maar het was genoeg om mijn interesse te minimaliseren. Ook de terugblikkende vertelstijl droeg daar substantieel aan bij.
Wel een beetje jammer hoor, daar ik zoveel mooie dingen van iedereen over dit boek lees. Het heeft me daarnaast ook aan het twijfelen gebracht om aan de befaamde trilogie te beginnen, terwijl die alleen maar nog hoger aangeschreven staat.
Austerlitz - W.G. Sebald (2001)
3,5
3
geplaatst: 18 september 2018, 19:01 uur
Een moeilijk te beoordelen en doorgronden boek. Ik kan me een beetje vinden in alle bovenstaande meningen.
De tal van foto’s die door het hele boek heen stonden, hadden voor mij geen toegevoegde waarde. Integendeel: het kwam daardoor allemaal veel te autobiografisch over. Nou zal dat autobiografische bij meer auteurs doorschemeren in hun fictie, maar door foto’s bewust gemaakt te worden van de echtheid van een verhaal, verliest het voor mij wonderbaarlijk genoeg aan kracht. Mijn verbeelding wordt tijdens het lezen beperkt en als gevolg daarvan blijft mijn gevoel soms wat op de vlakte hangen.
Het einde kwam voor mij als een verassing daar ik gehoopt had dat we in plaats van een cliffhanger meer zouden leren over het lot van Austerlitz vader of anders over zijn proces van het nooit zullen weten. Nu was de zoektocht die zo krachtig begon wat mij betreft nog niet ten einde en voelde ik daardoor na de laatste woorden zelf een leegte waar de hoofdpersoon en tal van de door hem (veel te veel) beschreven plaatsen mee doordrenkt waren. Misschien is dat wel de bedoeling van de auteur geweest. Mijn gemoed werd sowieso wat somber van dit boek.
Aan de andere kant krijgen we hier een indrukwekkend stuk voorgeschoteld over tijd, herinnering en verlies. Het hele boek staat vol met eindeloos lange en de meest prachtige zinnen waar ik soms pagina na pagina doorheen las en soms keer op keer op stuk liep omdat er weer eens een onverwachte wending inzat. Dit is zo een nieuwe en fascinerende manier van schrijven voor mij dat ik er zelfs op het einde nog niet aan gewend was. De acht pagina tellende zin staat inderdaad in dit boek, maar gezien het onderwerp dat behandeld wordt, werkt het wonderwel. Het lijkt mij dat de auteur letterlijk je adem wilde benemen bij deze afgrijselijke beschrijving waar lang naartoe wordt gewerkt. Maar naast de afgrijselijke dingen die Austerlitz en zijn nabestaanden is overkomen, staat dit boek ook vol met situaties waar je mond openvalt van de bewondering, soms zelfs bizar genoeg vermengd met dat afgrijzen. De beschrijving van een massa motten die bij een flonkerend licht door de nacht kris kras door elkaar heen vliegen terwijl ze toch hun individualiteit weten te behouden, het moment dat de schrijver in een afgelegen ruimte in een station de eerste flarden uit zijn vroegste jeugd terugvindt, de Duitse propaganda film die in slow motion wordt afgespeeld. Het zijn beelden die ik niet snel zal vergeten en waardoor ik blij ben dat ik dit boek heb gelezen.
De tal van foto’s die door het hele boek heen stonden, hadden voor mij geen toegevoegde waarde. Integendeel: het kwam daardoor allemaal veel te autobiografisch over. Nou zal dat autobiografische bij meer auteurs doorschemeren in hun fictie, maar door foto’s bewust gemaakt te worden van de echtheid van een verhaal, verliest het voor mij wonderbaarlijk genoeg aan kracht. Mijn verbeelding wordt tijdens het lezen beperkt en als gevolg daarvan blijft mijn gevoel soms wat op de vlakte hangen.
Het einde kwam voor mij als een verassing daar ik gehoopt had dat we in plaats van een cliffhanger meer zouden leren over het lot van Austerlitz vader of anders over zijn proces van het nooit zullen weten. Nu was de zoektocht die zo krachtig begon wat mij betreft nog niet ten einde en voelde ik daardoor na de laatste woorden zelf een leegte waar de hoofdpersoon en tal van de door hem (veel te veel) beschreven plaatsen mee doordrenkt waren. Misschien is dat wel de bedoeling van de auteur geweest. Mijn gemoed werd sowieso wat somber van dit boek.
Aan de andere kant krijgen we hier een indrukwekkend stuk voorgeschoteld over tijd, herinnering en verlies. Het hele boek staat vol met eindeloos lange en de meest prachtige zinnen waar ik soms pagina na pagina doorheen las en soms keer op keer op stuk liep omdat er weer eens een onverwachte wending inzat. Dit is zo een nieuwe en fascinerende manier van schrijven voor mij dat ik er zelfs op het einde nog niet aan gewend was. De acht pagina tellende zin staat inderdaad in dit boek, maar gezien het onderwerp dat behandeld wordt, werkt het wonderwel. Het lijkt mij dat de auteur letterlijk je adem wilde benemen bij deze afgrijselijke beschrijving waar lang naartoe wordt gewerkt. Maar naast de afgrijselijke dingen die Austerlitz en zijn nabestaanden is overkomen, staat dit boek ook vol met situaties waar je mond openvalt van de bewondering, soms zelfs bizar genoeg vermengd met dat afgrijzen. De beschrijving van een massa motten die bij een flonkerend licht door de nacht kris kras door elkaar heen vliegen terwijl ze toch hun individualiteit weten te behouden, het moment dat de schrijver in een afgelegen ruimte in een station de eerste flarden uit zijn vroegste jeugd terugvindt, de Duitse propaganda film die in slow motion wordt afgespeeld. Het zijn beelden die ik niet snel zal vergeten en waardoor ik blij ben dat ik dit boek heb gelezen.
Az Éjszaka Legmélyén - Péter Nádas (2005)
Alternatieve titel: Párhuzamos Történetek 2
5,0
1
geplaatst: 7 oktober 2018, 19:52 uur
Péter Nádas . Voor wie hem niet kent, hij is groot fan van Thomas Mann, Marcel Proust en Robert Musil en dat is terug te zien in zijn werk. Houd je van analytische, essayistische, niet lineaire vertelstructuren waarin zeer gedetailleerde beschrijvingen van innerlijke belevingswerelden en alledaagse dingen gecombineerd worden met historische gebeurtenissen, dan is dit je schrijver.
Het tweede deel van de trilogie Parallel Stories, niet voor niets “In the Depth of the Night” genoemd, begint hoofstukken lang met parallelle gebeurtenissen binnen een enkele nacht. Voor wie het boek op dit moment nog niet in een hoek heeft gesmeten (met moeite omdat het zo dik is), krijgt hier een nieuwe kans: twee van de drie verhalen mondden uit in zoveel ranzigheid, dat bijna niemand zichzelf nog zal kunnen verantwoorden waarom hij zichzelf aan dit soort vuiligheid vrijwillig blootstelt. Ik moet het Peter Nadas nageven: als je dit soort scenes in je allergrootste boek durft op te nemen waar je bijna 20 jaar aan hebt gewerkt, dan getuigt dat van een grote lef. In literatuur kom je blijkbaar met heel veel weg, en dat niet alleen: je wordt op handen gedragen. In Hongarije is de schrijver een ware superster.
Voor wie op dit moment nog even verwonderd is als ik, staat een lange adempauze te wachten wat betreft de erotische handelingen, maar wordt al snel geconfronteerd met andere moeilijke onderwerpen: de bombardementen en revoluties in Hongarije en joden-haat. Dit soort hoofdstukken lees ik in een adem uit, vol ongeloof over wat mensen is overkomen en nog steeds overkomt terwijl ik hier veilig met een boek op de bank zit. Ook in Het Onmetelijke Mausoleum van Mircea Cartarescu werd dit gevoel zo treffend opgeroepen met betrekking tot de Hongaarse geschiedenis.
De structuur van de trilogie begint bij dit boek trouwens langzamerhand meer duidelijkheid te krijgen. Er staan twee families centraal, verspreid over verschillende tijdseenheden. In een paar hoofdstukken achter elkaar volgen we vaak iemand uit deze familie of iemand die direct of indirect een rol heeft gespeeld in de geschiedenis van de familie, afgewisseld met hoofdstukken over een ander persoon met deze status. Gaandeweg de hoofstukken verschuiven de perspectieven naar andere hoofdpersonen die we vervolgens ook weer een paar hoofdstukken volgen. Tegelijkertijd lopen heden en verleden binnen een hoofdstuk vaak knap door elkaar en lijkt alles op een of andere manier met elkaar verbonden te zijn terwijl alles zich toch parallel afspeelt. Er zijn zoveel verbanden te leggen tussen alle geschiedenissen dat ik veel van de gebeurtenissen en hoofdpersonen bijhoud, zodat ik niet na honderden pagina’s iets tegenkom dat vaag bekent voorkomt maar dat niet meer te duiden is. Het moment dat je zo een verband legt of vermoed is telkens weer een magisch moment.
Het tweede deel van de trilogie Parallel Stories, niet voor niets “In the Depth of the Night” genoemd, begint hoofstukken lang met parallelle gebeurtenissen binnen een enkele nacht. Voor wie het boek op dit moment nog niet in een hoek heeft gesmeten (met moeite omdat het zo dik is), krijgt hier een nieuwe kans: twee van de drie verhalen mondden uit in zoveel ranzigheid, dat bijna niemand zichzelf nog zal kunnen verantwoorden waarom hij zichzelf aan dit soort vuiligheid vrijwillig blootstelt. Ik moet het Peter Nadas nageven: als je dit soort scenes in je allergrootste boek durft op te nemen waar je bijna 20 jaar aan hebt gewerkt, dan getuigt dat van een grote lef. In literatuur kom je blijkbaar met heel veel weg, en dat niet alleen: je wordt op handen gedragen. In Hongarije is de schrijver een ware superster.
Voor wie op dit moment nog even verwonderd is als ik, staat een lange adempauze te wachten wat betreft de erotische handelingen, maar wordt al snel geconfronteerd met andere moeilijke onderwerpen: de bombardementen en revoluties in Hongarije en joden-haat. Dit soort hoofdstukken lees ik in een adem uit, vol ongeloof over wat mensen is overkomen en nog steeds overkomt terwijl ik hier veilig met een boek op de bank zit. Ook in Het Onmetelijke Mausoleum van Mircea Cartarescu werd dit gevoel zo treffend opgeroepen met betrekking tot de Hongaarse geschiedenis.
De structuur van de trilogie begint bij dit boek trouwens langzamerhand meer duidelijkheid te krijgen. Er staan twee families centraal, verspreid over verschillende tijdseenheden. In een paar hoofdstukken achter elkaar volgen we vaak iemand uit deze familie of iemand die direct of indirect een rol heeft gespeeld in de geschiedenis van de familie, afgewisseld met hoofdstukken over een ander persoon met deze status. Gaandeweg de hoofstukken verschuiven de perspectieven naar andere hoofdpersonen die we vervolgens ook weer een paar hoofdstukken volgen. Tegelijkertijd lopen heden en verleden binnen een hoofdstuk vaak knap door elkaar en lijkt alles op een of andere manier met elkaar verbonden te zijn terwijl alles zich toch parallel afspeelt. Er zijn zoveel verbanden te leggen tussen alle geschiedenissen dat ik veel van de gebeurtenissen en hoofdpersonen bijhoud, zodat ik niet na honderden pagina’s iets tegenkom dat vaag bekent voorkomt maar dat niet meer te duiden is. Het moment dat je zo een verband legt of vermoed is telkens weer een magisch moment.
Blendung, Die - Elias Canetti (1935)
Alternatieve titel: Het Martyrium
5,0
1
geplaatst: 2 oktober 2017, 22:24 uur
Met permissie: wat een van-de-pot-gerukt verhaal is dit! En als ik zo vrij mag zijn: what the?! Een genialer boek dan dit heb ik in tijden niet gelezen. 553 pagina’s lang zit je vast in een ondoorgrondelijk labyrinth aan gedachten van verschillende karakters. Ze lijken volslagen waanzinnigen te belichamen die thuishoren in een gesticht, maar ondertussen moet je net iets te hard je best doen om je niet met enige schaamte te herkennen in dit stelletje ongeregeld...
“Professor” Kien, de arme stumperd, heeft een torenhoog IQ en een historisch laag EQ. Het resultaat is een man die geroemd wordt om zijn grootse prestaties, maar zich waar mogelijk afzijdig houdt van elke vorm van menselijk contact. Als dat contact noodzakelijkerwijs toch ontstaat, interpreteert hij werkelijk alles verkeerd. En dat levert de meest bizarre en daardoor hilarische situaties op. Tegelijkertijd zijn de gedachtes van de professor vaak zo verdraaid weergegeven dat het soms voor de lezer lijkt alsof hij het ergens over heeft terwijl het eigenlijk over iets heel anders gaat. Regelmatig las ik daardoor grote stukken en vaak zelfs hele hoofdstukken terug, zodat ik nog even extra kon genieten van de subtiele aanwijzingen die al gegeven waren.
Het verhaal komt meteen in sneltreinvaart, als Therese, aanvankelijk huishoudster, maar al snel de vrouwe des huizes, haar intrede doet. Therese lijkt een simpele en domme vrouw, maar door obsessieve nieuwsgierigheid, de neiging tot grootheidswaan, en gebrek aan liefde (sex) groeit ze uit tot een verfijnde manipulator die pakt waar ze recht op vindt te hebben. Ze weet precies in te spelen op de dingen die belangrijk zijn voor de professor en zet zo haar zinnen door. Eerst past ze zichzelf overdreven aan om een plek in het hart van de professor te veroveren en zo rechten te verwerven binnen het huishouden. Vervolgens, vanuit haar nieuwe rol, keert ze haar gedrag 180 graden om, waarmee ze de professor binnen zijn eigen domein van haar afstoot en zo steeds meer macht krijgt binnen het huis. En zo begint een hilarische blijspel variant van ‘a game of thrones’ met nog veel meer waanzinnige karakters.
Want zonder twijfel, dit is een hilarisch verhaal dat ik constant met een big smile op mijn gezicht las, en waarbij ik de ene na de andere keer moest schaterlachen. Maar ondertussen krijgen we de ene groteske situatie na de andere voorgeschoteld waarin het hele spectrum van ‘macht uitoefenen’ en ‘controle houden’ naar voren komt. En dit is waardoor het boek me ook na het lezen constant in zijn greep hield, en daarmee niet alleen uitstijgt boven elk ander verhaal met karikaturen in de hoofdrol (ik moest in het begin vaak denken aan A Confederacy of Dunces van John Kennedy Toole), maar zelfs boven nagenoeg elk ander verhaal dat ik tot nu toe gelezen heb.
Werkelijk alle machtsmiddelen worden ingezet door de karakters om te bereiken wat men wil. Ze zijn bewust strategisch door overeenkomsten te zoeken, te verleiden, te belonen, hun groepslidmaatschap in te zetten tegen het afwijkende individu, misbruik te maken van hun deskundigheid, financiële middelen, geloof, of hun status in de maatschappij, mensen aan te spreken op hun plichten of moraliteit van hun gedrag, maar bijvoorbeeld ook door iemand compleet te negeren of zelfs in het geheel afstand te bewaren. Daarnaast worden er ook heel wat minder intelligente machtsmiddelen gebruikt: iemands spullen doorzoeken, afluisteren, chanteren, intimideren, bedreigen, misleiden, rechten ontnemen, anderen de schuld geven, teleurstellen, irriteren, zeuren, zielig doen, fysiek geweld gebruiken... Het komt allemaal terug, en helaas: ook in ons dagelijks leven. En daarom vind ik dit dus zo een briljant boek!
Dit verhaal lijkt aan de oppervlakte misschien op een opeenstapeling van karikaturen die in belachelijke situaties belanden, maar ondertussen wordt hier een werkelijkheid geschilderd die niet alleen grote overeenkomsten vertoont met historische gebeurtenissen, maar nog des te meer met ons dagelijks leven: de pijnlijke herkenbaarheid van al die machtsmiddelen die we als mensen bijna dagelijks gebruiken om te krijgen wat we willen; de enge gedachte dat er mensen zijn die precies weten welk middel ze moeten toepassen op welk persoon om te krijgen wat ze willen terwijl anderen maar wat doen, vaak omdat ze niet anders kunnen of beter weten, en ook daarmee successen weten te boeken; de vreemde notie dat onze gedachten en gedragingen met betrekking tot anderen kunnen verschillen naarmate onze afstand tot hen - in tijd, ruimte of emotionele binding - verschilt, alsof afstand als excuus dient voor een rechtvaardiging, een veroordeling of een neutralisering van een gebeurtenis; en de tal van miscommunicatie vormen die bij al deze processen kunnen ontstaan, met alle gevolgen van dien. Hoe we ons gekrenkt of gewaardeerd kunnen voelen om de kleinste dingen; hoe ons hoofd kan volstromen met irrationele gedachten; hoe belachelijk we ons daardoor kunnen gedragen...
Een paar van die belachelijke gedragingen uit mijn eigen leven herinnerde ik me tijdens de hoofdstukken ‘mobilisatie’ en ‘de verstijving’.
In ‘Mobilisatie’ dacht ik terug aan al die keren dat ik lag te woelen voor het slapen in gedachten aan morgen. Ik was dan druk bezig met alle slimme dingen ik zou zeggen en doen om te bereiken wat ik graag wilde. De volgende dag liep alles compleet anders. Wat de vorige nacht nog zo mooi en bijna perfect in mijn hoofd had geklonken, kwam er nu uit als een verdraaid en verknipt script. Alleen, afgesloten van de wereld, ervoer ik een subtiele grootheidswaan. Net zoals bij Kien pakten mijn voornemens tot meer controle of macht in de praktijk helaas net wat anders uit.
In ‘De verstijving’ dacht ik terug aan ongemakkelijke situaties waarin ik me met meerdere mensen tegelijk bevond. Iemand die bijvoorbeeld een zeer persoonlijke ontboezeming doet, in een hysterische jankbui of woedeaanval uitbarst, of een controversiële uitspraak doet. Het weinige dat sommige mensen vervolgens weten te zeggen of te doen, in enkele gevallen zelfs helemaal niets, alsof we van steen zijn geworden en er net zo goed niet hadden kunnen zijn. Totaal afgestompt van de werkelijkheid die zich afspeelt voor onze neus wachten we tot de situatie voorbij is, uit compleet ongemak of zelfs uit een paniekerige angst niet de verkeerde dingen te doen en zo de controle te verliezen. Eenmaal uit de ongemakkelijke situatie terug in een vertrouwde omgeving praten we voornamelijk over de gekte van de ander, maar vergeten daarbij onze eigen gekke reactie, alsof die in vergelijking waardig genoeg was om uitgesproken te blijven.
Naast deze voor mij kleurrijke herinneringen waren er nog vele andere gedachtes die ik had over dit grootse thema. Toen ik de onderliggende bedoelingen van de schrijver steeds beter dacht te begrijpen, kwamen er zelfs zoveel, ik zou er een boek mee vol kunnen schrijven. Om veel van mijn gedachten moest ik lachen vanwege de totale onnozelheid van mijn gedrag of die van anderen. Sommige gedachten daarentegen waren ook echt pijnlijk. Op dat soort momenten was ook ik liever blind gebleven:
“Blindheid is een wapen tegen ruimte en tijd; ons bestaan is een ontzettende blindheid, op het weinige na dat we via ons nietig verstand - nietig zowel van nature als in zijn reikwijdte - waarnemen. Het dominerend principe in de kosmos is de blindheid. Deze maakt een naast elkaar bestaan van dingen mogelijk, dat onmogelijk zou zijn wanneer ze elkaar zagen. Zij staat het afkappen van de tijd toe waar deze ondraaglijk is.”
5 dikke sterren en een hoge plaats in mijn top 10. Op naar ‘Massa en Macht’!
“Professor” Kien, de arme stumperd, heeft een torenhoog IQ en een historisch laag EQ. Het resultaat is een man die geroemd wordt om zijn grootse prestaties, maar zich waar mogelijk afzijdig houdt van elke vorm van menselijk contact. Als dat contact noodzakelijkerwijs toch ontstaat, interpreteert hij werkelijk alles verkeerd. En dat levert de meest bizarre en daardoor hilarische situaties op. Tegelijkertijd zijn de gedachtes van de professor vaak zo verdraaid weergegeven dat het soms voor de lezer lijkt alsof hij het ergens over heeft terwijl het eigenlijk over iets heel anders gaat. Regelmatig las ik daardoor grote stukken en vaak zelfs hele hoofdstukken terug, zodat ik nog even extra kon genieten van de subtiele aanwijzingen die al gegeven waren.
Het verhaal komt meteen in sneltreinvaart, als Therese, aanvankelijk huishoudster, maar al snel de vrouwe des huizes, haar intrede doet. Therese lijkt een simpele en domme vrouw, maar door obsessieve nieuwsgierigheid, de neiging tot grootheidswaan, en gebrek aan liefde (sex) groeit ze uit tot een verfijnde manipulator die pakt waar ze recht op vindt te hebben. Ze weet precies in te spelen op de dingen die belangrijk zijn voor de professor en zet zo haar zinnen door. Eerst past ze zichzelf overdreven aan om een plek in het hart van de professor te veroveren en zo rechten te verwerven binnen het huishouden. Vervolgens, vanuit haar nieuwe rol, keert ze haar gedrag 180 graden om, waarmee ze de professor binnen zijn eigen domein van haar afstoot en zo steeds meer macht krijgt binnen het huis. En zo begint een hilarische blijspel variant van ‘a game of thrones’ met nog veel meer waanzinnige karakters.
Want zonder twijfel, dit is een hilarisch verhaal dat ik constant met een big smile op mijn gezicht las, en waarbij ik de ene na de andere keer moest schaterlachen. Maar ondertussen krijgen we de ene groteske situatie na de andere voorgeschoteld waarin het hele spectrum van ‘macht uitoefenen’ en ‘controle houden’ naar voren komt. En dit is waardoor het boek me ook na het lezen constant in zijn greep hield, en daarmee niet alleen uitstijgt boven elk ander verhaal met karikaturen in de hoofdrol (ik moest in het begin vaak denken aan A Confederacy of Dunces van John Kennedy Toole), maar zelfs boven nagenoeg elk ander verhaal dat ik tot nu toe gelezen heb.
Werkelijk alle machtsmiddelen worden ingezet door de karakters om te bereiken wat men wil. Ze zijn bewust strategisch door overeenkomsten te zoeken, te verleiden, te belonen, hun groepslidmaatschap in te zetten tegen het afwijkende individu, misbruik te maken van hun deskundigheid, financiële middelen, geloof, of hun status in de maatschappij, mensen aan te spreken op hun plichten of moraliteit van hun gedrag, maar bijvoorbeeld ook door iemand compleet te negeren of zelfs in het geheel afstand te bewaren. Daarnaast worden er ook heel wat minder intelligente machtsmiddelen gebruikt: iemands spullen doorzoeken, afluisteren, chanteren, intimideren, bedreigen, misleiden, rechten ontnemen, anderen de schuld geven, teleurstellen, irriteren, zeuren, zielig doen, fysiek geweld gebruiken... Het komt allemaal terug, en helaas: ook in ons dagelijks leven. En daarom vind ik dit dus zo een briljant boek!
Dit verhaal lijkt aan de oppervlakte misschien op een opeenstapeling van karikaturen die in belachelijke situaties belanden, maar ondertussen wordt hier een werkelijkheid geschilderd die niet alleen grote overeenkomsten vertoont met historische gebeurtenissen, maar nog des te meer met ons dagelijks leven: de pijnlijke herkenbaarheid van al die machtsmiddelen die we als mensen bijna dagelijks gebruiken om te krijgen wat we willen; de enge gedachte dat er mensen zijn die precies weten welk middel ze moeten toepassen op welk persoon om te krijgen wat ze willen terwijl anderen maar wat doen, vaak omdat ze niet anders kunnen of beter weten, en ook daarmee successen weten te boeken; de vreemde notie dat onze gedachten en gedragingen met betrekking tot anderen kunnen verschillen naarmate onze afstand tot hen - in tijd, ruimte of emotionele binding - verschilt, alsof afstand als excuus dient voor een rechtvaardiging, een veroordeling of een neutralisering van een gebeurtenis; en de tal van miscommunicatie vormen die bij al deze processen kunnen ontstaan, met alle gevolgen van dien. Hoe we ons gekrenkt of gewaardeerd kunnen voelen om de kleinste dingen; hoe ons hoofd kan volstromen met irrationele gedachten; hoe belachelijk we ons daardoor kunnen gedragen...
Een paar van die belachelijke gedragingen uit mijn eigen leven herinnerde ik me tijdens de hoofdstukken ‘mobilisatie’ en ‘de verstijving’.
In ‘Mobilisatie’ dacht ik terug aan al die keren dat ik lag te woelen voor het slapen in gedachten aan morgen. Ik was dan druk bezig met alle slimme dingen ik zou zeggen en doen om te bereiken wat ik graag wilde. De volgende dag liep alles compleet anders. Wat de vorige nacht nog zo mooi en bijna perfect in mijn hoofd had geklonken, kwam er nu uit als een verdraaid en verknipt script. Alleen, afgesloten van de wereld, ervoer ik een subtiele grootheidswaan. Net zoals bij Kien pakten mijn voornemens tot meer controle of macht in de praktijk helaas net wat anders uit.
In ‘De verstijving’ dacht ik terug aan ongemakkelijke situaties waarin ik me met meerdere mensen tegelijk bevond. Iemand die bijvoorbeeld een zeer persoonlijke ontboezeming doet, in een hysterische jankbui of woedeaanval uitbarst, of een controversiële uitspraak doet. Het weinige dat sommige mensen vervolgens weten te zeggen of te doen, in enkele gevallen zelfs helemaal niets, alsof we van steen zijn geworden en er net zo goed niet hadden kunnen zijn. Totaal afgestompt van de werkelijkheid die zich afspeelt voor onze neus wachten we tot de situatie voorbij is, uit compleet ongemak of zelfs uit een paniekerige angst niet de verkeerde dingen te doen en zo de controle te verliezen. Eenmaal uit de ongemakkelijke situatie terug in een vertrouwde omgeving praten we voornamelijk over de gekte van de ander, maar vergeten daarbij onze eigen gekke reactie, alsof die in vergelijking waardig genoeg was om uitgesproken te blijven.
Naast deze voor mij kleurrijke herinneringen waren er nog vele andere gedachtes die ik had over dit grootse thema. Toen ik de onderliggende bedoelingen van de schrijver steeds beter dacht te begrijpen, kwamen er zelfs zoveel, ik zou er een boek mee vol kunnen schrijven. Om veel van mijn gedachten moest ik lachen vanwege de totale onnozelheid van mijn gedrag of die van anderen. Sommige gedachten daarentegen waren ook echt pijnlijk. Op dat soort momenten was ook ik liever blind gebleven:
“Blindheid is een wapen tegen ruimte en tijd; ons bestaan is een ontzettende blindheid, op het weinige na dat we via ons nietig verstand - nietig zowel van nature als in zijn reikwijdte - waarnemen. Het dominerend principe in de kosmos is de blindheid. Deze maakt een naast elkaar bestaan van dingen mogelijk, dat onmogelijk zou zijn wanneer ze elkaar zagen. Zij staat het afkappen van de tijd toe waar deze ondraaglijk is.”
5 dikke sterren en een hoge plaats in mijn top 10. Op naar ‘Massa en Macht’!
Chevengur - Andrej Platonov (1972)
Alternatieve titel: Tsjevengoer
3
geplaatst: 13 januari 2018, 20:33 uur
5 sterren! 5 sterren! 5 sterren! Of toch 6... Ja, wat wil je ook als het verhaal start met een alles verslindende apocalyptische droogte en er karakters worden geïntroduceerd die eikenhouten bakpannen maken en ‘een mensenwoord hetzelfde vinden als het geruis van een bos voor een bosbewoner - dat hoor je niet’, of die ‘jonge kinderen genezen van de honger: ze gaf hun een aftreksel van paddestoelen half om half met zoete kruiden en de kinderen kwamen vredig tot zwijgen met droog schuim op hun lippen’. En alsof dat nog niet genoeg treurnis is, wordt Sasja uit de kast getrokken. Sasja, die naast het graf van zijn vader een huisje wil graven om daar te gaan wonen: ‘Papa, ze hebben me weggejaagd om te gaan bedelen, ik zal nu gauw dood gaan en bij je komen - je verveelt je daar immers alleen en ik verveel me ook.’ En ik barstte in schaterlachen uit, meerdere malen (toch niet om Sasja!), bijvoorbeeld toen de 7-jarige Prosjka duivelsgebroed blijkt te zijn en zijn moeder erachter komt dat hij praat als een grote vent: “Lui varken,’ zei hij op een goede dag tegen zijn vader die vanaf de kachel naar de om het hardst schreeuwende tweeling lag te kijken. ‘Straks hebben we dat meel op en dan kunnen we sterven van de honger! Je hebt ons op de wereld geschopt - zorg nu ook voor eten!” Maar bovenal was ik verwonderd. Verwonderd door het eigenzinnige verhaal, het poëtische taalgebruik, het rauwe randje, en de sprookjesachtige omlijning. Dit is Russische Literatuur op haar best. Wat! Ik zeg het gewoon: dit is Literatuur op haar best!
Nou, dat waren dus mijn gedachten na de eerste 50 pagina’s. Maar toen werd de essentie van het verhaal gaandeweg geïntroduceerd: het onbegrijpelijke van het communisme. Niet alleen het volk snapt er helemaal niets van, ook degene die het invoeren lijken absoluut niet te weten wat ze doen. En dat werd me duidelijk gemaakt met tal van losse onsamenhangende situaties. Na 200 pagina’s dacht ik: ja ja, nu weten we het wel. Gaat dit nog 200 pagina’s zo verder? En toen kapte ik ermee. Jammer! Toch weer het genre ‘sociaal’ dat me bijna nooit lang genoeg weet te boeien.
Nou, dat waren dus mijn gedachten na de eerste 50 pagina’s. Maar toen werd de essentie van het verhaal gaandeweg geïntroduceerd: het onbegrijpelijke van het communisme. Niet alleen het volk snapt er helemaal niets van, ook degene die het invoeren lijken absoluut niet te weten wat ze doen. En dat werd me duidelijk gemaakt met tal van losse onsamenhangende situaties. Na 200 pagina’s dacht ik: ja ja, nu weten we het wel. Gaat dit nog 200 pagina’s zo verder? En toen kapte ik ermee. Jammer! Toch weer het genre ‘sociaal’ dat me bijna nooit lang genoeg weet te boeien.
Doktor Faustus - Thomas Mann (1947)
Alternatieve titel: Doctor Faustus
5,0
3
geplaatst: 10 december 2019, 20:37 uur
Wat een boek! Sinds ik de film Mulholland Drive voor het eerst zag, ben ik volgens mij niet meer zo bezig geweest met kunst. Uren wakker lag ik jaren geleden, om te analyseren, verbanden te leggen en te begrijpen waar het nou toch allemaal over kon gaan. Met een zekere voldoening kijk ik daar nu op terug en zie veel overeenkomsten met de hoofdfocus van mijn aandacht de afgelopen maand. Beide zijn gecentreerd rondom het homo-erotische, beide hebben een of (afhankelijk van hoe je het bekijkt) twee hoofdpersonen met demonische trekjes, realiteit en waan zijn door elkaar heen verweven, maar misschien nog wel het meest treffend: de vraag waar het nou toch allemaal over gaat?
Bij Mulholland Drive is die vraag, als je de opzet eenmaal begrijpt, goed om te zetten in begrip en daardoor nog meer verwondering. Bij deze Doktor Faustus is dat nog niet zo gemakkelijk. Achterin mijn editie staat een analyse van G.A. von Winter waarin een dappere poging wordt gedaan op antwoorden. Naast uitweidingen over de briljante structuur van dit boek, omringd door getallenmystiek, wordt hier voornamelijk ingegaan op de interpretatie van de twee tijdperken die voor de geschiedenis van Duitsland catastrofale keerpunten hebben betekend: die van Luther en die van Hitler, verweven in de onderwerpen, situaties en hoofdpersonen van de roman. Super interessant, en voor lezers die denken aan afhaken, zou het kunnen helpen deze analyse eerst te lezen alvorens verder te gaan (achteraf gezien had ik dit zelf ook willen doen voor nog meer leesplezier). Ikzelf vond een andere laag van het boek echter nog veel interessanter waar maar weinig op wordt ingegaan: niet Adrian als letterlijke verkoper van zijn ziel aan de duivel, maar Serenus Zeitblom, de verteller van Adrians verhaal, als figuurlijke verkoper van zijn ziel aan het duivelse gebroed.
Serenus doet al bij aanvang van de roman zijn stinkende best om de sympathie van de lezer te winnen. Niet alleen biedt hij zijn excuses aan voor lange uitweidingen, maakt zichzelf klein door te twijfelen aan zijn rol als schrijver van Adrians biografie, en spreekt ons (als de leraar die hij is) toe op moederlijke tonen, wat nog veel zwaarder weegt is dat hij een leven achter de rug heeft dat verre van gemakkelijk is geweest. Hij verloor zijn beste vriend waaraan hij zo toegewijd is, hij maakte twee wereldoorlogen mee, gestart door zijn geliefde Duitsland, waarvan er een nog volop loopt terwijl hij Adrians biografie schrijft, en liep nog meer trauma op dat later in het boek centraal staat. Zijn leven is er dan ook absoluut een om sympathie voor te hebben ware het niet dat hij dit gevoel compleet misbruikt door zichzelf vrijheden te gunnen die wij door die opgewekte sympathie weleens over het hoofd kunnen zien. Serenus blijkt niet alleen zeer toegewijd te zijn aan Serenus, hij is compleet geobsedeerd door hem. Belangrijker dan zijn land, belangrijker dan zijn werk, belangrijker dan zijn vrouw en belangrijker dan zijn kinderen. Serenus is zijn hele leven tot het uitzinnige verliefd geweest op Adrian, maar die liefde is nooit beantwoord. Althans niet aan hem. Tussen de regels door lezen we dat Adrian zijn liefde wel degelijk kon geven aan andere mannen, wat bij Serenus resulteerde in uitzinnige jaloezie en gekrenktheid. In dermate grote mate dat hij ons wil wijsmaken dat Adrian tot de demonie is verleid terwijl het eigenlijk Serenus is die zichzelf demonische vrijheden veroorloofd om zijn interpretatie van de onbeantwoorde liefde te geven, en daarmee in wezen een verkeerd beeld schetst van Adrian. Want Serenus is een compleet onbetrouwbare verteller die situaties en details schetst die hij nooit kan weten simpelweg omdat hij er niet bij was. En zelfs als hij er bij was zien we alles nog steeds door een bril van afwijzing en de daarop volgende obsessie. In een van de latere hoofdstukken waarin een sleutel wordt gegeven van Adrians noodlot zegt hij zelfs gefrustreerd:
“Nee, ik was er niet bij. Maar vandaag is het een innerlijke werkelijkheid dat ik erbij ben geweest, want wie een geschiedenis heeft meegemaakt en opnieuw doorgemaakt zoals ik deze, wordt door zijn angstwekkende vertrouwdheid daarmee ook de oog- en oorgetuige van haar verborgen frase”.
Het zet de hele roman op zijn kop, want als we erkennen dat Serenus geestelijk niet in orde is, wordt de gegeven interpretatie van het boek omgedraaid. De sympathie die we moesten krijgen voor Serenus slaat om naar sympathie voor de onsympathieke Adrian, een gekweld genie, niet de kunde hebbende om met de wereld om te gaan, met de maatschappij en de mensen daarin, wanhopig op zoek naar liefde die hij ook vindt, maar die niet duurzaam mag zijn, niet omdat hij een pact met de duivel heeft gesloten, maar vanwege onkunde en noodlot. Ik kan hier pagina’s over doorgaan, maar ik zou geïnteresseerden (die de mogelijkheid hebben eraan te kunnen komen) vooral willen wijzen op een artikel dat ik tegenkwam en die dit boek voor mij een nog mooiere ervaring maakte.
Hier: Exorcising the Devil from Thomas Mann's "Doktor Faustus" on JSTOR.
Het enige dat ik nog wil schrijven in dit bericht is dat de twee hoofdstukken die verhalen over 'Echo', en dit quote ik ergens van, volgens mij van Goodreads: "van een mythische schoonheid zijn". De tranen rolden over mijn wangen.
Bij Mulholland Drive is die vraag, als je de opzet eenmaal begrijpt, goed om te zetten in begrip en daardoor nog meer verwondering. Bij deze Doktor Faustus is dat nog niet zo gemakkelijk. Achterin mijn editie staat een analyse van G.A. von Winter waarin een dappere poging wordt gedaan op antwoorden. Naast uitweidingen over de briljante structuur van dit boek, omringd door getallenmystiek, wordt hier voornamelijk ingegaan op de interpretatie van de twee tijdperken die voor de geschiedenis van Duitsland catastrofale keerpunten hebben betekend: die van Luther en die van Hitler, verweven in de onderwerpen, situaties en hoofdpersonen van de roman. Super interessant, en voor lezers die denken aan afhaken, zou het kunnen helpen deze analyse eerst te lezen alvorens verder te gaan (achteraf gezien had ik dit zelf ook willen doen voor nog meer leesplezier). Ikzelf vond een andere laag van het boek echter nog veel interessanter waar maar weinig op wordt ingegaan: niet Adrian als letterlijke verkoper van zijn ziel aan de duivel, maar Serenus Zeitblom, de verteller van Adrians verhaal, als figuurlijke verkoper van zijn ziel aan het duivelse gebroed.
Serenus doet al bij aanvang van de roman zijn stinkende best om de sympathie van de lezer te winnen. Niet alleen biedt hij zijn excuses aan voor lange uitweidingen, maakt zichzelf klein door te twijfelen aan zijn rol als schrijver van Adrians biografie, en spreekt ons (als de leraar die hij is) toe op moederlijke tonen, wat nog veel zwaarder weegt is dat hij een leven achter de rug heeft dat verre van gemakkelijk is geweest. Hij verloor zijn beste vriend waaraan hij zo toegewijd is, hij maakte twee wereldoorlogen mee, gestart door zijn geliefde Duitsland, waarvan er een nog volop loopt terwijl hij Adrians biografie schrijft, en liep nog meer trauma op dat later in het boek centraal staat. Zijn leven is er dan ook absoluut een om sympathie voor te hebben ware het niet dat hij dit gevoel compleet misbruikt door zichzelf vrijheden te gunnen die wij door die opgewekte sympathie weleens over het hoofd kunnen zien. Serenus blijkt niet alleen zeer toegewijd te zijn aan Serenus, hij is compleet geobsedeerd door hem. Belangrijker dan zijn land, belangrijker dan zijn werk, belangrijker dan zijn vrouw en belangrijker dan zijn kinderen. Serenus is zijn hele leven tot het uitzinnige verliefd geweest op Adrian, maar die liefde is nooit beantwoord. Althans niet aan hem. Tussen de regels door lezen we dat Adrian zijn liefde wel degelijk kon geven aan andere mannen, wat bij Serenus resulteerde in uitzinnige jaloezie en gekrenktheid. In dermate grote mate dat hij ons wil wijsmaken dat Adrian tot de demonie is verleid terwijl het eigenlijk Serenus is die zichzelf demonische vrijheden veroorloofd om zijn interpretatie van de onbeantwoorde liefde te geven, en daarmee in wezen een verkeerd beeld schetst van Adrian. Want Serenus is een compleet onbetrouwbare verteller die situaties en details schetst die hij nooit kan weten simpelweg omdat hij er niet bij was. En zelfs als hij er bij was zien we alles nog steeds door een bril van afwijzing en de daarop volgende obsessie. In een van de latere hoofdstukken waarin een sleutel wordt gegeven van Adrians noodlot zegt hij zelfs gefrustreerd:
“Nee, ik was er niet bij. Maar vandaag is het een innerlijke werkelijkheid dat ik erbij ben geweest, want wie een geschiedenis heeft meegemaakt en opnieuw doorgemaakt zoals ik deze, wordt door zijn angstwekkende vertrouwdheid daarmee ook de oog- en oorgetuige van haar verborgen frase”.
Het zet de hele roman op zijn kop, want als we erkennen dat Serenus geestelijk niet in orde is, wordt de gegeven interpretatie van het boek omgedraaid. De sympathie die we moesten krijgen voor Serenus slaat om naar sympathie voor de onsympathieke Adrian, een gekweld genie, niet de kunde hebbende om met de wereld om te gaan, met de maatschappij en de mensen daarin, wanhopig op zoek naar liefde die hij ook vindt, maar die niet duurzaam mag zijn, niet omdat hij een pact met de duivel heeft gesloten, maar vanwege onkunde en noodlot. Ik kan hier pagina’s over doorgaan, maar ik zou geïnteresseerden (die de mogelijkheid hebben eraan te kunnen komen) vooral willen wijzen op een artikel dat ik tegenkwam en die dit boek voor mij een nog mooiere ervaring maakte.
Hier: Exorcising the Devil from Thomas Mann's "Doktor Faustus" on JSTOR.
Het enige dat ik nog wil schrijven in dit bericht is dat de twee hoofdstukken die verhalen over 'Echo', en dit quote ik ergens van, volgens mij van Goodreads: "van een mythische schoonheid zijn". De tranen rolden over mijn wangen.
Egy Családregény Vége - Péter Nádas (1977)
Alternatieve titel: Einde van een Familieroman
4,5
0
geplaatst: 4 september 2018, 20:34 uur
De afgelopen 4 dagen heb ik de debuutroman van Peter Nadas van begin tot eind uitgelezen, tig keer teruggebladerd en hele hoofdstukken opnieuw gelezen. Ik ben diep geroerd. Voor wie Het boek der Herinneringen net als mij vol bewondering heeft verslonden: dit is jouw boek.
Maar eerst een woord van waarschuwing: het is nog ontoegankelijker en vereist nog meer concentratie en investering ondanks het beperkte aantal bladzijden. Het verhaal wordt deze keer namelijk volledig vertelt vanuit het perspectief van een kind. De zinnen zijn daardoor weliswaar kort en simpel, maar elk hoofdstuk kent slechts 1 paragraaf en de gedachtes van Peter lopen kris kras door elkaar. Zo is het vooral in het begin soms echt niet te begrijpen waar hij naar verwijst en wat hij bedoeld. Maar naarmate het verhaal zichzelf ontvouwt, begeleid door lange wel lineair lopende stukken over een bijna mythische geschiedenis, vallen veel van die ongestructureerde zinnen op hun plek, zelfs degene die gefantaseerd zijn. Al deze herinneringen en fantasieën, al dat niets ogende gebrabbel van het kind, zijn associaties met gebeurtenissen die traumatisch voor Peter zijn geweest. En daar krijg ik het heel erg warm en benauwd tegelijk van. Een emotioneel verhaal vertelt op een uitzonderlijke manier die doet denken aan het eerste hoofdstuk van Het Geluid en de Drift van William Faulkner, vertelt vanuit het perspectief van een autistische volwassene. Door het hele boek zijn aanwijzingen verstopt over het begin, het midden en het einde van het verhaal, en zo krijgt elke zin betekenis en vormt het een uitzonderlijk rond geheel, terwijl er genoeg ruimte blijft voor eigen interpretatie. Als het zeer omvangrijke Parallel Stories ooit in het Nederlands wordt vertaald, zou Peter Nadas best eens mijn favoriete schrijver kunnen worden.
Het boek begint zo:
"Tussen seringen en hazelaren, aan de voet van een vlier. Niet ver van de boom met het blad dat zelfs bij windstilte af en toe bewoog. Ons gezin bestond uit drie personen: de vader, de moeder en het kind. Ik was de vader en Eva de moeder. In de struik was het altijd avond. 'Altijd maar slapen! Waarom moet ik altijd slapen?' De moeder had het kind al naar bed gebracht. 'Pappa, je moet nu een verhaaltje vertellen aan het kind.' Ze sloeg met haar hand op de pannen, want ze was aan het afwassen in de keuken. Ik zat achter het bureau en deed alsof ik het boek van Nina Potapowa bestudeerde, maar toen ze dit zei, stond ik op en ging ik naar de slaapkamer. We hadden de kinderkamer met hooi bekleed, zodat hij lekker zacht was. Ik ging op de rand van het bed zitten en legde het hoofdje van het kind in mijn schoot. Met mijn vingers kon in door zijn natte hare woelen. Ik knuffelde het kind en het was alsof mijn moeder mij knuffelde. Ik kon met mijn handpalm over zijn vochtige voorhoofd strijken en wist niet eens of ik mijn handpalm voelde of zijn voorhoofd. Over zijn hals liep een dikke ader. Als ik die doorsneed, zou het bloed eruit spuiten. In de keuken rammelde ze nog steeds op de pannen..."
Maar eerst een woord van waarschuwing: het is nog ontoegankelijker en vereist nog meer concentratie en investering ondanks het beperkte aantal bladzijden. Het verhaal wordt deze keer namelijk volledig vertelt vanuit het perspectief van een kind. De zinnen zijn daardoor weliswaar kort en simpel, maar elk hoofdstuk kent slechts 1 paragraaf en de gedachtes van Peter lopen kris kras door elkaar. Zo is het vooral in het begin soms echt niet te begrijpen waar hij naar verwijst en wat hij bedoeld. Maar naarmate het verhaal zichzelf ontvouwt, begeleid door lange wel lineair lopende stukken over een bijna mythische geschiedenis, vallen veel van die ongestructureerde zinnen op hun plek, zelfs degene die gefantaseerd zijn. Al deze herinneringen en fantasieën, al dat niets ogende gebrabbel van het kind, zijn associaties met gebeurtenissen die traumatisch voor Peter zijn geweest. En daar krijg ik het heel erg warm en benauwd tegelijk van. Een emotioneel verhaal vertelt op een uitzonderlijke manier die doet denken aan het eerste hoofdstuk van Het Geluid en de Drift van William Faulkner, vertelt vanuit het perspectief van een autistische volwassene. Door het hele boek zijn aanwijzingen verstopt over het begin, het midden en het einde van het verhaal, en zo krijgt elke zin betekenis en vormt het een uitzonderlijk rond geheel, terwijl er genoeg ruimte blijft voor eigen interpretatie. Als het zeer omvangrijke Parallel Stories ooit in het Nederlands wordt vertaald, zou Peter Nadas best eens mijn favoriete schrijver kunnen worden.
Het boek begint zo:
"Tussen seringen en hazelaren, aan de voet van een vlier. Niet ver van de boom met het blad dat zelfs bij windstilte af en toe bewoog. Ons gezin bestond uit drie personen: de vader, de moeder en het kind. Ik was de vader en Eva de moeder. In de struik was het altijd avond. 'Altijd maar slapen! Waarom moet ik altijd slapen?' De moeder had het kind al naar bed gebracht. 'Pappa, je moet nu een verhaaltje vertellen aan het kind.' Ze sloeg met haar hand op de pannen, want ze was aan het afwassen in de keuken. Ik zat achter het bureau en deed alsof ik het boek van Nina Potapowa bestudeerde, maar toen ze dit zei, stond ik op en ging ik naar de slaapkamer. We hadden de kinderkamer met hooi bekleed, zodat hij lekker zacht was. Ik ging op de rand van het bed zitten en legde het hoofdje van het kind in mijn schoot. Met mijn vingers kon in door zijn natte hare woelen. Ik knuffelde het kind en het was alsof mijn moeder mij knuffelde. Ik kon met mijn handpalm over zijn vochtige voorhoofd strijken en wist niet eens of ik mijn handpalm voelde of zijn voorhoofd. Over zijn hals liep een dikke ader. Als ik die doorsneed, zou het bloed eruit spuiten. In de keuken rammelde ze nog steeds op de pannen..."
Jakob von Gunten: Ein Tagebuch - Robert Walser (1909)
Alternatieve titel: Jacob von Gunten
4,0
4
geplaatst: 2 januari 2018, 20:00 uur
Dit is het dagboek van Jakob van Gunten ten tijde dat hij verbleef op Benjamenta, een instituut dat jongens opleidt tot butler. In korte fragmenten van 1 a 2 bladzijden krijg je steeds wat meer inzicht in de onwerkelijke leefwereld van Jakob. Het zijn daarbij niet alleen zijn ervaringen die dit boek interessant maken, maar vooral de manier waarop hij deze ervaart. Hierdoor krijg je tussen de regels door steeds een beter beeld van de wijze waarop Jakob de wereld beleeft, interpreteert en beïnvloedt.
In het instituut, waar de directeur en directrice (broer en zus Benjamenta) het voor het zeggen hebben, staat een keiharde orde en regelmaat centraal. Alhoewel: de pupillen krijgen slechts 1 uur per dag les van de directrice (waar zijn de overige docenten?), wat eigenlijk niets anders zeggen wil dan het inprenten van gehoorzaamheid en geduld, blijkbaar de enige competenties die volgens het instituut nodig zijn om het tot butler te schoppen. Daarnaast dienen de pupillen nog het lokaal en andere ruimten opgeruimd en schoon te houden, en dat allemaal onder strikte naleving van een eindeloze brei aan reglementen over uiterlijk en gedrag. Dat is het wel zo een beetje. Veel meer orde en regelmaat wordt het niet. En verder? Vrije tijd. Heel veel vrije tijd. Jakob loopt doelloos rond in de stad, ligt te dagdromen op bed met een mede pupil (handtastelijk wordt het net niet), observeert alles op het instituut dat beweegt (een specifieke pupil in het bijzonder), mijmert over hoe het leven was, is en kan worden, droomt, fantaseert (wat is er toch achter die gesloten deuren?), heeft nachtmerries, en schrijft ondertussen aan zijn levensloop.
Jakob lijkt overwegend tevreden te zijn met zijn weinig conventionele situatie, en komt vaak onverschillig over als hij denkt aan zijn toekomst als ‘een schitterende kogelronde nul’. Hij voelt zich verheven boven iedereen, wantrouwt vriendelijke mensen, sart anderen bewust om reacties uit te lokken, en lijkt zelfs te genieten van andermans pijn, mislukkingen en onvolmaaktheden. Hij wil geen verantwoordelijkheid, geen ontwikkeling, wil niets met zijn oude leven te maken hebben, en voor het leven als butler, waarin hij alleen maar bevelen hoeft op te volgen, is hij zo goed als voorbereid. Leven onder strikte voorwaarden, bevelen en verboden zorgt er immers voor dat emoties intenser beleefd kunnen worden, en daarnaast: het leven van succesvolle mensen kent vele ongelukkigheden, aldus Jakob. Hoe reageert zo een persoon dan wanneer de Benjamenta’s, wiens disciplines hem hebben gevormd tot de tevreden persoon die hij is en voor wie hij een bijzonder soort respect ervaart, zich opeens afwijkend gaan gedragen?
Het komt voor mij over alsof Jakob het liefst altijd kind blijft, een gevoel waarin velen zich wel een keer in hun leven hebben herkend. Hij WIL wel volwassen worden, maar de praktijk resulteert elke keer weer in het tegendeel. En toch: wat doen kinderen, en vooral dit (intelligente) ‘kind’, vaak rake observaties. Een voorbeeld: ‘Kraus is onvriendelijk en vaak nogal grof tegen mensen van zijn leeftijd en geslacht, en juist daarom mag ik hem zo graag want het is voor mij het bewijs dat hij niet in staat is tot brutaal en gedachteloos verraad. Hij is trouw en fatsoenlijk tegen iedereen. Want dat is het immers: uit ordinaire vriendelijkheid pleegt men zich meestal te laten gaan om zo op de meest afgrijselijke manier zijn reputatie en leven van zijn buurman, van zijn kameraad, ja zelfs van zijn broer te schenden.’ Dit boek staat er vol mee.
Wat ik leuk vind aan de dagboekvorm is dat je niet precies weet hoe het er op het instituut echt aan toegaat, en wat behoort tot de wereld die Jajob zelf heeft gecreëerd. Een voorbeeld daarvan is het intens treurige beeld dat Jakob in een van de eerste fragmenten schetst: een instituut waarin niet gelachen wordt. In enkele fragmenten daarna beschrijft hij echter hoe hij bijna niet kan stoppen met lachen als hij denkt aan verschillende gebeurtenissen uit het verleden. Uiterlijke en innerlijke belevingswereld lijken hier compleet in tegenstrijd met elkaar. Omdat iets aan de buitenkant zo lijkt, maakt dat het ook waar?
Een ander voorbeeld dat Jakob voor mij wat onbetrouwbaar maakte (en dan begin ik nog niet eens over zijn bijzondere aanvaringen met de familie Benjamenta) is de vraag waarom hij op het instituut zit. Is het werkelijk zoals hij zelf aangeeft dat hij ‘in de voortreffelijkheid van zijn vader stikte’ en daarom wegliep naar het instituut? Of is hij er werkelijk heen gestuurd omdat hij ‘de eerbiedwaardige Doktor Metz heeft afgeranseld’? Jakob komt bij vlagen agressief over en zijn gedragingen tijdens zijn eerste dagen op het instituut zijn opvallend. Daarnaast lijkt hij zich tot een persoon ontwikkeld te hebben die zichzelf aanpraat dat hij degene is die de uiteindelijke keus maakt wanneer hem een bevel wordt gegeven, waardoor een bevel tot het verlaten van het ouderlijk huis voor hem dus iets kan worden als een eigen keuze voor het weglopen van huis… welke interpretatie je ook kiest, ze hebben direct effect op hoe je de rest van Jakobs gedachten en ervaringen interpreteert. Heerlijk die complexiteit!
Voor mij is het duidelijk: Jakob von Gunten is een literair personage waar heel veel over te zeggen en te speculeren valt. En dat maakt dit dagboek, waar ik over het algemeen niet zo een groot fan van ben bij literatuur, toch wel erg geslaagd. En dat einde! Ja, dit is echt een klein, maar afgerond en surrealistisch meesterwerkje.
In het instituut, waar de directeur en directrice (broer en zus Benjamenta) het voor het zeggen hebben, staat een keiharde orde en regelmaat centraal. Alhoewel: de pupillen krijgen slechts 1 uur per dag les van de directrice (waar zijn de overige docenten?), wat eigenlijk niets anders zeggen wil dan het inprenten van gehoorzaamheid en geduld, blijkbaar de enige competenties die volgens het instituut nodig zijn om het tot butler te schoppen. Daarnaast dienen de pupillen nog het lokaal en andere ruimten opgeruimd en schoon te houden, en dat allemaal onder strikte naleving van een eindeloze brei aan reglementen over uiterlijk en gedrag. Dat is het wel zo een beetje. Veel meer orde en regelmaat wordt het niet. En verder? Vrije tijd. Heel veel vrije tijd. Jakob loopt doelloos rond in de stad, ligt te dagdromen op bed met een mede pupil (handtastelijk wordt het net niet), observeert alles op het instituut dat beweegt (een specifieke pupil in het bijzonder), mijmert over hoe het leven was, is en kan worden, droomt, fantaseert (wat is er toch achter die gesloten deuren?), heeft nachtmerries, en schrijft ondertussen aan zijn levensloop.
Jakob lijkt overwegend tevreden te zijn met zijn weinig conventionele situatie, en komt vaak onverschillig over als hij denkt aan zijn toekomst als ‘een schitterende kogelronde nul’. Hij voelt zich verheven boven iedereen, wantrouwt vriendelijke mensen, sart anderen bewust om reacties uit te lokken, en lijkt zelfs te genieten van andermans pijn, mislukkingen en onvolmaaktheden. Hij wil geen verantwoordelijkheid, geen ontwikkeling, wil niets met zijn oude leven te maken hebben, en voor het leven als butler, waarin hij alleen maar bevelen hoeft op te volgen, is hij zo goed als voorbereid. Leven onder strikte voorwaarden, bevelen en verboden zorgt er immers voor dat emoties intenser beleefd kunnen worden, en daarnaast: het leven van succesvolle mensen kent vele ongelukkigheden, aldus Jakob. Hoe reageert zo een persoon dan wanneer de Benjamenta’s, wiens disciplines hem hebben gevormd tot de tevreden persoon die hij is en voor wie hij een bijzonder soort respect ervaart, zich opeens afwijkend gaan gedragen?
Het komt voor mij over alsof Jakob het liefst altijd kind blijft, een gevoel waarin velen zich wel een keer in hun leven hebben herkend. Hij WIL wel volwassen worden, maar de praktijk resulteert elke keer weer in het tegendeel. En toch: wat doen kinderen, en vooral dit (intelligente) ‘kind’, vaak rake observaties. Een voorbeeld: ‘Kraus is onvriendelijk en vaak nogal grof tegen mensen van zijn leeftijd en geslacht, en juist daarom mag ik hem zo graag want het is voor mij het bewijs dat hij niet in staat is tot brutaal en gedachteloos verraad. Hij is trouw en fatsoenlijk tegen iedereen. Want dat is het immers: uit ordinaire vriendelijkheid pleegt men zich meestal te laten gaan om zo op de meest afgrijselijke manier zijn reputatie en leven van zijn buurman, van zijn kameraad, ja zelfs van zijn broer te schenden.’ Dit boek staat er vol mee.
Wat ik leuk vind aan de dagboekvorm is dat je niet precies weet hoe het er op het instituut echt aan toegaat, en wat behoort tot de wereld die Jajob zelf heeft gecreëerd. Een voorbeeld daarvan is het intens treurige beeld dat Jakob in een van de eerste fragmenten schetst: een instituut waarin niet gelachen wordt. In enkele fragmenten daarna beschrijft hij echter hoe hij bijna niet kan stoppen met lachen als hij denkt aan verschillende gebeurtenissen uit het verleden. Uiterlijke en innerlijke belevingswereld lijken hier compleet in tegenstrijd met elkaar. Omdat iets aan de buitenkant zo lijkt, maakt dat het ook waar?
Een ander voorbeeld dat Jakob voor mij wat onbetrouwbaar maakte (en dan begin ik nog niet eens over zijn bijzondere aanvaringen met de familie Benjamenta) is de vraag waarom hij op het instituut zit. Is het werkelijk zoals hij zelf aangeeft dat hij ‘in de voortreffelijkheid van zijn vader stikte’ en daarom wegliep naar het instituut? Of is hij er werkelijk heen gestuurd omdat hij ‘de eerbiedwaardige Doktor Metz heeft afgeranseld’? Jakob komt bij vlagen agressief over en zijn gedragingen tijdens zijn eerste dagen op het instituut zijn opvallend. Daarnaast lijkt hij zich tot een persoon ontwikkeld te hebben die zichzelf aanpraat dat hij degene is die de uiteindelijke keus maakt wanneer hem een bevel wordt gegeven, waardoor een bevel tot het verlaten van het ouderlijk huis voor hem dus iets kan worden als een eigen keuze voor het weglopen van huis… welke interpretatie je ook kiest, ze hebben direct effect op hoe je de rest van Jakobs gedachten en ervaringen interpreteert. Heerlijk die complexiteit!
Voor mij is het duidelijk: Jakob von Gunten is een literair personage waar heel veel over te zeggen en te speculeren valt. En dat maakt dit dagboek, waar ik over het algemeen niet zo een groot fan van ben bij literatuur, toch wel erg geslaagd. En dat einde! Ja, dit is echt een klein, maar afgerond en surrealistisch meesterwerkje.
Jerusalém - Gonçalo M. Tavares (2004)
Alternatieve titel: Jeruzalem
3,5
2
geplaatst: 7 september 2018, 23:46 uur
Een alleraardigst boek dat ik in een paar rukken uit heb gelezen, waar ik van heb genoten, maar dat ik denk ook weer snel zal vergeten. Ik houd van boeken met een duister sfeertje die gaan over outcasts met afwijkende trekjes die elkaars leven beïnvloeden, maar hier volgden de hoofdstukken en perspectieven elkaar zo snel op dat het soms moeilijk was verbinding te voelen met de karakters en de gebeurtenissen. En dat vind ik jammer, want hier staat een heel mooi raamwerk dat wat mij betreft uitnodigt tot verdere uitwerking voor een echt meesterwerkje. De structuur is goed doordacht, maar ik miste een bepaalde sfeer die de stad levendiger had moeten maken. De gebeurtenissen in de stad waren sowieso best summier en ook de karakters leunden teveel op slechts een paar interessante ideeën. Maar wat je daarin voorgeschoteld krijgt is smullen. Gekunsteld ja, maar dat vind ik nooit zo erg bij dit soort verhalen. Ik heb vooral genoten van de stukken over Theodor. Heerlijk al dat geneuzel over de normaliteit van de verschrikking.
Ik moest tijdens het lezen een paar keer denken aan de boeken Satanstango van László Krasznahorkai en Oceaan van een Zee van Alessandro Baricco. Ook daar wordt een verhaal verteld over misfits met een duister toon(tje), maar alles is veel sfeervoller en beter uitgewerkt. Beide boeken krijgen daardoor een volle punt hoger van mij. Go check them out!
Wie heeft trouwens wat gedachtes over het hoofdstuk Europa 0.2... Wat was de meerwaarde daarvan?
Ik moest tijdens het lezen een paar keer denken aan de boeken Satanstango van László Krasznahorkai en Oceaan van een Zee van Alessandro Baricco. Ook daar wordt een verhaal verteld over misfits met een duister toon(tje), maar alles is veel sfeervoller en beter uitgewerkt. Beide boeken krijgen daardoor een volle punt hoger van mij. Go check them out!
Wie heeft trouwens wat gedachtes over het hoofdstuk Europa 0.2... Wat was de meerwaarde daarvan?
Lavoura Arcaica - Raduan Nassar (1975)
Alternatieve titel: Bijbelse Landbouw
4,5
3
geplaatst: 15 december 2019, 19:27 uur
Een plot dat nauwelijks 24 uur bestrijkt. Pedro, grote broer van André, haalt hem in het eerste deel van het boek op uit een pension om terug te keren naar de boerderij en zijn traditioneel levende familie waarvan hij weggelopen was. In het tweede deel keren ze terug, wordt André emotioneel verwelkomd door zijn familie, en de volgende dag is er een buurtfeest te ere van zijn terugkeer. Dat is niet echt een inspirerend plot over de "verloren zoon" te noemen, ware het niet dat deze 24 uur opgetekend zijn in intens(ief) voortstuwend proza waar grote familiethema's en nog grotere familiezonden op een prachtige poetische wijze beschreven worden, veelal in verhitte monologen van André waarin heden en herinnering door elkaar heen lopen. En dat is in de meeste van de 30 hoofdstukken zo goed gedaan dat dit boek ook bij mij het label van een hallucinerende roman krijgt. Toegegeven, het poetische taalgebruik is even een paar hoofdstukken wennen en niet alles is daardoor te plaatsen, maar het overgrote deel dat wel binnen kwam, geeft (juist ook daardoor) zoveel om van te genieten. Als je van dubbelzinnige ladingen houdt tenminste: esthethische beschrijvingen van verschrikkelijke dingen zijn compleet verwarrend voor het innerlijke gevoelsleven
Iets wat me nog aan de vorm opviel: de hoofdstukken van het eerste deel, die verhalen over het vertrek van André, zijn allemaal opgetekend in een alinea van een enkele chaotische zin. In de hoofdstukken van het tweede deel, met logische uitzondering van de laatsten, is er veel meer orde in de zin- en alineastructuur. De vorm valt hier in het geheel samen met de filosofie van de centraal staande vader over het belang van de orde van het gezin en de chaos die ontstaat als die orde bedreigd wordt, in dit geval door de verloren zoon.
Iets wat me nog aan de vorm opviel: de hoofdstukken van het eerste deel, die verhalen over het vertrek van André, zijn allemaal opgetekend in een alinea van een enkele chaotische zin. In de hoofdstukken van het tweede deel, met logische uitzondering van de laatsten, is er veel meer orde in de zin- en alineastructuur. De vorm valt hier in het geheel samen met de filosofie van de centraal staande vader over het belang van de orde van het gezin en de chaos die ontstaat als die orde bedreigd wordt, in dit geval door de verloren zoon.
Molloy - Samuel Beckett (1951)
4,0
3
geplaatst: 13 februari 2019, 20:57 uur
Dit is een tamelijk geweldig boek. Voor liefhebbers van Witold Gombrowicz en in zekere zin Elias Canetti is dit genieten. Hoewel niet zo absurd als bijvoorbeeld Gombrowicz's Pornografia en niet zo briljant gelaagd als Canetti's Het Martyrium is dit toch minstens zo grappig en verslavend. De bladzijden gingen er aan in huize Flens, vooral in het eerste deel dat begint met wat 'lange' paragraven en vervolgens helemaal ontspoord tot het einde (de laatste paragraaf duurt meer dan 80 pagina's). Het gaat maar door en door en door en door en mijn lachspieren konden er geen genoeg van krijgen. Het tweede deel dan wat minder noemen gaat voor mij niet op. De humor in dit deel was vooral in het begin subtieler daar de narcistische hoofdpersoon nog redelijk bij zijn verstand is. Naarmate het verhaal volgt verandert de toonzetting echter en begint deze steeds meer op die van het eerste deel te lijken. Ook de paragraven worden steeds een beetje langer. En als er dan zo een einde komt, waarin wordt geïmpliceerd dat de hoofdpersonen uit het eerste en tweede deel eigenlijk een en dezelfde persoon zijn, ja dan valt bij mij alles op zijn plek. Ik ben zo blij met de ontdekking van deze schrijver
PS: wat zal Molloy nou met zijn moeder hebben willen beslechten? Ik dacht dat hij op weg was haar te vermoorden en dat uiteindelijk ook heeft gedaan....
PS: wat zal Molloy nou met zijn moeder hebben willen beslechten? Ik dacht dat hij op weg was haar te vermoorden en dat uiteindelijk ook heeft gedaan....
Néma Tartomány, A - Péter Nádas (2005)
Alternatieve titel: Párhuzamos Történetek 1
5,0
1
geplaatst: 5 oktober 2018, 17:44 uur
Laatst besefte ik me dat er nog heel veel boeken zijn die ik graag wil lezen, maar waarvan de noodzaak ontbreekt. Of het nu morgen is of pas over jaren, het maakt me eigenlijk niet zoveel uit. Aan de andere kant heb ik ook genoeg boeken op mijn lijst staan die ik van mezelf echt gelezen MOET hebben, maar die lijst bevat op het moment alleen maar boeken waar nog geen Nederlandse vertaling is. De Engelse vertaling is er echter vaak wel, dus toen dacht ik: waarom niet? Je leest de boeken die je wilt en je leert beter Engels. Win, win!
Ik ben begonnen met Peter Nadas' grootste werk Parallel Stories, in de Engelse vertaling uitgegeven als een geheel, maar in Hongarije uitgegeven als drie delen. Met 1133 grote, volgeschreven pagina’s is dit het grootste boek dat ik heb. Groter dan Jozef en zijn Broers van Thomas Mann, groter dan De Gebroeders Karamazov van Fjodor Dostojevski. Mensen, dit boek is groot(s)! En gezien de wisselende reviews is dat bijna een beangstigende gedachte. Die wisselende reviews begrijp ik trouwens helemaal na het lezen van dit eerste deel. Redelijk plot-loos, verschillende tijdseenheden, tig karakters, pagina na pagina minutieuze beschrijvingen van bewuste dan wel onbewuste gedachtes, gevoelens, verlangens, intenties, stemmingen, impulsen en zintuigelijke gewaarwordingen die elkaar kunnen versterken, verzwakken of kruisen, en die beïnvloed worden door wat zowel binnen als buiten iemands omgeving of heden ligt. En daarnaast, het moet gezegd worden: die Peter is een aardige viespeuk! Dit boek staat vol met piemels, vagina’s, (gedachtes over) (bizarre) seksuele handelingen of aantrekkingskrachten, scheten, urine, zweet, en ga zo nog maar even door. En tsja: dat spreekt niet iedereen aan. Mij wel
Elk boek dat ik lees van Peter Nadas, en misschien deze nog wel het meest van allemaal, geeft me, als ik in alle rust elk woord in me op kan nemen, ervaringen die nieuw zijn. Ik lees niet vaak ter ontspanning, maar omdat ik iets wil ervaren dat ik nog niet eerder ervaren heb. Ik wil lezen wat niet beschreven kan worden of wat niet uitgesproken mag/kan worden. Peter Nadas doet dat van alle auteurs die ik ken misschien nog wel het meest. Ik ga snel door met het tweede deel!
Ik ben begonnen met Peter Nadas' grootste werk Parallel Stories, in de Engelse vertaling uitgegeven als een geheel, maar in Hongarije uitgegeven als drie delen. Met 1133 grote, volgeschreven pagina’s is dit het grootste boek dat ik heb. Groter dan Jozef en zijn Broers van Thomas Mann, groter dan De Gebroeders Karamazov van Fjodor Dostojevski. Mensen, dit boek is groot(s)! En gezien de wisselende reviews is dat bijna een beangstigende gedachte. Die wisselende reviews begrijp ik trouwens helemaal na het lezen van dit eerste deel. Redelijk plot-loos, verschillende tijdseenheden, tig karakters, pagina na pagina minutieuze beschrijvingen van bewuste dan wel onbewuste gedachtes, gevoelens, verlangens, intenties, stemmingen, impulsen en zintuigelijke gewaarwordingen die elkaar kunnen versterken, verzwakken of kruisen, en die beïnvloed worden door wat zowel binnen als buiten iemands omgeving of heden ligt. En daarnaast, het moet gezegd worden: die Peter is een aardige viespeuk! Dit boek staat vol met piemels, vagina’s, (gedachtes over) (bizarre) seksuele handelingen of aantrekkingskrachten, scheten, urine, zweet, en ga zo nog maar even door. En tsja: dat spreekt niet iedereen aan. Mij wel
Elk boek dat ik lees van Peter Nadas, en misschien deze nog wel het meest van allemaal, geeft me, als ik in alle rust elk woord in me op kan nemen, ervaringen die nieuw zijn. Ik lees niet vaak ter ontspanning, maar omdat ik iets wil ervaren dat ik nog niet eerder ervaren heb. Ik wil lezen wat niet beschreven kan worden of wat niet uitgesproken mag/kan worden. Peter Nadas doet dat van alle auteurs die ik ken misschien nog wel het meest. Ik ga snel door met het tweede deel!
Nyugalom, A - Attila Bartis (2001)
Alternatieve titel: Rust
4,5
6
geplaatst: 12 september 2018, 22:34 uur
Zo nu en dan struin ik het internet af naar nieuwe inspiratiebronnen voor boeken. Een paar weken terug ontdekte ik het worldliteratureforum en dan met name deze pagina: noem de 15 beste boeken van 2000 t/m 2014. Al snel zag ik er een paar van mijn aller-aller-aller-favorietste boeken tussen staan terwijl ik de overige titels niet gelezen had of zelfs nog nooit gezien had. Ik wist dat dit mijn nieuwe inspiratiebron was geworden.
De vijfendertig jarige schrijver Andor Weer heeft zijn moeder, waar hij zijn hele leven mee in een crypte heeft gewoond, begraven. Emotioneel compleet uitgeblust, besluit hij zijn herinneringen aan haar op te schrijven. De herinneringen zijn kort, gescheiden door een enkele wit regel, en zijn ondergebracht in 1 hoofdstuk. In eerste instantie gaan de herinneringen nog over recente gebeurtenissen zoals de begrafenis, maar via associaties lopen de herinneringen al snel alle kanten op, door verschillende tijdsvlakken heen, kris kras door elkaar. Zo krijgen we steeds meer te weten over de ontsporing van het gezin (dat intact nog aangevuld werd met vader en tweelingzus(je)), maar vooral over de brandende sporen die de moeder in haar zoon heeft achtergelaten. Tegelijkertijd wordt met treffende voorbeelden een achtergrond geschetst van een ontspoorde Hongaarse maatschappij waarin je leven zoals je die kende van de een op de andere dag voorbij kon zijn, alleen maar omdat je niet voldeed aan de maatschappelijke norm. In het licht van het hoofdverhaal kan je je vervolgens gaan afvragen in hoeverre een maatschappij verantwoordelijk gehouden kan worden voor persoonlijke drama’s. Of gaan sommige individuele acties zo ver, dat begrip onmogelijk wordt?
Dit zal hij zich goed gerealiseerd hebben tijdens het schrijven, dacht ik. De personages en de gebeurtenissen zijn zo afstotelijk dat het gevaar bij elke nieuwe herinnering dreigt om te verdrinken in obsceniteit, dacht ik. Maar dit gebeurt nergens, dacht ik. Met vorm, realisme en talent krijg je zelf nog sympathie voor de grootste klootzakken, dacht ik. En pas bij de laatste regel voelde ik dat die sympathie groter was dan ik tijdens het hele boek aan mezelf heb durven toegeven, dacht ik.
De vijfendertig jarige schrijver Andor Weer heeft zijn moeder, waar hij zijn hele leven mee in een crypte heeft gewoond, begraven. Emotioneel compleet uitgeblust, besluit hij zijn herinneringen aan haar op te schrijven. De herinneringen zijn kort, gescheiden door een enkele wit regel, en zijn ondergebracht in 1 hoofdstuk. In eerste instantie gaan de herinneringen nog over recente gebeurtenissen zoals de begrafenis, maar via associaties lopen de herinneringen al snel alle kanten op, door verschillende tijdsvlakken heen, kris kras door elkaar. Zo krijgen we steeds meer te weten over de ontsporing van het gezin (dat intact nog aangevuld werd met vader en tweelingzus(je)), maar vooral over de brandende sporen die de moeder in haar zoon heeft achtergelaten. Tegelijkertijd wordt met treffende voorbeelden een achtergrond geschetst van een ontspoorde Hongaarse maatschappij waarin je leven zoals je die kende van de een op de andere dag voorbij kon zijn, alleen maar omdat je niet voldeed aan de maatschappelijke norm. In het licht van het hoofdverhaal kan je je vervolgens gaan afvragen in hoeverre een maatschappij verantwoordelijk gehouden kan worden voor persoonlijke drama’s. Of gaan sommige individuele acties zo ver, dat begrip onmogelijk wordt?
‘Een goed verhaal’, zei ze, ‘alleen moet je authenticiteit en obsceniteit niet met elkaar verwarren.'
Dit zal hij zich goed gerealiseerd hebben tijdens het schrijven, dacht ik. De personages en de gebeurtenissen zijn zo afstotelijk dat het gevaar bij elke nieuwe herinnering dreigt om te verdrinken in obsceniteit, dacht ik. Maar dit gebeurt nergens, dacht ik. Met vorm, realisme en talent krijg je zelf nog sympathie voor de grootste klootzakken, dacht ik. En pas bij de laatste regel voelde ik dat die sympathie groter was dan ik tijdens het hele boek aan mezelf heb durven toegeven, dacht ik.