menu

Hier kun je zien welke berichten J.Ch. als persoonlijke mening of recensie heeft gemarkeerd.

Magician's Nephew, The - C.S. Lewis (1955)

Alternatieve titel: Het Neefje van de Tovenaar

4,5
Na onlangs de drie Narnia-films te hebben herbekeken vond ik het maar weer eens tijd om alle boeken opnieuw te lezen. Gelukkig is dat helemaal geen opgave, want De Kronieken van Narnia zouden heel goed de beste kinderboeken ooit kunnen zijn en zijn daarnaast voor volwassenen al even genietbaar.

De grootste verdienste van C.S. Lewis is in mijn ogen zijn schrijfstijl. Hij schrijft alsof hij het verhaal uit eerste hand gehoord heeft en het nu als oude man vertelt aan een groepje kinderen dat aan zijn voeten met open mond zit te luisteren. De Narnia-boeken wekken bij mij altijd een soort kinderlijke spanning en genoegen op, wat op zijn tijd bijzonder prettig is.

Een ander pluspunt van de Narnia-verhalen is dat de schrijver kinderen altijd serieus neemt. In The Magician's Nephew wordt vooral diep ingegaan op thema's als schuld en verantwoordelijkheid. Lewis weet heel treffend de verleiding te beschrijven in de scène met de bel, een analogie die de zondeval in het paradijs zelfs voor kinderen begrijpbaar maakt. Zelfs als je er geen Bijbelse boodschap in wilt zien is dit nog altijd een boeiende scène, want je wordt gedwongen om na te denken over wat je zelf had gedaan. Digory maakt niet altijd de juiste keuzes, maar het zijn heel menselijke keuzes waar jonge en volwassen lezers zich heel goed kunnen inleven. Behalve serieuze thema's schuwt Lewis ook het epische niet. Hij voert de kinderen en de lezers mee naar een stervende wereld waar afgrijselijke dingen zijn gebeurt - vroeger vond ik die hoofdstukken nogal eng. Vervolgens komen de kinderen terecht in een nieuwe wereld waar zij onbeschrijflijke dingen meemaken.

Desondanks wordt het nooit te zwaar of te serieus, want C.S. Lewis maakt zijn boeken altijd ook grappig. Oom Andrew lijkt angstaanjagend maar blijkt een held op sokken in het bijzijn van de tovenares. De tovenares is angstaanjagend in haar eigen wereld maar wordt in deze wereld aangesproken op haar onbeschofte gedrag. De pratende dieren vangen een mens en hopen dat ze 'het' mogen houden, enzovoort.

C.S. Lewis houdt ervan om zijn verhaal te doen en ik houd ervan om ernaar te luisteren. Ik kijk ernaar uit om de volgende delen te lezen. Dit deel krijgt voor nu 4,5 sterren.

Mansfield Park - Jane Austen (1814)

3,0
Naar mijn mening de minste van Jane Austen. Ook na een tweede leesbeurt kan ik er niet veel goeds over zeggen. Niet dat het een slecht boek is, integendeel, maar het is niet wat ik van de schrijfster gewend ben.

Fanny is een hoofdpersoon die niet altijd makkelijk sympathiek te vinden is - dat wil zeggen, medeleven wekt ze wel op, maar je kunt je moeilijk in haar verplaatsen. Ik denk dat iemand met haar karakter in deze tijd al op jonge leeftijd een vorm van hulp zou hebben gekregen, sterker nog, in onze maatschappij zou ze nauwelijks functioneren. Natuurlijk was de tijd toen heel anders, maar een Elizabeth of Emma zou je je in deze tijd ook nog wel kunnen voorstellen. Gelukkig zit er ook nog wel een evolutie in haar karakter en dat komt het verhaal zeker ten goede.

Qua romantiek is dit niet bepaald een spannend boek. De Crawfords brengen nog wat leven in de brouwerij, maar als zij eenmaal het veld geruimd hebben is het boek ook bijna meteen uit. Fanny houdt het hele boek al van Edmund. In de laatste paar bladzijden lezen we hoe hij ook van haar gaat houden, ze trouwen, boek uit. En dat allemaal in epiloogvorm geschreven! Dit einde voelt toch een beetje als een ontgoocheling. Het lijkt een beetje haastwerk.

Het grootste mankement aan dit boek is dat het allemaal zo serieus is. De ironie is hier veel minder duidelijk aanwezig dan in Austens andere boeken om het geheel een beetje lichter te maken. Gelukkig zijn er nog een paar personages die zo raak beschreven zijn zoals Jane Austen in haar andere boeken doet - vooral mevrouw Norris. Wat kan die vrouw het bloed onder je nagels vandaan halen. Zo wordt het verhaal toch iets levendiger.

Toch is dit niet genoeg. Persuasion is misschien nog wel een minder vrolijk boek dan dit en toch is het levendiger en lichter. Een beetje jammer, vind ik.

Megszámláltattál... - Miklós Bánffy (1934)

Alternatieve titel: Geteld, Geteld

5,0
Dit boek trok mijn aandacht door de schitterende titel: Geteld, geteld. Voor wie de verwijzing niet herkent: in het Bijbelboek Daniël worden de woorden 'geteld, geteld, gewogen en verdeeld' op de wand geschreven door een onzichtbare hand, net als de koning een groot feestmaal houdt. Daniël wordt erbij gehaald om de woorden te verklaren. Hij zegt dat de dagen van de koning geteld zijn, de koning gewogen en te licht bevonden is, en dat zijn rijk zal worden verdeeld onder zijn vijanden. Dezelfde nacht wordt Babylon aangevallen en de koning vermoord.

De titel alleen al is dreigend en onheilspellend en trok dus onmiddellijk mijn aandacht. Dat is maar goed ook, want anders had ik het vermoedelijk laten staan. De schrijver zegt me niets en de setting (Transsylvanië in de nadagen van de Oostenrijks-Hongaarse dubbelmonarchie) trok me ook niet onmiddellijk. Op de kaft las ik echter vergelijkingen met Tolstoj, en dat maakte me dan juist weer nieuwsgierig (al zij het wat sceptisch).

De vergelijking met Tolstoj is niet ver gezocht. Al in het eerste hoofdstuk had ik een vaag gevoel van herkenning. De hoofdpersoon, op weg naar een bal in een traag rijtuig, wordt gepasseerd door allerlei personen die zo en passent bij ons geïntroduceerd worden terwijl de achtergrond van het verhaal tussen de introducties door wordt ingekleurd. De soepele manier waarop dit gaat (en het groot aantal personages, waarbij het onmogelijk is om ieders naam te onthouden en te ontdekken wie nou wel en niet echt belangrijk is voor het verhaal) deed mij denken aan het begin van Oorlog en Vrede, waarin Anna Scherer de meeste personages bij haar thuis ontvangt en subtiel introduceert. Zo zijn er meer overeenkomsten tussen Geteld, geteld en het werk van Tolstoj. De weidsheid van het verhaal bijvoorbeeld, zowel puur geografisch, als qua setting (van kasteel tot een geïmproviseerd onderkomen in de bergen) en de vele vervlochten verhaallijnen. Dit boek speelt zich bijna een eeuw later af en is ook vele jaren later geschreven, maar toch lijkt het alsof de verhalen tegelijkertijd gespeeld zouden kunnen hebben.

De duidelijke politieke lading is een andere overeenkomst met Tolstoj. Napoleon is al lang verleden tijd, maar het broeit nog steeds in Europa. Mijn kennis over Oostenrijk-Hongarije is minimaal en van Transsylvanië weet ik nog minder, waardoor de vele verwijzingen naar historische gebeurtenissen niet altijd door mij begrepen worden. Wat echter wel beklijft is een beklemmend gevoel dat dit de verkeerde kant op gaat. Ook als je niet weet dat dit de laatste jaren voor de Eerste Wereldoorlog zijn, krijg je het gevoel dat dit uiteindelijk op een bloedbad gaat uitlopen.

Niet alleen de dreiging van oorlog maakt de titel zo gepast. De woorden 'geteld, geteld, gewogen en verdeeld' werden op de muur geschreven tijdens een groots feest. Die zijn er ook zeer regelmatig in dit boek. Behalve de bals zijn er paardenrennen en jachtpartijen, er zijn juwelen en kastelen, geheime briefwisselingen en duels om niets. Kortom, het aristocratische leven in volle glorie. In Geteld, geteld krijgt het een extra lading mee doordat we weten dat men danst op de vulkaan.

Moeilijk om van zo'n boek het plot kort te bespreken. De hoofdpersonen zijn Bálint Abády, een intelligente man met goede bedoelingen, en zijn neef Lászlo Gyeröffy, getalenteerd maar stuurloos. Beiden passen ze er nét niet echt bij, wat Bálint probeert te compenseren door in de politiek te gaan en Lászlo door te gokken. De ene wordt verliefd op een getrouwde vrouw, de ander op zijn stiefnichtje die ver boven zijn stand is. (Overigens is Bánffy qua amoureuze ontwikkelingen wat explicieter dan de oude Russen, hoewel het wel beschaafd blijft.) Dat leidt tot allerlei complicaties en aan het eind van het boek zijn beide mannen in een vrij hopeloze situatie verstrikt geraakt.

Dat is meteen het grootste nadeel van dit boek: het is het eerste deel van een trilogie, waardoor de verhaallijnen onaf blijven. Het tweede deel is nog niet in het Nederlands vertaald en ik was al bijna zover om dan maar de Engelse vertaling te halen, zo graag wil ik weten hoe het verder gaat. Nu vond ik gelukkig op internet dat de vertaling van het tweede deel in de zomer van 2019 verwacht wordt. Zo lang wachten moet nog net te doen zijn.

Geteld, geteld was jarenlang verboden in Hongarije en het is relatief kort geleden dat het in het buitenland verscheen. Na jarenlang verboden en genegeerd te zijn is het mijns inziens hoog tijd voor een inhaalslag. De weidsheid van het verhaal, de setting die zowel schitterend als dreigend is en de negentiende-eeuws aandoende schrijfstijl moeten toch veel meer mensen kunnen aanspreken.

Melnitz - Charles Lewinsky (2006)

Alternatieve titel: Het Lot van de Familie Meijer

4,0
Toen ik gisteravond dit boek uitlas was ik bijna verbaasd dat ik het al uit had. In het begin had ik een beetje moeite om erin te komen, maar na enkele tientallen pagina's werd ik steeds meer geboeid en ongemerkt begon ik elke dag steeds grotere stukken te lezen - en dan is het boek ineens uit!

Lewinsky heeft de gave om zijn vele personages allemaal interessant te maken. Elke keer als er weer een sprong in de tijd werd gemaakt vond ik het jammer dat sommige personages naar de achtergrond verdwenen, maar snel genoeg vatte ik weer sympathie op voor de nieuwe generatie Meijers. Van alle familieleden vond ik vooral het personage van Chanele erg sterk. Het hoofdstuk waarin zij de psychiatrische instelling bezoekt, vond ik het mooiste van het hele boek. Wel triest dat zij weigert erover te praten, tot ze oud en vergeetachtig is en niemand haar meer gelooft.

Wat knap is van de schrijver is dat bijvoorbeeld Mimi, die soms enigszins belachelijk wordt gemaakt, desondanks een geliefd personage wordt. Zelfs François, die net als zijn vader een listige zakenman is, maar dan in de overtreffende trap, ben ik uiteindelijk sympathiek gaan vinden, ik denk vooral omdat hij aan het einde eenzaam en alleen overblijft. Zijn vrouw en zoon zijn dood, hij heeft niets aan zijn doop gehad en zelfs zijn zaken, waar hij altijd alles voor over had, lopen niet als verwacht. Het beeld dat in het laatste hoofdstuk van hem geschetst wordt, roept onmiddellijk mijn meegevoel op. Zo zijn er nog veel meer personages, die allemaal uniek zijn en allemaal interessant. Soms vond ik het frustrerend dat er hele jaren werden overgeslagen, waardoor belangrijke gebeurtenissen alleen maar achteraf genoemd worden, maar ik denk ook dat dat het juist indrukwekkender maakt. eRCee zei al dat het een sterke troef was van Lewinsky om het verhaal zich juist in Zwitserland te laten afspelen, en daarmee ben ik het eens. Geen van de hoofdpersonen komt zelf in een concentratiekamp of getto terecht, maar desalniettemin wordt de familie Meijer door het nationaalsocialisme geraakt. Ook het kleine, venijnige antisemitisme dat alom aanwezig is verleent het verhaal iets tragisch. Zoals het sjechtverbod, dat ook mij aan de huidige discussie over het verbod op ritueel slachten deed denken, waardoor Pinchas zijn baan verliest, of François die een begeerd stuk grond niet kan kopen omdat hij Jood is - ook al is hij gedoopt! Hij heeft dus voor niets zijn ziel aan de duivel verkocht, zou je kunnen zeggen.

In het begin ergerde ik me af en toe aan het overvloedig gebruik van het Jiddisch, niet vanwege de taal zelf maar om het feit dat ik dan steeds naar de verklarende woordenlijst moet bladeren. Daar wende ik natuurlijk snel genoeg aan, en de duidelijk aanwezige Joodse cultuur en taal hebben voor mij ook wel echt een meerwaarde voor het verhaal. En oom Melnitz.... Ik weet nog niet echt wat ik van hem moet denken. Hij is wel een soort sleutelfiguur en is onontbeerlijk voor de roman, maar van mij had hij niet altijd hoeven komen opdagen. In sommige scènes, zoals wanneer hij bij Chanele in bed kruipt, is zijn aanwezigheid wel een pluspunt, maar ik vind dat Lewinsky hem te vaak op laat draven of soms te veel tekst geeft. Hierdoor ontbreekt het het verhaal op sommige punten aan subtiliteit, en dat vind ik erg jammer. Verder heb ik mij heel af en toe geërgerd aan Lewinsky's proza, vooral aan het begin. Vreemd genoeg heb ik in het boek ook juist heel mooie zinnen gevonden.

Echter, al met al valt mijn oordeel zeker positief uit. De veelheid en verscheidenheid aan karakters kan mijn wel bekoren, evenals het concept van een geschiedenis die zich uitspreidt over meerdere jaren en generaties, én het feit dat niet altijd alles goed afloopt. Het verhaal is naar mijn weten niet echt gebeurt maar is wel geloofwaardig. Ondanks de vele pagina's vond ik aan het eind het boek te dun - en dat is een goed teken.

Mertvyje Doesji - Nikolaj Gogol (1842)

Alternatieve titel: Dode Zielen

4,0
Dode zielen is de meest misleidende titel van alle boeken die ik ooit gelezen heb. Ik wilde het boek al langere tijd lezen zonder dat ik wist waar het over ging, maar afgaande op de titel had ik het idee dat het verhaal en de toon wel vreselijk zwaarmoedig en deprimerend zouden zijn.

Niets is minder waar; Dode zielen is eigenlijk heel grappig. Het verhaal heeft niet veel om het lijf, als je tenminste naar de grote lijnen kijkt. Er gebeurt nauwelijks iets. Gogol heeft echter wel veel aandacht voor de meest absurde details, die vaak helemaal niets met het verhaal van doen hebben en juist daardoor zo grappig zijn. De meeste personages zijn volstrekt karikaturaal, maar wel heel vermakelijk. Tsjitsjikov zelf komen we pas in het laatste hoofdstuk echt te kennen - dat wil zeggen, het laatste hoofdstuk van het eerste deel.

De onvoltooide staat van Dode zielen is meteen ook het grootste nadeel. Het eerste deel is vrij netjes afgesloten maar het tweede deel is behoorlijk rommelig. Als er nou geen tweede deel was geweest, dan had ik het einde wat onaf gevonden maar dan had het alsnog voor een afgerond boek kunnen doorgaan. Nu krijgen we fragmenten uit het tweede deel te lezen en dat maakt nieuwsgierig naar meer. Waar in het eerste deel de personages alleen van belang zijn voor hun relatie met Tsjitsjikov krijgen ze in het tweede deel veel meer eigen aandacht. Allereerst lezen we over Tentetnikov, een gedesillusioneerd man en nogal droevig personage, die door Tsjitsjikovs bezoek zowaar lijkt op te leven. Helaas verdwijnt Tentetnikov abrupt uit het verhaal, alleen in het laatste hoofdstuk kun je lezen dat hij een misdaad tegen de grondwet begaan schijnt te hebben. Geen idee wat er in de tussentijd gebeurt is, en aangezien ik Tentetnikov een boeiend personage vond is dat erg jammer. Platonov, eveneens een melancholische man die door Tsjitsjikovs bezoek wel eens zou kunnen veranderen, en eveneens een interessant personage, is hetzelfde lot beschoren.

Ook vind ik de toon van het tweede deel niet altijd even geslaagd. Gogol lijkt hier te veel te proberen en slaat aan het preken. Dat zou op zich nog niet zo'n probleem zijn geweest als hij even goed was geweest in preken als in bespotten en observeren, maar helaas. En dan hebben we natuurlijk het feit dat het tweede deel niet alleen midden in het verhaal eindigt, maar ook midden in een hoofdstuk en zelfs midden in een zin. Erg jammer. Het leek er namelijk juist op dat het tekort aan verhaallijn in het eerste deel hier gecompenseerd zou worden. Een ander klein minpunt is dat Gogol af en toe achteloos met antisemitische uitspraken strooit. Dat zal wel aan de tijdsgeest te wijten zijn, maar toch.

Als ik het eerste deel is los bekeken zeer goed geslaagd qua toon en beschrijvingen, maar er ontbreekt net iets teveel verhaal. Het tweede deel is minder geslaagd qua schrijfstijl, maar desalniettemin is het moeilijk verteerbaar dat we er zoveel van moeten missen omdat het verhaal net goed op gang leek te komen. Wie weet hoe ik dit beoordeeld zou hebben als alles af was geweest. Nu blijft het bij vier sterren - niet slecht, maar Dode zielen in voltooide staat had briljant kunnen zijn.

Metamorphōseōn Librī - Publius Ovidius Naso (8)

Alternatieve titel: Metamorphosen

4,0
Dat Metamorphoses getypeerd wordt als een sprookje vind ik eigenlijk wel passend. Ik had tijdens het lezen meermaals het gevoel dat ik een sprookjesboek in handen had, een bonte mengeling zeer wonderlijke verhalen. Persoonlijk vind ik ‘sprookje’ ook helemaal geen denigrerende benaming, integendeel.

De vertaling die ik gelezen heb is van M. d’Hane-Scheltema. Nu moet ik bekennen dat voor mij de inhoud belangrijker is dan de vorm, maar nadat ik gewend was aan het ‘ritme’ van de tekst kon ik de moeite die de vertaalster gestoken heeft in haar zevenvoetige verzen zeker waarderen. Mijn Latijn is niet toereikend om ooit het origineel te lezen, dus ik moet maar op meningen van anderen afgaan dat dit een vertaling is die recht doet aan het origineel. In mijn uitgave staat ook nog een nawoord en een erg handig register, zeker geen overbodige luxe gezien het enorme aantal personages.

Over de vorm kan ik dus weinig zeggen waar het Ovidius betreft, maar over de inhoud des te meer. Hij begint bij het begin van de wereld en rijmt schijnbaar moeiteloos eeuwen geschiedenis aan elkaar. De metamorfosen zijn hierbij het steeds terugkerende thema, maar ook het verhaal zelf is constant aan metamorfosen onderhevig, zodat er een soort Droste-effect ontstaat. De meest uiteenlopende gebeurtenissen worden met elkaar verbonden (niet altijd op een zinvolle manier, maar toch) en ook de toon van het verhaal verandert regelmatig. Dit heeft wel als gevolg dat sommige delen van het verhaal me meer konden boeien dan andere. Vooral de laatste drie boeken konden mij niet zo heel veel schelen. Zoals al eerder gezegd is de lof aan Julius Caesar en Augustus een beetje te veel van het goede. Daar tegenover staan echter de briljante redevoeringen van Ajax en Odysseus, een mooie versie van het verhaal van Medea waarin Ovidius onverwacht op de serieuze tour gaat en zijn menselijk inzicht toont, het verhaal van Perseus en Andromeda dat nooit verveelt, en zo nog veel meer bekende en minder bekende verhalen.

Wat ik jammer vind is dat het verhaal soms zulke grote sprongen neemt. Nu weet ik dat er enige voorkennis wordt verondersteld en vaak heb ik die ook wel, maar ik had het ontbrekende deel van het verhaal graag in Ovidius’ woorden willen lezen. De val van Troje wordt letterlijk beschreven met ‘Troje valt.’ Nergens een houten paard te bekennen! Ook de stichting van Rome en de wraak van Medea worden alleen tussen neus en lippen door genoemd. En dat terwijl Ovidius wel uitgebreid de tijd neemt om al 36 Actaeons honden bij naam te noemen en te beschrijven wat voor plaatsen Phaëthon allemaal in brand zet. De vertaalster vertelt mij dat dit voor de oorspronkelijke lezers zeer vermakelijk was vanwege de ‘metrische deskundigheid en klankrijke vondsten’. Dat zal wel kloppen, maar ik heb er niet zo veel aan. Ovidius’ uitgebreide beschrijving van de slachtingen tijdens het huwelijk van Perseus en Andromeda en het huwelijk van Peirithoüs en Hippodame vond ik dan juist weer erg vermakelijk, vooral vanwege de vindingrijkheid waarmee de personages elkaar weten af te slachten en alle absurde details die we cadeau krijgen. Sowieso kan ik Ovidius' humor erg waarderen (waar RealTom hierboven een mooi voorbeeld van geeft), hoewel ik waarschijnlijk het grootste deel van de grappen mis.

Ik voor mij zie Metamorphoses vooral als een verzameling sprookjes voor volwassenen, denk ik. Ik heb het nu in zijn geheel gelezen, maar ik denk dat het ook heel geschikt is om op een willekeurige plek open te slaan en gewoon een paar verhalen te lezen. Een mooie aanwinst voor mijn boekenkast dus.

Middlemarch - George Eliot (1871)

3,5
Eindelijk uit... Dit is niet een boek dat je even leest, alleen al vanwege het vrij enorme aantal bladzijden. Nu is dat in principe voor mij nog niet eens een probleem, maar toch heb ik me best wat moeite moeten getroosten om door Middlemarch heen te komen.

Want wat is het allemaal veel! Niet alleen het aantal pagina's, maar ook het aantal verwikkelingen en het aantal personages. Allemaal an sich goede zaken, maar hier toch net iets te veel. Bijvoorbeeld alle familieleden van meneer Featherstone, of allerlei mannen van wie ik de namen al vergeten ben (ze beginnen meestal met een H of een B, valt me op) die samenkomen in de herberg om het een en ander met elkaar te bespreken. Er zijn toch echt teveel figuranten wiens namen en geschiedenissen we moeten onthouden - wat niet altijd gemakkelijk is in een boek van zulke afmetingen waarin zoveel verschillende dingen gebeuren. Naar mijn bescheiden mening had het geen kwijt gekund als iemand destijds George Eliot gesuggereerd had om eens flink te schrappen.

Ongetwijfeld had George Eliot een boel te vertellen, maar moest ze dat nu echt allemaal in één verhaal doen? Vooral waar het ging over de politieke ambities van Mr. Brooke vond ik het echt lastig om mijn aandacht erbij te houden. Eliot wil té veel in één verhaal. Het hele zijplotje van Mr. Bulstrode is op zich ook niet oninteressant maar maakt het verhaal nog weer uitgebreider en dat is in het geheel niet nodig.

Ik moet er echter ook bij zeggen dat er zeker delen waren die ik in hoog tempo heb gelezen omdat ik zo benieuwd was hoe het verder ging. Er is niet zozeer sprake van 'een' verhaal, maar meer van verschillende lijntjes die elkaar raken, en sommige van de lijnen vond ik erg boeiend. Fred Vincy en zijn omgang met Mary en haar familie, bijvoorbeeld, vond ik erg interessant. Sowieso verdient George Eliot een groot compliment voor de manier waarop ze haar personages beschrijft. Of ze nu blind-egoïstisch of blind-idealistisch zijn, ze zijn allemaal realistisch en er in meerdere karakters zit gedurende het boek een mooie ontwikkeling. Dorothea vond ik niet zoveel aan, ik vond haar als personage niet erg sympathiek ondanks (of misschien juist wel vanwege) al haar goede eigenschappen. Jammer dat zij dan toch het belangrijkste personage is. Lydgate, Rosamond en hun relatie zijn met groot inzicht beschreven. Mary Garth vind ik het leukste, vooral vanwege haar ironie. Overigens vind ik Eliot het best schrijven wanneer zij zich liefdevol spottend uitlaat over haar personages (in plaats van ze op te hemelen...).

Het nadeel van dit tijdperk is de klaarblijkelijke noodzaak om van die ellendig lange en lyrische zinnen te maken. Opnieuw, an sich is er zeker niets mis met lange zinnen, maar ik wil ze graag in één keer lezen en ze dan bewonderend teruglezen, en ze niet hoeven teruglezen omdat ik al vergeten ben hoe ze begonnen. Misschien ook wel de reden dat ik tot nu toe geen groot liefhebber van Dickens ben?

Desalniettemin bewonder ik George Eliot om haar karakterbeschrijvingen en de manier waarop ze alle losse lijntjes netjes aan elkaar vastknoopt en ieder personage een geloofwaardig einde geeft. Al met al ben ik blij dat ik dit boek uit heb, maar ik heb zeker geen spijt dat ik het gelezen heb. 3,5 ster.

Mila 18 - Leon Uris (1961)

4,0
Mila 18 is mij jaren geleden al eens aangeraden. Vanwege de zwaarte van het onderwerp stond ik er niet echt om te springen, maar de tragiek van de Joodse Opstand, die ik vooral ken uit The Pianist, bleef mij toch wel trekken. Je hoeft niet veel van de geschiedenis te weten om te kunnen voorspellen hoe dit afloopt. Het verhaal begint echter vlak voor aanvang van de oorlog. Zo krijg je niet alleen de tijd om emotioneel te investeren in de hoofdrolspelers (tegen beter weten in), maar ook om de dingen in perspectief te kunnen plaatsen.

Uris gebruikt daarvoor meerdere personages, sommige gebaseerd op historische figuren. Alexander Brandel is de ziel van het getto die voor iedereen een bron van hoop is. Paul Bronski symboliseert de groep Joden die toch vooral de eigen huid wil redden en daarbij steeds iets meer van zijn menselijkheid kwijtraakt. Zijn vrouw Deborah lijkt juist tot bloei te komen nu ze zich met hart en ziel voor iets kan inzetten. Andrei Arnofski, de voormalig officier die voorbestemd lijkt te zijn voor cavaleriecharges - even heldhaftig als hopeloos - is de drijvende kracht achter de opstand, en, naar het lijkt, the last man standing. Daarnaast komen er de nodige Duitsers aan bod, en dan is er nog Chris De Monti. Misschien is hij wel het daadwerkelijke hoofdpersonage, maar om eerlijk te zijn vond ik hem het minst interessant. Hoewel Uris sommige personages veel diepte en ontwikkeling meegeeft - met name Alexander en Andrei - zijn andere personages nogal vlak en soms zelfs clichématig. De Duitsers zijn door en door verrot en doen geen poging om dat te verbergen. Ook de twijfelende Joden komen er niet genadig van af. Persoonlijk vind ik veel personages te zwart-wit; er zijn er maar weinig die op het randje balanceren.

Om wat tegenwicht te geven aan het zware drama weeft de schrijver er af en toe een zijplotje doorheen. Soms werkt dat - de ingewikkelde romance tussen Andrei en Gabriela - maar vaak ook niet. Kalverliefde die uitgroeit tot Echte Liefde, de affaire tussen Deborah en Chris; het lijkt alsof Uris zelf dit niet eens heeft willen schrijven, zo weinig overtuigend zijn de scènes soms. Het echte, wrange drama ligt hem veel beter. Susan Geller en collega's die ervoor kiezen om samen met de kinderen op transport te gaan bijvoorbeeld (overigens ook op feiten gebaseerd). Als de opstand losbreekt verliest de schrijver zich af en toe in heldenverering, maar juist daar waar de dingen fout gaan is hij op zijn best. De uiteindelijke val van Mila 18 is hartverscheurend, de ontsnapping door de riolen van een handjevol overlevenden bloedstollend spannend.

Daarmee is het boek ook ongeveer afgelopen. De laatste missie, het symbolisch bevrijden van de waarheid, is volbracht. Ik vind het jammer dat we niet het einde van Andrei Arnofski te zien krijgen. Je kunt je wel voorstellen wat er gebeurt, maar ik vind dat juist hij een heldhaftig einde verdient. Tevens vind ik het jammer dat het boek nog tijdens de oorlog eindigt, en dus niet meer vertelt over de gevolgen van de Joodse Opstand (de invloed op het Poolse verzet en mogelijk de Opstand van Warschau).

De periode die hier door Leon Uris wordt beschreven, is mijns inziens een van de donkerste in de geschiedenis van de mensheid. Juist daarom is het belangrijk dat het niet vergeten wordt - en dat is misschien ook wel de boodschap van het boek. Die boodschap komt niet van Uris alleen: er was een Joodse historicus (op wie Alexander Brandel is gebaseerd) die zich heeft ingezet voor de bouw van een archief van het leven in het getto van Warschau. Mila 18 is een roman, met een schrijfstijl waar ik wel wat op aan te merken heb en een verhaal dat niet overal even sterk is. Maar het is wel een roman die je met de neus op de feiten drukt: nog niet zo heel lang geleden, niet zo heel ver weg, hebben mensen zich zo onmenselijk kunnen gedragen tegenover anderen dat deze verkozen zich massaal dood te vechten.
Lest We Forget.

Misérables, Les - Victor Hugo (1862)

Alternatieve titel: De Ellendigen

2,5
Volgens mij is het praktisch onmogelijk om nog ergens de oorspronkelijke versie te vinden. Bij mij in de bieb hadden ze in ieder geval alleen maar de bewerkte versie van 312 pagina’s. Nu weet ik nog niet of ik het wel of niet fijn vind dat ik de korte versie heb getroffen. Wat ik mij afvraag is namelijk of de langere versie nog (veel) meer van hetzelfde is, of dat ze met het schrappen juist de beste stukken hebben weggelaten.

Van wat ik heb gelezen ben ik in elk geval niet sterk onder de indruk, en al helemaal niet zo veel als je mag verwachten van een boek met zo’n status. De personages deden mij vrij weinig, wat denk ik vooral komt omdat de meeste zo plat en onontwikkeld zijn. Cosette is daarvan het beste voorbeeld; zij is niet meer dan een popje. De enige ontwikkeling die ze doormaakt is van lelijk naar mooi en haar enige doel in het verhaal is in relatie staan tot anderen. Jean Valjean ontwikkelt zich wel, maar dat gaat vrij abrupt: hij is een gewetenloze galeiboef, maar wordt plotseling een compleet ander mens door zijn ontmoeting met de bisschop (een al even ongenuanceerd goed persoon). Als hij weer gesnapt wordt en weer ontsnapt en vervolgens Cosette ontmoet verandert hij opnieuw plotseling in een weekhartige oude man, en zo draait hij nog wel een paar keer meer. Marius was een veelbelovend personage, maar zodra hij Cosette ontmoet blijft er niets van hem over dan een hersenloze, smachtende slappeling. Fantine is niets meer dan een weerloos slachtoffer. Javert is mijns inziens beter gelukt, ik vind het alleen jammer dat we pas op het eind inzicht krijgen in zijn gedachten waardoor er nog niet echt een band met het personage is opgebouwd; het deed me dan ook nauwelijks iets dat hij ervoor koos zelfmoord te plegen.

De personages die veel beter geslaagd zijn, zijn de échte ellendigen. Thénardier en zijn vrouw zijn als voorbeeld voor de ‘slechte arme’ bijzonder geslaagd. De vroegwijze Gavroche is een sympathiek personage en Eponine is de enige met wie ik echt meeleefde. Zij verandert daadwerkelijk gedurende het verhaal, en ook in positieve richting, zonder dat daar een wonder aan vooraf gaat en zonder dat ze ineens een engel is geworden. Na haar dood verloor ik steeds meer de interesse in het verhaal, te meer omdat de revolutie/opstand me niet zoveel deed. Hugo heeft prima beschreven in wat voor ellende men verkeert, maar ik heb geen idee wat de opstandelingen proberen te bereiken met hun barricade. Volgens mij is dat typisch Frans, die hang naar gewelddadige opstand; er wordt ook constant verwezen naar eerdere opstanden. Sowieso vind ik het verhaal niet altijd geslaagd. Jean Valjean lijkt de hoofdpersoon maar wordt als dusdanig wel erg matig uitgewerkt. Marius en Cosette hebben nooit een woord met elkaar gewisseld, maar hun Liefde is Echt en Groots. Het lijkt alsof de schrijver het belangrijker vond om zijn punt te maken dan zich te bekommeren om de verhaaltechnische kant van zijn boek.

De opstand brengt me op een belangrijk punt van kritiek: Hugo’s chauvinisme. De opstandelingen worden als helden de hemel in geprezen en zijn nooit te beroerd om een volstrekt nutteloze toespraak te geven. Frankrijk is een onvolprezen, glorieuze natie die blijkbaar het voorbeeld voor de rest van de wereld moet zijn. Bij Waterloo verloren de Fransen misschien, maar het waren allemaal Helden. De glorie van de strijd deed mij meermaals de ogen ten hemel slaan. Geef mij maar Tolstojs beschrijvingen van de chaos van de oorlog in Oorlog en Vrede. Dit was niet minder dan ergerlijk.

Ook heb ik mij soms geërgerd aan de enorme hoeveelheid namen van personages waar je vervolgens niets meer van te horen krijgt (tenzij ze nog een glorieuze dood sterven, natuurlijk), en de volstrekt onwaarschijnlijke manier waarop de lijntjes aan elkaar geknoopt worden. Onlangs las ik Great Expectations waarin iets dergelijks wordt gedaan, maar daar heb ik me helemaal niet aan geërgerd omdat dat in dienst was van het verhaal en de ontwikkeling van de personages. Hier is dat veel minder. Aan de andere kant heb ik niets tegen de haast sprookjesachtige/jongensboekachtige verhaalelementen (ontsnappen via een doodskist, ontsnappen via een riool), in tegendeel. Ik wou dat de rest van het boek me ook zo had kunnen bekoren.

Om kort te gaan, sommige personages deden me niets, aan anderen (Cosette…) ergerde ik me alleen maar, anderen waren weinig geloofwaardig, de dwepende toon van Hugo vond ik onprettig en het verhaal is dramatisch zonder al te veel diepgang. Aan de andere kant is er in mijn uitgave minder overgebleven dan er uit geschrapt is, dus misschien ligt het daar aan. Als er iemand de volledige versie heeft gelezen en daar een heel andere mening over heeft dan ik over deze, dan hoor ik het graag.

Moby-Dick - Herman Melville (1851)

Alternatieve titel: Moby Dick

3,0
Zo, dat was een lange zit - maar het zit erop.
Ik heb zeker geen spijt dat ik Moby-Dick heb gelezen maar dit is niet een boek dat ik snel zal herlezen of anderen zou aanraden. De eerste paar hoofdstukken vielen mij alles mee, de schrijfstijl van Melville in dat gedeelte vond ik erg aangenaam. Bovendien was daar natuurlijk de belofte van een groot avontuur.

Wanneer het schip echter op volle zee zit, gaat het tempo sterk omlaag. Vreemd genoeg zijn het niet die ellenlange uitweidingen over de anatomie van de walvis of tradities binnen de walvisjacht die het lezen van dit boek voor mij zo moeizaam maakten. Deze stukken vielen best nog wel te doen, vond ik, ook al heb ik tot nog toe nog nooit enige interesse in walvissen bij mezelf bespeurd. Hoe dan ook, waar ik wél moeite mee had zijn de monologen die de verschillende personages stuk voor stuk staan te geven. Wellicht trekt dat andere mensen aan, maar ik raak al snel geërgerd wanneer iedereen steeds met zichzelf aan het praten is, elke paar woorden onderbroken door een 'O! of 'Hmm' en doorspekt met uitroeptekens.

Verder mis ik iets in dit boek - ook al heeft het meer dan 600 pagina's. Na de eerste paar hoofdstukken verdwijnt Ismaël, die de hoofdpersoon leek te zijn, volledig uit het beeld en komt hij alleen nog maar opdraven om zijn kennis over de walvis tentoon te spreiden. Een iets actievere rol in het plot had geen kwaad gekund. Daarnaast weten we wel van alles over walvisjagen in het algemeen, maar nog vrij weinig over het alledaagse leven aan boord. Hoe slapen en eten de matrozen, hoe gaan ze met elkaar om? Hoeveel matrozen zijn er eigenlijk? Waarmee vullen ze de dagen dat ze niet walvissen aan het slachten zijn? En Ismaël en Queequeg zijn beste vrienden, maar waaruit blijkt dat? Volgens mij wisselen ze geen woord meer als het schip eenmaal uitgevaren is. Ik mis hier het plot.

Gelukkig is daar nog de monomane kapitein Achab en de eerste stuurman Starbuck die het verhaal een duw geven. Starbuck lijkt als enige de waanzin van de jacht op Moby Dick in te zien en worstelt met zijn gehoorzaamheid aan zijn kapitein. Achab lijkt in de loop van de tijd zijn eigen waanzin in te zien, maar voelt dat het al te laat is om nog om te keren. De scène tussen de twee voordat de uiteindelijke jacht begint is erg mooi - vooral omdat het einde dan al in zicht is en je wel kunt vermoeden hoe dat einde zal zijn (ik in ieder geval). Over het einde zelf heb ik dan ook weinig te klagen, behalve dat het misschien een beetje kort was. Honderden bladzijden hebben we hier naar toe gewerkt, en dan is het ineens voorbij voordat je het weet. Maar goed, inhoudelijk vind ik het prima - een tragisch einde maakt voor mij een boek altijd stukken beter, en dit is een fantastisch tragisch einde - en de epiloog maakt het helemaal af.

Al met al blijf ik met gemengde gevoelens achter. Het boek mist mijns inziens aan plot en heeft te veel theatrale monologen. Het einde en de beschrijving van bepaalde personages maken het één en ander goed. In totaal dan maar 3,5 sterren.

Moonlit Cage, The - Linda Holeman (2006)

Alternatieve titel: De Granaatappel

4,0
Tot mijn verbazing heb ik nog nooit iets geschreven over The Moonlit Cage, terwijl ik het inmiddels bijna net zo vaak gelezen heb als The Linnet Bird. Zojuist heb ik het weer eens gelezen, dus moest ik maar van de gelegenheid gebruikmaken.

Overigens kan ik het mezelf gemakkelijk maken door alles te zeggen wat ik bij The Linnet Bird al gezegd heb, maar ik zal proberen niet te veel in herhaling te vallen. Onveranderd is Holemans talent voor kleurrijke en levendige beschrijvingen, en een verhaal met een prettig tempo en een fijn plot. De versie die ik in mijn bezit heb, heeft een nogal clichématige 'damesachtige' cover, wat het lezen ervan bijna tot een guilty pleasure maakt. Maar zo schuldig voel ik me niet.

Dit verhaal speelt zich af in een Islamitisch dorp in Afghanistan, dan in een nomadenstam, dan tijdens een reis door Afghanistan en India, op een schip over de oceaan en uiteindelijk in Londen. Holeman weet overal de juiste sfeer te scheppen en heeft zich duidelijk goed voorbereid op het schrijven van dit boek. Het wordt je als lezer heel gemakkelijk gemaakt om met Daryâ mee te leven wanneer zij zich aan de steeds veranderende setting aan te passen. Daryâ is nieuwsgierig en weet zichzelf regelmatig in de problemen te werken, wat haar een prettige hoofdpersoon maakt. Toch vind ik haar net iets minder sympathiek dan Linny uit The Linnet Bird (die in dit deel overigens terugkeert). Daryâ is weliswaar moedig, maar toch van anderen afhankelijk om haar lot te veranderen; waar Linny het in haar eigen handen nam. Daar staat tegenover dat The Moonlit Cage een heel sympathiek mannelijk personage heeft. David en Daryâ hebben een prettige chemie, en stiekem is het deel waarop ze samen op het schip richting Engeland elkaar veel nader komen dan zou mogen mijn favoriet.

Natuurlijk moet het verhaal ook schurken kennen. Sommigen zijn wat eendimensionaal (Shaliq), maar bijvoorbeeld Daryâ's vader is lang niet zo'n zwart-witpersonage als hij aanvankelijk lijkt. De belangrijkste schurk is denk ik Osric Bull, en hij komt er dan weer veel te gemakkelijk af. Ik vind sowieso het einde een beetje te kort door de bocht, wat te makkelijk.

Het zijn wat kleine minpuntjes die dit boek echter nauwelijks minder genietbaar maken. Ook bij herhaling blijft The Moonlit Cage boeien.

Moorland Cottage, The - Elizabeth Gaskell (1850)

4,0
Zelfopoffering is geen gemakkelijk thema voor hedendaagse lezers, vermoed ik. Op het eerste gezicht is de hoofdpersoon van The Moorland Cottage, Maggie, een wat zielig figuur zonder ruggengraat. Maggies moeder aanbidt haar zoon die zich echter allesbehalve engelachtig gedraagt, en Maggie is een beetje de Assepoester thuis. Verlangend naar goedkeuring van haar moeder werkt ze hard en met haar broer Edward wil ze absoluut geen conflict. Maggies zachtmoedigheid wordt door de mensen om haar heen aangezien voor domheid en gebrek aan karakter, en ook als lezer is het gemakkelijk om haar zo te zien, helemaal omdat wij in een eeuw leven waarin vrouwen niet meer worden geacht om alleen maar hard te werken en zichzelf weg te cijferen. Maggie zou bijna een ergerlijk personage geweest zijn, als zij ook niet een andere kant gehad. Maggie is ook een dromer: ze houdt van verhalen over martelaren en helden als Jeanne d’Arc en stelt zich graag voor hoe het is om te leven als tsaar van Rusland of Amerikaans slavenhouder. Deze kant van haar wordt gecultiveerd door de invalide buurvrouw Mrs Buxton. Zij ziet hoe Maggie behandeld wordt maar ziet ook haar verborgen kwaliteiten en leert Maggie hoe zij in haar dagelijks leven op een heel eigen manier een held kan zijn.

Maggies kwaliteiten blijven ook door anderen niet onopgemerkt, en een aanzoek blijft dan ook niet uit. Deugdzaamheid wordt beloond, einde verhaal – of toch niet? Edward brengt zich door zijn egoïstische, geldbeluste gedrag in grote problemen en keert zich zoals altijd tot Maggie om hem eruit te helpen. Op een onverwachte manier blijkt zij hem ook daadwerkelijk te kunnen redden, maar daarvoor moet ze niet alleen zichzelf tekort doen, maar ook haar geliefde. Het blijkt dat Maggie haar grootste heldendaad nog moet verrichten.

Zoals gezegd is het niet gemakkelijk om je in te leven in grote delen van het verhaal, en ook ik vond eerst dat Mrs Buxton er misschien wel naast zat met haar lessen. Maar uiteindelijk toont Gaskell met The Moorland Cottage aan dat karakter niet zozeer bestaat uit voor jezelf opkomen, maar vasthouden aan het goede in moeilijke tijden. Je hoeft geen negentiende-eeuwse vrouw zonder maatschappelijke positie te zijn om daar de waarheid van in te zien.

The Moorland Cottage is vooral een verhaal over deugdzaamheid en zelfopoffering, maar Elizabeth Gaskell was een sociaal bewogen schrijfster die ook andere thema’s in haar boek verwerkt. In hoeverre is Edwards egoïsme aan hemzelf te wijten, en in hoeverre aan zijn gebrek aan correctie tijdens zijn opvoeding en de verleidingen van de wereld om hem heen? Is een rijke landeigenaar ook niet zelf voor een deel schuldig als hij door zijn boeren bedrogen wordt, wanneer hij het beheer van zijn eigendom laat versloffen? Is het voor rijken niet veel gemakkelijker om eerlijk en juist te leven dan voor armen? Sommige van deze thema’s stelde Gaskell ook al aan de orde in North and South, iets bekender (want vertaald) in Nederland, maar nog lang niet zo wel bekend als zou moeten. Zonder al te veel aanpassingen zijn deze thema’s ook op onze tijd nog toe te passen en daarom net zo goed leesbaar als de veel bekendere verhalen van bijvoorbeeld tijdgenoot Charles Dickens, die veel bewondering had voor Elizabeth Gaskell.

The Moorland Cottage kent ook zijn fouten. Maggie praat als klein meisje soms wel erg volwassen ('We can’t talk rightly, we’re such little children.' Welk kind zegt dat nou?) en ik denk ook dat het geen kwaad had gekund als we niet alleen gelezen hadden dat Maggie als ieder ander twijfels en verleidingen kent, maar dat we ook eens konden lezen dat Maggie daaraan toegeeft. Verder is het verhaal wel ineens heel snel afgelopen. In het laatste hoofdstuk volgt een twist, een soort deus ex machina waardoor het verhaal wat gemakkelijk afloopt. Een beetje jammer, aan de andere kant vind ik een scheepsramp waaruit Maggie wordt gered door haar plotseling opgedaagde geliefde ook wel een mooie romantische toevoeging aan het verhaal.

Al met al is The Moorland Cottage een goed leesbaar boek, het Engels is niet erg moeilijk, het verhaal is goed te volgen maar geeft je wel wat om over na te denken. Het is romantisch maar er gebeurt ook daadwerkelijk wat. Elizabeth Gaskell heeft een boek geschreven dat ruim honderdvijftig jaar dato op sommige punten gedateerd is, op andere punten actueel, maar nog altijd heel genietbaar.

Murder on the Orient Express - Agatha Christie (1934)

Alternatieve titel: Moord in de Oriënt-Expres

4,0
Zojuist herlezen, bijna in één adem. Het lijkt wat raar om een detective te herlezen, aangezien je al weet wie het gedaan heeft. Murder on the Orient Express is mijns inziens echter een van de beste detectives ooit geschreven - en aangezien deze titel bovenaan verschijnt als je murder in de zoekbalk typt, ben ik niet de enige die er zo over denkt - en zeker de moeite van het herlezen waard.

Allereerst is het boek als whodunnit bijzonder geslaagd. De trein is ingesneeuwd, het aantal verdachten is beperkt, maar eenvoudig is de oplossing allerminst. Waterdichte alibi's, tegenstrijdige aanwijzingen en passagiers die helemaal niets met elkaar te maken hebben behalve dat ze in dezelfde trein zitten. Zelfs nu ik, na een tweede leesbeurt, weet hoe de moord precies is geschied, verbaas ik me erover hoe ingenieus de moord is uitgedacht.

Dat brengt me bij een tweede reden om dit boek te herlezen. Murder in the Orient Express is (ondanks het in een trein opgesloten zijn met een moordenaar) niet de spannendste detective; zo vind ik And Then There Were None een stuk spannender. Maar het verhaal is niet alleen een goede detective, maar ook een geslaagde tragedie. Al vrij snel rijst het vermoeden dat het verleden van het slachtoffer een mogelijk motief voor de moord vormt, en naarmate het verhaal vordert verandert de nadruk steeds meer naar het waarom in plaats van het hoe. Nu lees je een detective niet in de eerste plaats voor het drama, maar in dit geval is het een heel sterke toevoeging. Christie heeft echt geïnvesteerd in de achtergrond van het verhaal en in de personages, van wie sommige heel treffend zijn beschreven.

De combinatie van een wel heel moeilijk op te lossen moord, een verrassende ontknoping en goed uitgewerkte personages met geloofwaardige motieven maakt dit, in elk geval voor mij, een van de beste detectives ooit.

Mykene - Jacqueline Zirkzee (2001)

4,0
Het verhaal is mij al op zoveel manieren bekend dat ik niet om die reden het boek heb gelezen. Echter, de Trojaanse oorlog heb ik altijd zo mooi gevonden dat ik het verhaal regelmatig lees, en het liefst in zo veel mogelijk verschillende varianten.

Het bijzondere aan dit boek is dat het niet zozeer over de Trojaanse oorlog zelf gaat. Het speelt zich grotendeels af voor de oorlog en ook nog gedeeltelijk erna. Waar dit boek meer over gaat is over de mensen die in de oorlog een grote rol speelden. Helena, die zich laat schaken en de aanleiding (beter: het excuus) vormt voor de oorlog; Agamemnon, de koning die over lijken gaat om zijn ambities te vervullen; en Klytemnestra, Agamemnons vrouw en Helena's zuster, die regeert over de koninkrijken die zowel haar man als haar zus hebben achtergelaten. De drie komen om de beurt aan het woord om hun versie van het verhaal te geven. Hun versies vullen elkaar aan en vormen een compleet geheel.

De drie ik-personen hebben elk hun eigen beweegredenen voor hun daden. Waar Homerus vaak de goden als reden aanvoert wordt uit hun eigen getuigenissen duidelijk waarom de personages gehandeld hebben op een manier die de halve toenmalige wereld op de kop zette. Helena mag dan goddelijk mooi zijn, zij is ook maar een vrouw die het liefst zonder man en zonder koninkrijk zou leven. Agamemnon is Hoge Koning van de Egeërs, maar hij moet hard werken om die positie te behouden en gaat daarin zelfs zover dat hij dingen doet die later aan hem gaan knagen. Klytemnestra, die door de twee mensen die haar het meest nastaan in de steek gelaten is, is helemaal op haar plek als heerseres, maar wordt verteerd door haat. Tegen het eind van het boek krijgen ze in feite alledrie wat ze willen, maar is geen van drieën er gelukkig mee.

Voor een verhaal gebaseerd op mythen weet Jacqueline Zirkzee haar personages verrassend menselijk neer te zetten. Ook de omgeving en de tijd beschrijft zij alsof alles echt gebeurd is - en wie weet is dat ook wel zo? Op de voorkant staat historische roman en dat is ook echt hoe ik het boek ervaren heb. Ik heb ervan genoten. Het mythische en wat hoogdravende van Homerus zelf (in vertaling, dat altijd wel) kan ik ook wel waarderen, maar om alle bekende personages ineens zo menselijk mee te maken is ook zeker een aangename ervaring.