Hier kun je zien welke berichten misterfool als persoonlijke mening of recensie heeft gemarkeerd.
Cellojaren - J. Bernlef (1995)

4,0
3
geplaatst: 22 april 2021, 16:32 uur
Aanvankelijk oogt dit boek als een verhalenverzameling vol met Bernlef’s welbekende stijlelementen. Ook hier wordt uitvoerig stilgestaan bij herinneringen, waarbij verlies steeds als sfeerstuk fungeert. In ieder geval toont deze schrijver dat hij binnen enkele pagina’s een eigen wereld kan scheppen. De spartaanse schrijfstijl leent zich dan ook goed voor het kortverhaal.
Dit boek onderscheidt zich echter door de aangename rode draad tussen de verhalen. De relatie tussen waarneming en schilderij vormt hier namelijk dikwijls het evenbeeld van de relatie tussen gebeurtenis en herinnering. In beide gevallen gaat het om een representatie van de werkelijkheid die noodzakelijkerwijs abstraheert en zodoende iets weglaat. Dat verlies toont zich bijvoorbeeld in de lichamelijke leegte na het overlijden van een geliefde. Een mens is immers niet geheel uit herinneringen te reconstrueren .
Het boek verstevigt deze thematiek doordat het een momentopname toont of een scene enkel door de ogen van een buitenstaander bekijkt. Het gevoel van verlies blijkt zo ook uit het beperkte perspectief van de verhalen. Deze combinatie van structuur en thematiek maakt dit een indringend, breekbaar werkje dat niet onder doet voor de bekendere boeken van Bernlef.
Dit boek onderscheidt zich echter door de aangename rode draad tussen de verhalen. De relatie tussen waarneming en schilderij vormt hier namelijk dikwijls het evenbeeld van de relatie tussen gebeurtenis en herinnering. In beide gevallen gaat het om een representatie van de werkelijkheid die noodzakelijkerwijs abstraheert en zodoende iets weglaat. Dat verlies toont zich bijvoorbeeld in de lichamelijke leegte na het overlijden van een geliefde. Een mens is immers niet geheel uit herinneringen te reconstrueren .
Het boek verstevigt deze thematiek doordat het een momentopname toont of een scene enkel door de ogen van een buitenstaander bekijkt. Het gevoel van verlies blijkt zo ook uit het beperkte perspectief van de verhalen. Deze combinatie van structuur en thematiek maakt dit een indringend, breekbaar werkje dat niet onder doet voor de bekendere boeken van Bernlef.
Cities of the Plain - Cormac McCarthy (1998)
Alternatieve titel: Steden van de Vlakte

3,5
1
geplaatst: 15 oktober 2022, 11:39 uur
Cities of the Plain is de afsluiter van The Border Trilogy. Het is dan ook niet gek dat de kernproblematiek van de serie hier zijn logische eindpunt vindt. Dit geldt onder meer voor de vraag welke waarde gehecht moet worden aan het verleden.
Het wilde westen heeft in dit verhaal inmiddels plaatsgemaakt voor de, onderling sterker verbonden, consumptiemaatschappij. Het gewelddadige verleden is deels geïntegreerd in de nieuwe tijdsgeest. Het boek benadrukt dit door sluimerende echo’s. Zo heeft het temmen van paarden zijn mythische kwaliteit verloren. De natuur is niet langer een oerkracht, maar een productiemiddel. De ranch is niet langer een geborgen stukje paradijs, maar slechts een van de vele ondernemingen met zijn bijbehorende bedrijfsprocessen. Het boek komt hierdoor over als een synthese van ‘All The Pretty Horses’ (De last van het verleden) en ‘The Crossing’ (destructie door te snelle verandering). Uitgehold en ontwapend, is er nog plaats voor enige traditie, zo lang het de ‘vooruitgang’ maar niet in de weg zit. Op zich is dit wederom een interessant uitgangspunt.
De lange opbouw naar dit verhaal heeft bovendien als voordeel dat Cole en Parnham geen vreemden zijn. We hebben uitvoerig ervaren hoe pijnlijk hun overgang naar de moderniteit was. Cormac McCarthy weet bovendien een wederzijds begrip voelbaar te maken, zonder dat hij de lezer hierop wijst. Het is deze meesterlijke terughoudendheid die de trilogie slagkracht geeft. Ondanks de filmische gebeurtenissen is het realisme namelijk behouden gebleven. De climax van het boek komt hierdoor hard binnen. Het heeft eenzelfde soort impact als een tv-serie, die na vele seizoenen eindelijk wordt afgesloten. Er is een soort leemte overgebleven die weer met andere kunst gevuld zal moeten worden.
Desalniettemin lijdt dit boek (ironisch genoeg) ook aan de vergelijking met hetgeen hiervoor kwam. De narratief voelt soms aan als een herhaling van zetten. John Gray Cole is bijvoorbeeld wederom bevangen door een tragische liefde. Dit verhaal bevestigt wederom dat Billy Parnham zich richt op instinctieve compassie en dat Cole zich richt op romantische idealen. De voornoemde synthese is nog steeds interessant, maar het boek mist iets unieks. Twee scenes (de jacht op de zwerfhonden en het eindgevecht) zijn weliswaar intrigerend, maar vergeleken met de vorige twee verhalen voelt het totaalplaatje mat aan. Er had bovenal meer gedaan kunnen worden met de personages; nu ze eindelijk in de moderniteit zijn aanbeland.
Dit boek is daarmee voornamelijk een competent eindpunt van een lange leesreis. Zonder kunstgrepen heeft Cormac, met veel compassie, spanning, natuurschoon en filosofische overwegingen, het einde van een tijdperk geschetst. Liever zag ik ook bij 'Cities of The Plain' meer literaire durf, maar desondanks heb ik weer volop genoten. Na ruim 1000 pagina’s vond ik het zelfs jammer dat ik de laatste bladzijde had bereikt. Een groter compliment kun je haast niet aan een schrijver geven!
Het wilde westen heeft in dit verhaal inmiddels plaatsgemaakt voor de, onderling sterker verbonden, consumptiemaatschappij. Het gewelddadige verleden is deels geïntegreerd in de nieuwe tijdsgeest. Het boek benadrukt dit door sluimerende echo’s. Zo heeft het temmen van paarden zijn mythische kwaliteit verloren. De natuur is niet langer een oerkracht, maar een productiemiddel. De ranch is niet langer een geborgen stukje paradijs, maar slechts een van de vele ondernemingen met zijn bijbehorende bedrijfsprocessen. Het boek komt hierdoor over als een synthese van ‘All The Pretty Horses’ (De last van het verleden) en ‘The Crossing’ (destructie door te snelle verandering). Uitgehold en ontwapend, is er nog plaats voor enige traditie, zo lang het de ‘vooruitgang’ maar niet in de weg zit. Op zich is dit wederom een interessant uitgangspunt.
De lange opbouw naar dit verhaal heeft bovendien als voordeel dat Cole en Parnham geen vreemden zijn. We hebben uitvoerig ervaren hoe pijnlijk hun overgang naar de moderniteit was. Cormac McCarthy weet bovendien een wederzijds begrip voelbaar te maken, zonder dat hij de lezer hierop wijst. Het is deze meesterlijke terughoudendheid die de trilogie slagkracht geeft. Ondanks de filmische gebeurtenissen is het realisme namelijk behouden gebleven. De climax van het boek komt hierdoor hard binnen. Het heeft eenzelfde soort impact als een tv-serie, die na vele seizoenen eindelijk wordt afgesloten. Er is een soort leemte overgebleven die weer met andere kunst gevuld zal moeten worden.
Desalniettemin lijdt dit boek (ironisch genoeg) ook aan de vergelijking met hetgeen hiervoor kwam. De narratief voelt soms aan als een herhaling van zetten. John Gray Cole is bijvoorbeeld wederom bevangen door een tragische liefde. Dit verhaal bevestigt wederom dat Billy Parnham zich richt op instinctieve compassie en dat Cole zich richt op romantische idealen. De voornoemde synthese is nog steeds interessant, maar het boek mist iets unieks. Twee scenes (de jacht op de zwerfhonden en het eindgevecht) zijn weliswaar intrigerend, maar vergeleken met de vorige twee verhalen voelt het totaalplaatje mat aan. Er had bovenal meer gedaan kunnen worden met de personages; nu ze eindelijk in de moderniteit zijn aanbeland.
Dit boek is daarmee voornamelijk een competent eindpunt van een lange leesreis. Zonder kunstgrepen heeft Cormac, met veel compassie, spanning, natuurschoon en filosofische overwegingen, het einde van een tijdperk geschetst. Liever zag ik ook bij 'Cities of The Plain' meer literaire durf, maar desondanks heb ik weer volop genoten. Na ruim 1000 pagina’s vond ik het zelfs jammer dat ik de laatste bladzijde had bereikt. Een groter compliment kun je haast niet aan een schrijver geven!
Congo. Een Geschiedenis - David Van Reybrouck (2010)

4,0
4
geplaatst: 8 april 2017, 13:24 uur
Een prachtig historisch overzicht. Van Reybrouck legt haarfijn uit hoe verschillende volkeren werden ingedeeld in een landsverband om vervolgens jarenlang door de Belgische monarch (en tevens de Belgische staat) te worden geëxploiteerd. Het is bovendien erg interessant dat, naast racisme, vooral naïef paternalisme reden was voor de neerbuigende houding van de kolonisten: - we zullen de wilderlingen wel even wat cultuur bijbrengen- Met de dollartekentjes in het oog, leidde dit helaas tot bloederig rubber en veel leed. Wordt het dan beter na de onafhankelijkheid? Helaas is het antwoord: nee! De pogingen van de Congolezen om zelf een moderne staat te vormen, vallen steeds dood op 'democratisch' verkozen dictators. Elke vorm van nationbuilding (b)lijkt nutteloos door de corruptie en het nepotisme die deze (pseudo-)Mobutu's met zich meebrengen. Kortom, van de regen in de drup en van de rivier in het moeras. Wat overblijft zijn de vele mooie, tragische en soms zelf humoristische verhalen die Van Reybrouck heeft gebundeld. Een aanrader voor een ieder die geïnteresseerd is in (Afrikaanse) geschiedenis
Corazón Tan Blanco - Javier Marías (1992)
Alternatieve titel: Een Hart Zo Blank

4,0
2
geplaatst: 29 oktober 2021, 19:33 uur
Onbewust moest ik bij de naam Marías aan de Marai denken en die associatie blijkt niet geheel onterecht. Ook hier speelt de afstand tussen de gevoelswerelden een rol, maar dan meer gericht op de ongrijpbaarheid van andermans intenties. Een gegeven dat we dikwijls opmerken, maar dan vertaald middels de woordenschat van onze eigen gevoelens. Op het moment dat Javier Marías uitvoerig stilstaat bij de vertaalbezigheden van Juan was het overduidelijk dat dit een thematische kern vormt van het boek, maar niettemin weet deze schrijver wel zo vernuftig op te bouwen dat de uiteindelijke onthulling nog steeds een mokerslag van jewelste is. (Sinds de Donkere Kamer van Damokles was ik niet meer zo onder de indruk van een einde!). Javier Marías blijkt mede daardoor een schrijver te zijn waarvoor je naar de betere boekhandel snelt. Nu wil ik namelijk ook meer lezen van de beste man. Gelukkig heb ik nog een boek van hem in huis. 

Coronel No Tiene Quien le Escriba, El - Gabriel García Márquez (1961)
Alternatieve titel: De Kolonel Krijgt Nooit Post

4,0
1
geplaatst: 26 oktober 2019, 13:16 uur
Dit boek bleek een schot in de roos. Het taalgebruik van Márquez vind ik erg sterk. Het is bondig en realistisch, maar door bepaalde beschrijvingen ook wel sprookjesachtig, wat het verhaal verheft boven de gemakkelijke lach en de traan. Met name het hoofdkarakter krijgt zo iets heel intrigerends.
De kolonel is namelijk een absurde 'held.' Lees je het verhaal volstrekt realistisch dan is hij een koppige grijsaard die zijn hopeloze situatie niet onder ogen wil zien en zo krampachtig vasthoudt aan de mogelijkheid tot toekomstig geluk dat hij zijn eigen vrouw mee de verdoemenis in trekt. Het doet mij denken aan mensen die geen cent te makken hebben, maar die wel goed inleggen in allerhande loterijen. Altijd maar lijden voor een verlossing die nooit komt. Want laten wel wezen, de kolonel krijgt zijn pensioen waarschijnlijk niet en de kans dat zijn vechthaan wint, is ook nagenoeg nihil.
.... en toch en toch... als je tussen de lijntjes leest, wordt onze Kolonel een stuk sympathieker. Want welk mens kan leven met enkel het vooruitzicht van verval? Zeker als je naar de randen van de samenleving wordt gedrukt en je als individu steeds meer wordt weggecijferd. De haan in kwestie wordt zo een symbool. Een laatste verzet dat, aangezien het eerst toebehoorde aan de zoon van de Kolonel, ook nog gezien kan worden als een soort vergelding. De geschiedenis staat vol met mensen die voor zulk soort ideeën van rechtvaardigheid veel hebben moeten opgeven.
Ik hou wel van dit soort verhalen met een diffuse moraliteit. De eindzin is daarom ook zo logisch. Marquez wenst geen standpunt in de nemen. Dat oordeel ligt bij de lezer. Al met al een novelle die mij bij zal blijven en die zelfs erg dicht in de buurt van de volle mep komt.
De kolonel is namelijk een absurde 'held.' Lees je het verhaal volstrekt realistisch dan is hij een koppige grijsaard die zijn hopeloze situatie niet onder ogen wil zien en zo krampachtig vasthoudt aan de mogelijkheid tot toekomstig geluk dat hij zijn eigen vrouw mee de verdoemenis in trekt. Het doet mij denken aan mensen die geen cent te makken hebben, maar die wel goed inleggen in allerhande loterijen. Altijd maar lijden voor een verlossing die nooit komt. Want laten wel wezen, de kolonel krijgt zijn pensioen waarschijnlijk niet en de kans dat zijn vechthaan wint, is ook nagenoeg nihil.
.... en toch en toch... als je tussen de lijntjes leest, wordt onze Kolonel een stuk sympathieker. Want welk mens kan leven met enkel het vooruitzicht van verval? Zeker als je naar de randen van de samenleving wordt gedrukt en je als individu steeds meer wordt weggecijferd. De haan in kwestie wordt zo een symbool. Een laatste verzet dat, aangezien het eerst toebehoorde aan de zoon van de Kolonel, ook nog gezien kan worden als een soort vergelding. De geschiedenis staat vol met mensen die voor zulk soort ideeën van rechtvaardigheid veel hebben moeten opgeven.
Ik hou wel van dit soort verhalen met een diffuse moraliteit. De eindzin is daarom ook zo logisch. Marquez wenst geen standpunt in de nemen. Dat oordeel ligt bij de lezer. Al met al een novelle die mij bij zal blijven en die zelfs erg dicht in de buurt van de volle mep komt.
Crossing, The - Cormac McCarthy (1994)
Alternatieve titel: De Kruising

4,5
2
geplaatst: 4 september 2022, 13:30 uur
'The Crossing' begint als een klassieke Joseph-Campbell’ esque heldenmythe. Hoofdpersonage Billy Parham verlaat de thuissituatie om een wolf te lokaliseren. Het blijkt een zwangere wolvin te zijn. Uit welhaast instinctieve compassie wil Billy de wolvin begeleiden naar haar heimat. Een welbekende parabel over de plaats van de mens binnen de natuur volgt aanvankelijk, maar het boek heeft wredere plannen.
Het voornoemde uitgangspunt omvat namelijk slechts één van de drie reizen die het hoofdpersonage onderneemt. Na elke reis wordt de samenleving door richtingloze wreedheid verder uit het lood geslagen. Zo slachtoffert de mens ongerepte natuur aan destructief hedonisme en biedt de geborgenheid van het gezin geen bescherming meer tegen kwaadzinnigheid. Door het landschap zwerven bovendien bandieten. Zij fungeren als wandelende brokstukken van een vergane tijd. Door de Tweede Wereldoorlog zijn hun regionale strubbelingen voorts steeds meer een onbeduidende kanttekening. Al hun aspiraties veroorzaken slechts dood en leed. Keer op keer komt Billy immers slachtoffers tegen wier levens door (uiteindelijk) nutteloos geweld zijn vernietigd. Het gebrek aan zingeving breekt hun nog het meest op. Ook Billy zelf wordt geconfronteerd met de schijnbaar betekenisloze vernietiging van zijn vetrekpunt.
Een uitweg voor al dit chaotisch lijden wordt gezocht. Hoe realistisch is deze zoektocht naar orde echter als de mens de werkelijkheid niet naar zijn hand kan zetten? Zelfs deze twijfel is overigens niet nieuw. Zo betogen de zigeuners -richting het eind van het boek- dat de goden de wereld elke dag weer opnieuw creëren, waardoor de mens steeds een onkenbare toekomst trotseert. Een primitieve gedachte als het lot lijkt daarom het enige richtsnoer te zijn dat recht doet aan deze blindheid van de mens. Het belang van de individuele wil is in deze gedachte nagenoeg nihil. Desalniettemin hint het boek ook naar een ander hoopvoller kader. Werkelijk iedereen ondergaat namelijk dezelfde oncontroleerbare destructie van het verleden. De enige leedverheffende norm die daarom overeind blijft, is medemenselijkheid; juist omdat het niet van de mens vergt om zichzelf buiten de tijd te plaatsen. Billy Parham is zodoende binnen de narratief heldhaftig omdat hij zijn (instinctieve) compassie behoudt ondanks het alomvattende verval. Naast oneerlijke wreedheid komt hij immers ook onbaatzuchtige menslievendheid tegen en daar richt hij zich op.
In wezen sluit het boek met deze thematiek aan bij het postmodernistisch cynisme tegen ‘grand narratives’, maar dan zonder de betweterige ironie. Een serieuze, mistroostige blik op het einde van een tijdperk en de wijze waarop de mens hierop reageert. Weliswaar een wat taaier boek dan 'All the Pretty Horses', maar het verhaal is wederom buitengewoon indringend en intrigerend.
Het voornoemde uitgangspunt omvat namelijk slechts één van de drie reizen die het hoofdpersonage onderneemt. Na elke reis wordt de samenleving door richtingloze wreedheid verder uit het lood geslagen. Zo slachtoffert de mens ongerepte natuur aan destructief hedonisme en biedt de geborgenheid van het gezin geen bescherming meer tegen kwaadzinnigheid. Door het landschap zwerven bovendien bandieten. Zij fungeren als wandelende brokstukken van een vergane tijd. Door de Tweede Wereldoorlog zijn hun regionale strubbelingen voorts steeds meer een onbeduidende kanttekening. Al hun aspiraties veroorzaken slechts dood en leed. Keer op keer komt Billy immers slachtoffers tegen wier levens door (uiteindelijk) nutteloos geweld zijn vernietigd. Het gebrek aan zingeving breekt hun nog het meest op. Ook Billy zelf wordt geconfronteerd met de schijnbaar betekenisloze vernietiging van zijn vetrekpunt.
Een uitweg voor al dit chaotisch lijden wordt gezocht. Hoe realistisch is deze zoektocht naar orde echter als de mens de werkelijkheid niet naar zijn hand kan zetten? Zelfs deze twijfel is overigens niet nieuw. Zo betogen de zigeuners -richting het eind van het boek- dat de goden de wereld elke dag weer opnieuw creëren, waardoor de mens steeds een onkenbare toekomst trotseert. Een primitieve gedachte als het lot lijkt daarom het enige richtsnoer te zijn dat recht doet aan deze blindheid van de mens. Het belang van de individuele wil is in deze gedachte nagenoeg nihil. Desalniettemin hint het boek ook naar een ander hoopvoller kader. Werkelijk iedereen ondergaat namelijk dezelfde oncontroleerbare destructie van het verleden. De enige leedverheffende norm die daarom overeind blijft, is medemenselijkheid; juist omdat het niet van de mens vergt om zichzelf buiten de tijd te plaatsen. Billy Parham is zodoende binnen de narratief heldhaftig omdat hij zijn (instinctieve) compassie behoudt ondanks het alomvattende verval. Naast oneerlijke wreedheid komt hij immers ook onbaatzuchtige menslievendheid tegen en daar richt hij zich op.
In wezen sluit het boek met deze thematiek aan bij het postmodernistisch cynisme tegen ‘grand narratives’, maar dan zonder de betweterige ironie. Een serieuze, mistroostige blik op het einde van een tijdperk en de wijze waarop de mens hierop reageert. Weliswaar een wat taaier boek dan 'All the Pretty Horses', maar het verhaal is wederom buitengewoon indringend en intrigerend.