menu

Hier kun je zien welke berichten misterfool als persoonlijke mening of recensie heeft gemarkeerd.

Age of Innocence, The - Edith Wharton (1920)

Alternatieve titel: De Jaren van Onschuld

4,0
“Het lijkt wel of ik nooit eerder had ingezien hoe de meest verfijnde verrukkingen vaak betaald worden met wat hard en minderwaardig en laag is”

Edith Warthon beschrijft de New Yorkse bovenklasse rond 1870. Een wereld waarbinnen een strikte sociale code heerst en aanzien uitermate belangrijk is. In deze wereld arriveert gravin Ellen Olenska. Ze is gevlucht voor haar overheersende echtgenoot. Haar gedrag wijkt af van de gangbare mores: ze gaat om met figuren die de bovenklasse wil mijden en ze wil bovendien scheiden. Dit bedreigt het gekoesterde aanzien van de gegoede families. Hoofdpersonage Newland Archer is verloofd met het toonbeeld van deze bovenklasse: May Welland. Welhaast als proeve van loyaliteit krijgt Newland de taak om graaf Olenska uit haar scheiding te praten. Er ontwaken echter vlinders in zijn buik.

Zo’n driehoekverhouding vormt een klassieke intrige. Wharton heeft gelukkig een subtiele, ironische schrijfstijl die het boek behoedt van clichématigheid. Toch duurt het even voordat het verhaal op gang komt. De saaie beschrijvingen van bloedeloze feestjes en bruiloftsperikelen vervelen. Alleen de interacties tussen Newland en Olenska bevatten spanning. Het taalgebruik tussen Newland en May is daarentegen welhaast gecalculeerd; alsof ze onderhandelen, maar niet echt praten. Het voelt hol aan.

Deze luchtledigheid wordt echter ronduit luguber. Met name het lot van Newland Archer is tragisch. Aanvankelijk beschrijft hij zichzelf als een intelligent en vooruitstrevend jurist die ietwat verheven is boven de naïeve, zelfgerichte bovenklasse. Hij ergert zich aan kortzichtige tradities; zoals een (te) lange verlovingsperiode. Vanuit die eigendunk spelt hij zijn 'naïve' vrouw van alles op de mauw. Zij had echter de voortschrijdende romance met Olenska reeds ruimschoots in de gaten. Met medewerking van haar familie (en aanvankelijk met zijn eigen toestemming) wordt Archer vastgezet binnen het huwelijk. Al helemaal nu May zwanger blijkt te zijn. Sociale controle verzekert vervolgens dat liefde alleen kan worden nagejaagd indien hij zichzelf en zijn familie ruïneert.

Het is makkelijk om May Welland als schurk weg te zetten, maar daar is het verhaal te subtiel voor. Haar handelingen worden gevormd door de samenleving waarbinnen ze is opgegroeid. Ze is enkel iemand die haar huwelijk probeert te redden van de ontrouw van haar echtgenoot.
Het punt van het boek is dan ook eerder dat eenieder door de omgeving gevormd en beperkt wordt. Veelal worden passies geparkeerd omwille van sociale acceptatie. Het is een conclusie die nog even nazindert en die onderstreept dat dit leesjaar met een uitstekend boek is begonnen.

“…en het dodelijke besef dat onuitgesproken suggestie en analogie verre superieur waren aan directe handelingen, en stilte machtiger was dan overhaaste woorden”

All the Pretty Horses - Cormac McCarthy (1992)

Alternatieve titel: Al de Mooie Paarden

4,5
All The Pretty Horses is voornamelijk een overtuigende western, waarin de lezer bedachtzaam en bedrukt door rauwe prairielandschappen en kleine dorpjes trekt. McCarthy verheft vervolgens deze genrekenmerken door slim te spelen met thematiek. Het verhaal betwijfelt onder meer of de verwachtingen van het verleden voortleven in de afzienbare toekomst. Zo wil hoofdpersonage John Grady Cole werken op een ranch. Een ambitie die past in het wilde westen. De moderne maatschappij sijpelt echter het landschap binnen. Auto’s en radio’s onderstrepen zo immer nadrukkelijker de absurditeit van het hoofdpersonage, die immers gekluisterd lijkt aan een tijdsgeest die al ten grave wordt gedragen. Dat het boek begint en eindigt met een begrafenis van een vaderfiguur lijkt dit punt nog eens symbolisch te onderstrepen.
-
Het is echter Cormac zelf die hier het wilde westen de genadeklap geeft. Hij betwist namelijk ook nog eens het centrale ethos van het genre. Doorgaans wordt in dit soort verhalen de waarde van de individuele wil benadrukt. Het plot lijkt hier aanvankelijk in mee te gaan: twee jongeren verlaten Texas en vinden succes in het temmen van paarden. Tussen Cole en de dochter van de rancheigenaar, Alejandra, lijkt zelfs een romance op te bloeien. Dan worden de jongeren echter gevangen gezet en blijken ze slechts een speelbal te zijn van het lot. Uiteindelijk eindigt het verhaal weer op de plek waarvan de jongeren vertrokken.
-
De nadagen van het Wilde Westen vormen hier kortom de achtergrond voor een verhaal gedreven door twijfel: over de vraag welke rol de personages innemen in de wereld, over wat rest van het verleden en over de mogelijkheid om je lot te veranderen. Dit boek bevat zodoende een rusteloze (anti-)western die achteraf gezien meer indruk wekte dan ik tijdens het lezen doorhad. Ik ben dan ook erg benieuwd naar de twee volgende delen in de Border Trilogy.

American Prometheus: The Triumph and Tragedy of J. Robert Oppenheimer - Kai Bird en Martin J. Sherwin (2005)

4,0
"How can I save my little boy from Oppenheimer's deadly toy?" zong Sting in Russians (1) . Zo leerde ik de naam Oppenheimer kennen. Later vernam ik dat hij betrokken was bij de constructie van de atoombom ("Now I am become death; the destroyer of worlds"). Verder wist ik weinig over hem. Toen Nolan een drie uur lange film aankondigde over het leven van Robert Oppenheimer, betwijfelde ik of dit genoeg vertelstof zou opleveren. De film was echter zo indrukwekkend dat ik ook dit boek kocht.

American Prometheus is een interessante biografie waarin geduldig en gedetailleerd het levensverhaal van Oppenheimer wordt beschreven. Een leven dat verbonden is met enkele kerngebeurtenissen in de 20ste eeuw. Zo aanschouwen we door zijn ogen: de ontwikkeling van quantum-mechanica, de dreiging van de nazi's, de teleurstelling en onnuchtering t.a.v het communisme vanwege het Molotov-Ribbentrop-pact en de creatie van de atoombom middels het Manhattanproject. Ook de nasleep van dit project, temidden van koude-oorlogparanoia, is interessant. Oppenheimer pleitte voor de-escalatie en ontwapening van het atoom-arsenaal. Haviken binnen de Amerikaanse overheid (Lewis Strauss voorop) maakten echter handig gebruik van de hysterie, omtrent het rode gevaar, om hem politiek kalt te stellen. Een wrange episode in de Amerikaanse geschiedenis!

Hoewel de haviken hun zin kregen, moet opgemerkt worden dat de wapenwedloop grotendeels heeft gezorgd voor een gespannen vrede; i.i.g tussen de atoommachten. Het blijft echter dubbelzinnig: vrede doordat de mensheid haarzelf kan vernietigen. Het is een geladen nalatenschap die Oppenheimer moreel peinigde gedurende zijn laatste levensjaren. Het is tevens een nalatenschap die nog immer een schaduw werpt op de mensheid. Dit boek bevat derhalve een indringende geschiedenis die -gewild of ongewild- eenieder raakt.

Ames Grises, Les - Philippe Claudel (2003)

Alternatieve titel: Grijze Zielen

4,0
'Grijze zielen' is een ronduit imponerende roman. Ogenschijnlijk een detective met weliswaar een opvallende enscenering, de eerste wereldoorlog als consequent aanwezig kwaad, maar gaandeweg eerder een karakterstudie. De moord op Belle de Jour blijkt namelijk het startschot voor de terugblik van een oud-politieagent. Erg sterk hoe Phillip Claudel speelt met dit perspectief!

Het hoofdkarakter heeft namelijk een behoorlijk subjectief uitgangspunt, maar dat bemerk je pas aan het eind van de roman. Allereerst heeft hij zelf ook iets op zijn kerfstok (de zuigelingenmoord), waardoor de negatieve beschrijvingen van bepaalde karakters, waaronder de vraatzucht van Mierck, hypocriet ogen. Hoewel de marteling van Bretoen, onder het toeziend oog van deze rechter, dan wel weer gruwelijk is. Claudet onthoudt zich echter ook hier van makkelijk moralisme, gezien Bretoen wel degelijk de moordenaar kan zijn. Ten tweede laat het boek zien dat het hoofdpersonage een situatie geheel verkeerd kan inschatten. Ik heb het dan met name over schoollerares Lysia. Schijnbaar een opgewekte, gelukkige vrouw, ofschoon haar brieven iets anders laten zien. Deze briefwisseling vormt het hoogtepunt van het boek, mijns inziens!

Uiteindelijk blijf ik met vragen achter. Wie was schuldig? Zijn bepaalde personages de belichaming van het kwaad, of kennen we hun beweegredenen niet. Ziet het hoofdkarakter het allemaal juist, of is zijn blik gekleurd? Deze onzekerheid lijkt nou precies de bedoeling, hetgeen voor mij aanduidt dat Claudel een zeer geslaagde en gelaagde roman heeft geschreven. 4.5*

Amusing Ourselves to Death: Public Discourse in the Age of Show Business - Neil Postman (1985)

Alternatieve titel: Wij Amuseren Ons Kapot: De Geestdodende Werking van de Beeldbuis

3,5
In grote lijnen is dit boek onderhoudend. Neil Postman baseert zich op de ideeën van Marshall McLuhan: de vorm van de communicatie bepaalt de inhoud van het berichtenverkeer. De populariteit van een medium heeft zo een doorslaggevende invloed op de maatschappij. Het medium bevoordeelt immers bepaalde typen content. Postman signaleert dat het boek een tijdsbesteding en verbeeldingskracht veronderstelt, dat het boek argumenten in een context plaatst en dat het boek bepaalde kennis veronderstelt. De televisie is daarentegen visueel en vluchtig van karakter en is bovendien gericht op toehoorders die halverwege binnenvallen, waardoor de content snel inzichtelijk moet zijn. Een toehoorder moet, eenmaal ingehaakt, blijven kijken. De televisie is kortom met name geschikt voor amusement. Postman stelt dat complexe argumenten hierdoor worden ontmoedigd binnen de TV-cultuur.

Twee anekdotes illustreren dit punt indringend. Ten eerste verwijst het boek naar de Douglas-Lincoln debatten, waarin het (grotendeels onopgeleide) publiek urenlang luisterde naar rationeel discours. Ten tweede de discussie rond de film The Day After(1) ; waarin gerespecteerde intellectuelen zich zouden richten op holle soundbytes. Ze praten vooral langs elkaar heen! Het punt van Postman lijkt hiermee overtuigend te zijn onderbouwd. We amuseren ons dus tot zelfzuchtige kortzichtigheid. Ironisch genoeg maken deze retorische trucjes het boek juist minder overtuigend. Stelt Postman werkelijk dat de gemiddelde persoon in de 19de eeuw beter in staat was om complexe argumentatie te volgen? Is het niet eerder het geval dat het debat toentertijd ook amusement vormde? Hoeveel mensen begrepen deze discussies? Laten we aannemen dat de discussies op TV minder diepgravend zijn; hoeveel mensen kunnen door TV-discussies een basaal argument voor een stelling formuleren? Zouden ze anders helemaal niks weten over een onderwerp? Kortgezegd: het boek voelt soms alarmistisch en generaliserend aan. Er zijn veel kanttekeningen te plaatsen bij hetgeen Postman stelt.

Ik denk dat het punt van Postman overtuigender wordt als je enkel stelt dat amusement en diep begrip (doorgaans) elkaar bijten. TV neigt naar amusement. Boeken neigen naar diep begrip. Amusement kan enthousiasme opwekken voor een onderwerp, maar leidt niet tot beheersing van de materie. Een te grote focus op amusement leidt derhalve tot oppervlakkigheid. Daar waar Postman stelt dat een TV-cultuur onverbiddelijk leidt tot oppervlakkig discours miskent hij dat cultuur niet uniform is. Er is niet enkel een TV-cultuur, of tegenwoordig een internetcultuur, maar ook een boekencultuur die nog steeds voortleeft. De boekencultuur was altijd al minder zichtbaar, aangezien slechts een klein deel van de populatie tijd vrijmaakt om complexe boeken te lezen.

Alarmisme daargelaten stipt Postman soms interessante problematiek aan (gebruik van amusement in het klaslokaal), waardoor ik dit betoog de moeite van het lezen waard vond. Amusing Ourselves to Death is desalniettemin een boek waarbij een korreltje zout geen overbodige luxe is.

Antichrist: Fluch auf das Christenthum, Der - Friedrich Nietzsche (1895)

Alternatieve titel: De Antichrist: Vloek over het Christendom

3,5
Opmerkelijk; in dit boek herken ik al veel van de kritiek van de nieuwe atheïsten (Hitchens, Dawkins etc.) tegen religie in het algemeen en het christendom in het bijzonder. In wezen zegt Nietzsche dat het christendom, door het centraal stellen van het hiernamaals, kant kiest tegen het leven. Het christendom verheerlijkt hierdoor lijden en wijst het genot af. Het is daarmee een cynische inversie van waarden vanuit een soort minderwaardigheidscomplex. Door geloof te accepteren als een verklarend mechanisme is het christendom bovendien anti-intellectueel. In zoverre is De Antichrist een prikkelend betoog. Al denk ik dat Nietzsche miskent dat de mens (dikwijls) zijn leven wil verbinden aan een belang dat hem ontstijgt. Religies zoals het christendom pogen te voorzien in dat belang. Bovendien probeert christelijke moraliteit onvermijdelijk lijden te verzachten door ook waarde toe te kennen aan het immateriële. Dat betekent mijns inziens niet dat kant wordt gekozen tegen het leven of tegen genot. Nietzsche maakt zodoende weliswaar geen stroman van het christendom, maar de versie die hij aanvalt is niet de meest robuuste.

Daarnaast stelt Nietzsche dat de mens een wil tot macht heeft. Deels kan ik hier in meegaan. Er is immers niks mis met de drang om jezelf te onderscheiden; zelfs indien je daarvoor de concurrentie met anderen aangaat. Ook ben ik er mee eens dat i.i.g. een deel van de gelijkheidsretoriek voortkomt uit afgunst. Een (statusgedreven) zelfontwikkeling vormt verder inderdaad een fundamentele drijfveer van de mens. Niettemin vormen sympathie en rechtvaardigheid ook relevante drijfveren. Vanuit dat oogpunt heb ik moeite met de wijze waarop meeleven als behoud van zwakte wordt weggezet. Door de focus op het exceptionele te leggen, zelfs in de vorm van een Plato’esque kastensysteem, slaat Nietzsche bovendien de plank mis. Ook exceptionele mensen worden immers oud, ziek en hulpbehoevend. Verder denk ik dat exceptionaliteit steun van anderen veronderstelt; I.t.t. tot Nietzsche vind ik dan ook de universele menselijke waardigheid juist een belangrijk component voor individuele zelfontplooiing. Het vormt het fundament! Zelfs Napoleon was immers niets zonder zijn leger.

Nietzsche's gedachten zijn in ieder geval interessant genoeg zijn om een goede dialoog mee aan te gaan. Ik ben benieuwd naar de rest van zijn werk.

Atonement - Ian McEwan (2002)

Alternatieve titel: Boetekleed

4,5
Toen ik ‘Atonement’ oppakte, verwachte ik een moderne interpretatie van het realisme. In het eerste gedeelte voldeed het boek aan mijn verwachtingen. Gedurende een klamme zomerdag ervaren we hoe aspirant-schrijver Briony Tallis een aanvaring, tussen haar zus (Cecillia Tallis) en de potentiële geliefde van haar zus (Robbie Turner), verkeerd interpreteert. Dit leidt uiteindelijk ertoe dat Briony onterecht Robbie aanwijst als dader van een zedendelict. McEwan bouwt goed op naar deze beschuldiging. De omgeving voegt bovendien veel sfeer toe. Het landhuis benadrukt immers subtiel dat de immer aanwezige weelde slechts mondjesmaat vergane glorie verhult. Het decor is zelfs eerder een soort gouden kooi! De wijze waarop de omgeving en de personages wordt beschreven, heeft iets weg van de sociale romans van de 19de eeuw. Alleen door de dreiging van de tweede wereldoorlog merk je dat dit boek recenter is geschreven.

Het moment dat de oorlogsdreiging zich voltrekt, vormt dan helaas het slechtste segment van dit verhaal. We volgen in dit tweede gedeelte Robbie Turner als soldaat. De aftocht bij Dunkirk is een interessant gegeven, maar hier mis ik de beklemmende sfeer. Die beklemming keert gelukkig terug in het derde gedeelte. We volgen hier Briony als zuster in een ziekenboeg vol gewonde soldaten. De interactie tussen grafische verwondingen, oorlogstrauma’s en stijgende vermoeidheid resulteert in een intense leeservaring.

In dit derde gedeelte viel mij bovendien op dat McEwan subtiel speelt met taal. Het verhaal start met een droge, rationalistische toonzetting, maar gaandeweg worden impressionistische beschrijvingen van driften, impulsen en herinneringen geïntroduceerd. In het ziekenhuis openbaart zich zelfs het modernisme van een Virginia Woolf. Vloeiend gaat een gedachtestroom over van de ene naar de andere patiënt. Het vierde gedeelte zet deze taalprogressie prachtig voort.

De postmodernistische twist onderstreept namelijk de thematiek van dit boek. We blijken vanaf de eerste pagina een vertelling van Briony te hebben gelezen. Gedurende het verhaal zocht ze naar een verlossing van haar geschonden geweten. Vergiffenis blijkt echter onmogelijk, daar Robbie en Cecillia stierven in de oorlog. Binnen een roman kan Briony toch haar verleden afsluiten. Ik vond het een verrassende conclusie die intrigerend speelt met de waarde van waarheid. De vraag die echter het ongemakkelijkst nazindert, was of menigeen in de werkelijkheid niet vergelijkbare narratieven vormt. Een oordeel is immers wel vaker een extrapolatie uit subjectieve indrukken. De gevolgen mogen dan banaler zijn; de misdaad van Briony is nog altijd een menselijke.

'Atonement' bleek een onverwachte voltreffer. Een prachtig, emotioneel verhaal dat sluimerend opbouwt naar een memorabel slotakkoord. Een van de hoogtepunten van dit leesjaar!

Au Pair - Willem Frederik Hermans (1989)

3,5
Au Pair valt mij ietwat tegen. Desalniettemin kan ik maar lastig de vinger op de zere plek leggen. De intrigerende elementen van Herman's meesterwerken zijn hier namelijk opnieuw aanwezig. Zo bevat dit verhaal een interessant karakter dat door het lot wordt meegesleurd. De dromen en idealen van het hoofdpersonage spatten wederom vermakelijk uiteen en de cynische observaties blijven een genot.

Wellicht staat de voorspelbare conclusie mij tegen. Een boek als de 'Donkere Kamer van Damokles' gaf mij een stomp in de maag, daar waar dit boek slechts tot een plagerig kneepje komt. Misschien valt het verhaal te veel in herhaling. Zo is het steeds weer verwijzen naar de lengte van Paulina op den duur ergerlijk. Ik denk bovenal dat het gebrek aan focus dit boek parten speelt. Zo had Hermans bepaalde kunsthistorische uitweidingen kunnen inkorten. Daarnaast verdient een luguber zijplotje, Het voyeurisme van De Lune, een betere opbouw. Hoewel deze ontwikkeling wel enkele verhandelingen mooi in een ander perspectief plaatst.

In zulk cynisme herkent men gelukkig nog de meester-schrijver van weleer. Door het aangename taalgebruik heb ik daarenboven dit boek met plezier uitgelezen. 'Au Pair' heeft echter niet de impact van de andere romans van W.F Hermans. Ik kom uit op 3.5 ster.