menu

Hier kun je zien welke berichten Raskolnikov als persoonlijke mening of recensie heeft gemarkeerd.

Absalom, Absalom! - William Faulkner (1936)

3,5
Door Absalom, Absalom! realiseerde ik me weer wat een kunstmatig concept de verteller in literatuur vaak is. Zeker bij raamvertellingen verdwijnt die verteller vaak al snel naar de achtergrond, waarna de schrijver gewoon zijn eigen afgewogen kost serveert, zonder dat je nog het idee hebt naar een verteller te ‘luisteren’. Hoe anders is dat in Absalom, Absalom!. Je voelt aan alles dat Faulkner in een traditie van orale vertelkunst staat en daar een literaire vorm aan tracht te geven. Absalom, Absalom! heeft mijn inziens dan ook weinig van doen met stream of consciousness. Al helemaal niet in de vorm zoals we die van James Joyce of Virginia Woolf kennen; interne monoloog die door het onbewuste gestuurd wordt en min of meer ongefilterd op papier verschijnt. Vrijwel alles in AA is namelijk verbale expressie, zij het in zijn meest primitieve vorm. Vertellers lijken bij het begin van een zin niet te weten waar die gaat eindigen, sturen continue bij met preciseringen en verliezen zich in bijzinnen. Er ontstaat een heel specifiek (betoverend) ritme dat ik met geen enkele andere schrijver kan vergelijken.

De vertelkunst is als thema ook doorgevoerd in de structuur van de roman: er zijn personages aan het woord die deelnemer waren aan de vertelde gebeurtenissen, personages die aan de zijlijn meekeken, maar ook personages van latere generaties, die als het ware doorvertellen wat zij verteld hebben gekregen. Op deze manier toont Faulkner de ontwikkeling die een verhaal in de loop der tijd doormaakt. Waar bijv. de directe deelnemers zelf het totale plaatje missen en hun perspectief gekleurd is door de eigen ervaring, is de latere generatie veel reflexiever maar ook speculatiever over de gebeurtenissen.

Hoewel Faulkner met al dit soort ingrepen een perfect begrip van het fenomeen vertelkunst aan de dag legt, kun je toch niet zeggen dat AA daarmee dicht bij een bepaald soort realisme raakt. Het taalgebruik is bijvoorbeeld tegelijkertijd ongepolijst maar ook vol woorden waar zelfs mijn zakwoordenboek het antwoord op schuldig moest blijven. En dat gebezigd door (soms) ongeschoolde personages. Het lijkt wel één van de tactieken om een rookgordijn op te werpen die het de lezer moeilijk maakt grip te krijgen op het verhaal. Uiteindelijk is het punt natuurlijk dat een keten aan gebeurtenissen zich niet werkelijk kan laten kennen. Nou, een gevoel van tekortschieten in begrip is precies wat je als lezer bijblijft…

Om toch iets over het verhaal te melden; dat vond ik bepaald een minder geslaagd onderdeel van de roman. Veel toevalligheden (of beter gezegd: niet nader verklaarde zaken) die een tamelijk bizarre plot met een hoog soapgehalte maken. Een soap, of een tragedie rond Griekse goden en godinnen misschien, want mythologisering is ook onderdeel van Faulkners kijk op vertelkunst. Maar ja, die goden en godinnen waren met hun primitieve ideeën en verlangens al niet de meest boeiende figuren, en dat geldt voor deze personages wat mij betreft ook. Hierin legt AA het af tegen The Sound and the Fury, die ik alles bij elkaar nog net iets hoger waardeer.

Achterhuis, Het - Anne Frank (1947)

Alternatieve titel: Het Achterhuis: Dagboekbrieven van 14 juni 1942-1 augustus 1944

4,0
“Denkjaren” noemt Anne Frank de tijd in het Achterhuis ergens. De spanning van het onderduiken gaat hand in hand met de verveling van een inactief bestaan. Het zijn jaren van noodgedwongen reflectie, want wat is er tussen de huishoudelijke karweitjes en het studeren anders te doen dan na te denken? Het Achterhuis heeft daarmee iets welhaast spiritueels; Anne’s steeds verder tot de kern doordringende denkwerk, daarbij vooral reflecterend op haar morele ‘ik’ in verhouding tot de andere personen in het Achterhuis. Juist de situatie van algehele stilstand schept die ruimte, terwijl het natuurlijk schrijnend is dat een opgroeiende tiener dergelijke onvrijheid ondergaat.

Ofschoon er haast niets gebeurt in de jaren op het onderduikadres, is er toch sprake van progressie. We maken de psychologische weg (jammerlijk afgebroken) naar volwassenwording mee. Het eerste deel staat vol van de kinderlijke verwijten aan klasgenoten, haar zus, moeder en andere onderduikers. De adoratie voor haar vader is onbegrensd, terwijl haast geen brief verschoond blijft van beschrijvingen van conflictsituaties met haar moeder. Gaandeweg treedt er steeds meer rust in de brieven, als zich een liefde in Anne’s leven aandient waarmee het gemis aan warme ouderlijke relaties gecompenseerd kan worden. De thema’s worden abstracter, met als ontroerend sluitstuk de laatste brief voordat ze opgepakt werden:

“(…) tenslotte draai ik m’n hart weer om, draai het slechte naar buiten, het goede naar binnen en zoek aldoor naar een middel om te worden, zoals ik zo erg graag zou willen zijn en zoals ik zou kunnen zijn, als… er geen andere mensen in de wereld zouden wonen.”

Hier en daar gaat de discussie over de vraag of het knap geschreven is ‘voor iemand van 13 jaar’, of dat dit los van leeftijd gezien moet worden. Wat mij betreft is dat het punt niet. Het is de weerslag van de (innerlijke) leefwereld van een puber, met een stijl die daar dus mee in lijn is. Taalkundig is het niet zo verfijnd als van een gearriveerde schrijver, de ideeën soms onvolgroeid en naïef, het gedrag van de verteller vol inconsistenties: maar dat maakt het helemaal het authentieke en zeer boeiende werk van een jonge schrijfster in ontwikkeling. Dit (zelf)portret had nu eenmaal niet met dezelfde impact door een meer ervaren en levenswijze schrijver opgetekend kunnen worden.

Ook voor mij was Het Achterhuis zo’n icoon dat ik wel dacht ongeveer uit te kunnen tekenen. Gelukkig heb ik het nu toch gelezen, want het werk is heel veel meer dan een ‘oorlogsboek’, sterker, het blijft zelfs buiten die context prima overeind.

Ada or Ardor: A Family Chronicle - Vladimir Nabokov (1969)

Alternatieve titel: Ada: Een Familiekroniek

2,5
In een waar rookgordijn van bloemrijk taalgebruik schetst Nabokov een incestueuze relatie tussen broer en zus, die na een intense periode gedurende beider kinderjaren, steeds meer uit het ophalen van herinneringen gaat bestaan. De roman is dan ook zondermeer fragmentarisch, zelfs bijna onaards. Een en ander speelt zich namelijk af in wat geografisch een soort fantasieversie van onze aarde is, vol met anachronismen. Tel daar het ongewone taalgebruik, doorspekt met Frans, Russisch en zelfs een woordje Nederlands bij op, en je komt uit op sprookjesachtige sferen die je niet direct verwacht bij een dergelijk thema. Morele stellingnames zijn afwezig, maar wie zou dat nog verbazen van de schrijver van Lolita, in dat tijdsgewricht?

Toch staat taal, zoals vaker bij Nabokov, nogal in de weg. Zinnen met meerdere mij onbekende woorden zijn eerder regel dan uitzondering, Nabokov selecteert zijn woordkeus op dubbele betekenissen, referenties en taalkundige spitsvondigheden (zo’n 400 voetnoten verduidelijken e.e.a.)... Het is uitermate zelfbewust en wordt algauw nogal vermoeiend. Inhoudelijk is het betoverende er na de eerste helft wel vanaf, en dan wordt het met zijn tegen de 500 pagina’s steeds meer een worsteling.

Afvallige - Joram van Klaveren (2019)

Eigenlijk strekt het tot voorbeeld in deze tijd: publiek figuur neemt zich voor een boek over zijn overtuigingen te schrijven, komt er gedurende het onderzoek achter dat hij het al die tijd verkeerd heeft gezien en treedt met de nieuw opgedane overtuigingen naar buiten. Het innemende van de vrij academische aanpak van Van Klaveren is zijn bereidheid eigen (voor)oordelen te bevragen en zich te laten leiden door de feitelijkheid van de uitkomsten. Die feitelijkheid (voor hem) maakt het mogelijk de vooraf ongedachte uitkomst toch te omarmen.

Die zoektocht is grotendeels opgehangen aan de heikele punten die de Islam aankleven, zoals de positie van de vrouw, moslimextremisme en de kijk op Joden en op ongelovigen. Van Klaveren schetst een genuanceerder beeld obv de religieuze geschriften en de interpretaties, zelfs zo ijverig dat elk potentieel smetje weggeredeneerd wordt. Toch denk ik dat hij veel valide onderbouwingen heeft en behalve een sympathieker beeld vooral ook een completer beeld van de Islam schetst dan veel mensen zullen hebben. Persoonlijk vond ik ook de doorlopende vergelijking met het Christendom interessant. Discrepanties die de ooit gereformeerde Van Klaveren bemerkte binnen de Christelijke theologie waren mede aanleiding tot dit onderzoek. Die, in zijn ogen, onvolkomenheden ziet hij opgelost binnen de Islam.

Het hele zelfonderzoek komt misschien net iets te perfect rond (niets mis met een gezonde portie twijfel of wat losse eindjes), maar komt integer over en is eerder nederig dan gelijkhebberig van toon.

(Geen score omdat dit genre zich niet zo langs de gebruikelijke meetlat laat leggen)

Age of Innocence, The - Edith Wharton (1920)

Alternatieve titel: De Jaren van Onschuld

4,0
Edith Wharton groeide op in oude New Yorkse aristocratie, maar was te eigenwijs om zich de rigide mores van de elite op te laten leggen. Liever bereisde ze Europa, verdiepte zich in geschiedenis en cultuur, en ging op latere leeftijd schrijven. Henry James wees haar de richting naar bekend terrein: de New Yorkse elite van eind 19e, begin 20e eeuw. Kenmerkend zijn haar ironische blik, en het scherpe oog voor details van de insider.

Whartons eigen liefdesleven was verre van gelukkig, ze trof telkens sukkels van mannen, waarbij ze uiteindelijk onder druk van familiaire conventies een (naar zou blijken) ongelukkig huwelijk met Edward Wharton sloot. Dergelijke mislukte verhoudingen komen regelmatig voorbij in haar verhalen en romans, waarbij je in de mannelijke hoofdpersoon van The Age of Innocence meer dan een vleugje Edith Wharton vermoedt.

Newland Archer staat op het punt te trouwen met de brave, conventionele May Welland. Een huwelijk zoals ‘het heurt’, waarbij de met kennis en kundigheid behepte man zich als een meester ontfermt over de vrouw die vooral erg tegen hem opkijkt. Enter Ellen Olenska, een nicht van May, die staat voor vrijheid, zelfstandigheid en lak aan conventies. Zijn sluimerende afkeer tegen het benauwende elitaire milieu krijgt door haar verdere impuls, en daar blijft het natuurlijk niet bij.

The Age of Innocence heeft die wat bitterzoete smaak van een romance die nooit realiteit kan worden, nooit meer zal worden dan enkele mooie herinneringen en een spijtig gevoel van wat had kunnen zijn. Vervulling van verlangen is onmogelijk, want de glans van Ellen zal onherroepelijk verdwijnen als zij ingekapseld raakt in Newlands milieu, terwijl Newland niet in staat is dat de rug toe te keren. Wharton graaft misschien niet zo diep in de psychologie van haar personages als haar voorbeeld Henry James, maar is des te sterker in het weergeven van hoe keuzes en gedrag nooit echt onafhankelijk van codes uit een samenleving tot stand komen. Zo zet ze in zo maar een ironische observatie de interessante spanning tussen de wat doortrapte Newland en de engelachtige May treffend neer:

“Whatever happened, he knew, she would always be loyal, gallant and unresentful; and that pledged him to the practise of the same virtues.”

Aleph, El - Jorge Luis Borges (1949)

Alternatieve titel: De Aleph

3,0
Het koste me een 2e poging en een aantal verhalen om in de verteltrant van Borges te komen. De schrijfstijl is pompeus, met een overvloed aan literaire en geschiedkundige verwijzingen. En de ambitie liegt er niet om; het oneindige en alomvattende uitwerken in verhalen van zo’n 20 pagina’s. Zou een pagina of 700 niet veel beter aansluiten bij de epische schaal waarop Borges opereert? Gaandeweg blijken de mystieke gedachte-experimenten juist prima te passen in de korte opzet. Vaak voelde ik me al na een paar alinea’s gedachtekronkels niet meer op zekere grond, om opgeslokt te worden door kosmische labyrinten waarin logica weinig houvast biedt. Dit wil niet zeggen dat het allemaal zonder betekenis is, verre van. Een verhaal als De Bibliotheek van Babel, over een bibliotheek met alle boeken die bestaan of mogelijk zijn, is een prachtige metafoor over de oneindig mogelijke loop der dingen en de grens tussen het mogelijke en onmogelijke (onder heel veel meer). En dat in slechts 11 pagina’s! Helaas staan tegenover elk sterk verhaal (mijn 4 favorieten: De Aleph, De Bibliotheek van Babel, De Andere Dood en De Ronde Ruïnes) ook 2 mindere. Die zijn of te anekdotisch, of te (gespeeld) theoretisch.

N.B. mijn Nederlandse vertaling heet De Aleph, maar blijkt een selectie uit De Aleph en Fantastische Verhalen (Ficciones). Uit die laatste komt bijvoorbeeld De Bibliotheek van Babel (waarvan dus ten onrechte melding wordt gemaakt in de samenvatting hierboven).

Alkestis - Euripides (-438)

Alternatieve titel: Alcestis

3,0
Het oudst overgeleverde werk van Euripides, vooral bekend als tragedieschrijver, is opvallend genoeg een satire. Weliswaar in het jasje van een tragedie. Koning Admetus moet eigenlijk sterven, maar Apollo verleent hem de gunst zijn plaats voor de onderwereld door een ander in te laten nemen. Niemand wil dit echter, behalve uiteindelijk zijn vrouw Alcestis. Ze is echter nog niet heengegaan of Admetus breekt een voor een de beloftes die hij haar gedaan heeft. Het stuk is zo subtiel geschreven dat het ook als een tragedie met een happy end gelezen kan worden, wat door literatuurhistorici door de eeuwen heen dan ook uiteenlopend is opgevat. Voor de lezing dat Alcestis een satire is vind ik meer te zeggen. Uitgesproken humoristisch zoals Aristophanes is het zeker niet, maar het menselijk gedrag in dit stuk is zo op eigen profijt gericht, en zo vol hypocrisie, dat de lading eerder venijnig kritisch dan dramatisch is.

Overigens beslaat dit stuk eerder een pagina of 50 dan de 307 die hierboven vermeld wordt.

American Psycho - Bret Easton Ellis (1991)

4,0
“It was a sitdown dinner for five hundred… no, excuse me, seven hundred and fifty, followed by a sixteen-foot tiered Ben and Jerry’s ice cream cake. The gown was by Ralph and it was white lace and low-cut and sleeveless. It was darling. Oh Patrick, what would you wear?”

Zomaar een passage die de feitelijke schrijfstijl illustreert, de feitelijkheid ook waarmee de personages in het ontaarde Wall Street yuppenmilieu elkaar bezien. Geen gedachten, geen gevoelens, het ideaalbeeld van een trouwerij is bovenstaande klinische boodschappenlijst. Een seksscène of een gruwelijke moord wordt met dezelfde droge precisie beschreven als de badkamerrituelen van Patrick Bateman (3, 4 pagina’s over scheren en tandenpoetsen, jawel), de kledingmerken waarin de personages zich hullen of de discografie van Whitney Houston. In die consequent doorgevoerde stijl vervliegt elke morele betekenis, aan het oppervlakte is immers alles gelijk en meer is er niet.

Een saaie leeservaring is het daarmee allerminst. Dat Easton Ellis maar weinig onder het oppervlakte laat kijken, wil niet zeggen dat daar niets te vinden is. Bateman blijft weliswaar een enigmatisch personage, maar af en toe sijpelt er toch wat van dienst psychologie tussen de regels door; “This is my reality. Everything outside of this is like some movie I once saw.” Het raadsel Bateman blijft in stand, het is tekenend dat Easton Ellis blijkbaar met de gedachte speelt van een vervolg.
4/5

Amnesty - Aravind Adiga (2020)

Alternatieve titel: Gratie

2,5
Er valt voor te vrezen dat Adiga een beetje een one-hit wonder zal blijken; zijn The White Tiger oogstte succes en kon al 56 Boekmeterlezers gemiddeld genomen erg bekoren. Later werk is tamelijk onopgemerkt gebleven, maar nu is er 5 jaar gewerkt aan deze roman. Wederom vanuit het perspectief van de Indiase man die onder de voet wordt gelopen. Ditmaal hebben we te maken met een illegaal in Australië verblijvende schoonmaker, die zo zijn ideeën heeft over wie de moord op een van zijn opdrachtgevers heeft gepleegd. Daarmee naar de autoriteiten stappen zou hem echter in problemen brengen vanwege zijn status. Op dit dilemma vaart zo’n beetje de hele roman, terwijl zijn voorgeschiedenis langzaamaan onthuld wordt. Een formule die hier niet goed werkt, want als lezer ben je geneigd je empathische reserves pas aan te spreken als je weet wat voor vlees je in de kuip hebt met deze vreemde snuiter. Ik vermoed dat een meer lineaire structuur in dit geval had kunnen helpen bij het meeleven met het hoofdpersonage. Ontbeert, zeker in de hoekige Nederlandse vertaling, elke zeggingskracht die The White Tiger zo sterk maakte.

Arrow of God - Chinua Achebe (1964)

Alternatieve titel: Pijl van God

3,5
Vergelijkbaar met Things Fall Apart (waar het onderdeel van een trilogie mee vormt), maar minder rechtlijnig van opzet. Het perspectief van de blanke kolonisator is hier sterker aanwezig. In feite is de structuur zo, dat een stampriester wordt gespiegeld aan een kapitein aan Britse zijde. Beiden machthebbers in relatieve zin, want hun machtsbasis brokkelt af als gevolg van interne perikelen. Het boeiende is dat waar je in zo’n koloniale geschiedenis overzichtelijke clashes van Britten met inheemse stammen zou verwachten, strijd toch vooral binnen eigen gelederen plaatsvindt. Zo’n koloniale geschiedenis is veel diffuser, getekend door intern gekissebis, misverstanden en toevalligheden, lijkt Achebe te zeggen. Er is zelfs plaats voor een zekere band tussen mannen als Ezeulu en Captain Winterbottom. Arrow of God is weer een rijk werk, met o.a. veel aandacht voor man-vrouwverhoudingen, generatieverschillen, tradities en religie.

Artist of the Floating World, An - Kazuo Ishiguro (1986)

Alternatieve titel: Een Kunstenaar van het Vlietende Leven

3,0
Dit verhaal over een gepensioneerde kunstenaar die vlak na de oorlog terugkijkt op zijn loopbaan ademt helemaal de sfeer van de films van Ozu. In diens films uit de jaren 40 en 50 draait het vrijwel steeds om familiebanden, en dan met name die tussen vader en volwassen (schoon)dochters. Dit vaak tegen het licht van huwelijksperikelen, of andere ingrijpende familiare gebeurtenissen die de onderlinge relaties dreigen te ontwrichten. Typerend is dat niet de dramatische gebeurtenissen of de karakterontwikkelingen centraal staan, maar het hervinden van het onderlinge begrip.

Ook Ishiguro lijkt niet in de eerste plaats geïnteresseerd in het psychologisch duiden van de levensloop van verteller Masuji Ono. Hij mag dan wel als voorbeeld staan voor de foute Japanner, maar Ishiguro maakt er geen studie van hoe dat zo is gekomen. Meer dan dat draait het om de verwerking van het verleden, waarin je vooral de wat verwrongen omgang van Japan met zijn oorlogsverleden helder terugziet. Het hart van de roman vormen voor mij toch de verwikkelingen tussen Ono en zijn twee dochters en kleinzoon. Uit elkaar aan het groeiend, maar heel mooi laat Ishiguro dat moment van hervonden begrip samenkomen met het thema van het oorlogsverleden.

Ik moet wel zeggen dat ik de roman overgebalanceerd opgebouwd vind. Je merkt dat Ishiguro precies weet wat hij wil overbrengen en volgens welk plan. Het lijkt wat op de discussie die hij kunstenaars laat voeren in de roman; een echt kunstenaar neemt het risico uit de bocht te vliegen om mogelijk tot iets ongedacht goeds te komen. Een aansprekende gedachte, maar in hoeverre heeft Ishiguro die controle durven te laten varen? Ik mis als lezer daardoor wat ruimte om zelf ‘aan de gang te gaan’ met het werk; de routekaart wordt door de schrijver al verstrekt.

Avond Is Ongemak, De - Marieke Lucas Rijneveld (2018)

3,5
Ik houd het heel ouderwets nog bij een handgeschreven review

Boeken geschreven vanuit het perspectief van een kind blijven voor mij vaak iets problematisch houden; is de gedachtewereld van een kind wel door een volwassene te simuleren? Nee natuurlijk, want een kind bekommert zich niet om een literaire structuur of beeldspraak, en daar getuigen dergelijke romans over het algemeen wel van. Meer nog dan dat wordt de kinderlijke blik zélf geweld aan gedaan; overdreven naïef of juist van een vroegwijsheid waar je alleen een volgroeid brein achter kunt vermoeden. (De Avond is Ongemak bevat tal van voorbeelden van beide extremen.) Het is een kleine tragedie dat kinderen intellectuele volgroeiing missen om literatuur te bedrijven, terwijl volwassenen schrijvers gehinderd worden door hun volwassenheid om echt te raken aan de blik van een kind. Het is daarom dat Het Achterhuis zo’n zeldzaamheid is, van een schrijfster die met pre-volwassen blik toch literair volwassen componeerde.

Maar goed, dit soort overwegingen kun je eenvoudigweg naast je neer leggen als je er voor kiest het vertelperspectief als een puur literair construct te beschouwen, los van ‘realisme’ of ‘geloofwaardigheid’. Je zou dan kunnen bedenken dat die doorgeslagen naïviteit het stokken van de mentale groei omtrent thema’s als de dood, liefde en seksualiteit van Jas symboliseert. En dat het vroegwijze inwendige geklets iets zegt over de rijkdom van haar geestelijke wereld. Iets waar ook de overdaad aan beeldspraak van getuigt. Die is vaak knap gevonden, en altijd terug te voeren op haar eigen belevingswereld. Maar ik ben ook wel van de school ‘overdaad schaadt’, en vind die vergelijkingen op een gegeven moment repetitief en saai worden.

Jas is met haar gekke grillen een boeiend hoofdpersonage. Ze is als een zwart gat, waar indrukken en materie in verdwijnen, onmachtig die een plekje te geven. Letterlijk, gezien de verzameling objecten die haar jas in verdwijnen. Haar ordening van de dingen is een geheel andere, uit evenwicht gebracht door de dood van haar broer en de wijze waarop haar ouders daarmee omgaan. Als een rode draad door de roman loopt een soort obsessie met dingen ergens instoppen waar ze niet altijd horen, en ja, dat slaat ook op haar seksuele ontwikkeling. Alsof je naar een kind zit te kijken dat maar niet snapt dat het vierkante blokje niet in de driehoekige opening van de blokkendoos past. Terwijl er een non-conformisme uit spreekt die aantrekkelijk is. Zeker als die niet drammerig en idealistisch, maar meer tragikomisch getoonzet is zoals Rijneveld dat hier doet. Prima persoonlijke roman waar ook literair genoeg aan te beleven is.

Awakening, The - Kate Chopin (1899)

Alternatieve titel: De Ontnuchtering

3,0
Edna Pontillier tracht een leven bedorven door burgermansmoraal te ontvluchten, de novelle is daarom ook wel een Creoolse Madame Bovary genoemd. Die omgeving (New Orleans en de eilanden voor de zuidkust) geeft een prettig exotisch tintje, waarbij Edna als relatieve buitenstaander in het Creoolse milieu manoeuvreert. Haar hunkering naar Robert lijkt me niet zozeer ingegeven door amoureuze gevoelens, als wel een verlangen te ontsnappen aan haar voorgekookte bestaan. Muziek, natuurschoon, schilderen, sport (zwemmen) blijken betekenisvolle ervaringen voor de vorming van haar persoonlijkheid. Daarin doet het best modern aan, onze identiteit wordt tegenwoordig alleen nog maar meer door dit soort zaken gekleurd. Ten tijde van The Awakening was dat vooral voor vrouwen natuurlijk een stuk minder vanzelfsprekend, waardoor Edna’s onmacht haar identiteit werkelijk zelfstandig te kunnen vormen schrijnender is. Dat gezegd hebbende is The Awakening ook gewoon weer een verhaal over het ten onder gaan in een verstikkend milieu, een wat mij betreft wat té platgetreden thema in de literatuur uit deze tijd. Echt raken doet het allemaal dus niet.

Awlad al-Haratina - Nagieb Mahfoez (1959)

Alternatieve titel: Kinderen van Gabalawi

3,5
Naar verluidt niet per se een heel karakteristiek werk van de Egyptische Nobelprijswinnaar, maar wel zijn meest bekende en meest controversiële. In parabelvorm volgt decennia aan generatieovergangen in een Caïreense wijk, gecentreerd rond een landgoed van een eigenaar die zich nooit aan het volk laat zien. Aanvankelijk kwam ik er wat moeilijk in, wanneer het verhaal vrij duidelijk de verhalen uit Genesis volgt. Later is de omgang met dergelijke vergelijkingen steeds losser, wordt het steeds meer Mahfouz’ eigen verhaal. En dat is er een van golfbewegingen van onderdrukking en opstand. Daartoe worden heel wat generaties beschreven, die in de kern allemaal hetzelfde in elkaar zitten; gangsters die de wijken onderdrukken, het volk dat dit laat gebeuren om in relatieve rust te kunnen leven, en een opzichter van het landgoed die met verdeel en heers aan de macht blijft. Af en toe komt het tot een opstand onder aanvoering van een charismatisch leider, maar de natuurlijke toestand van onderdrukking herstelt vervolgens opmerkelijk snel weer. Aan wie is het in deze ellende makkelijker de schuld geven dan aan de landeigenaar, die het volk nooit te zien krijgt? Toch kun je niet zeggen dat Children of the Alley een eenzijdige kritiek is op een Godsfiguur die bij alle ellende onzichtbaar blijft. Schrijnender nog is de herkenning die je kunt hebben aan volkeren die van de ene onderdrukker naar de andere vallen, en daar met hun eigen vergeetachtigheid omtrent de geschiedenis deels debet aan zijn.

Het was eigenlijk pas tegen het slot, toen de puzzelstukjes op zijn plaats begonnen te vallen, dat ik de vorm van de roman kon accepteren en waarderen. Ik had vooraf gehoopt op wat meer couleur locale, maar het decor is betrekkelijk anoniem, aangezien Mahfouz vrijwel alles met dialogen vertelt. De (vele) personages worden amper beschreven en op psychologisch vlak blijven ze vlak. De gebeurtenissen volgen elkaar zeer snel op, ruimte voor spanningsopbouw is er in de zakelijke beschrijvingen niet. Toch heb je naderhand het gevoel de geschiedenis van een volk voorbij te hebben zien komen, en zijn de tendensen (volgens Mahfouz’ interpretatie) daarin blootgelegd. Een zeer gestileerde vorm en vertelling dus, die mede door zijn verwevenheid met de religieuze teksten rijk is aan betekenis.