menu

Hier kun je zien welke berichten Apollinisch als persoonlijke mening of recensie heeft gemarkeerd.

Amerika: Voor en Tegen - Maarten van Rossem (2002)

De op 24 oktober 1943 geboren Van Rossem is bijzonder hoogleraar geschiedenis aan de Universiteit Utrecht en deskundige op het gebied van de Amerikaanse geschiedenis en politiek. Zijn boek 'Amerika - voor en tegen' is een verzameling van meer dan vijftig van zijn essays. Het werk kent zes hoofdstukken, waarvan vooral de columns over Amerikaanse politici indruk op mij maakten. In heldere taal analyseert hij het wel en wee van onder meer Dwight Eisenhower.

Oorlogsveteraan Eisenhower was president in de periode 1953 - 1961. Hij was mateloos populair onder de doorsnee Amerikaanse burger en zou ongetwijfeld een derde keer gekozen zijn als dat mogelijk was geweest. Dat had hij allemaal te danken aan zijn acteertalent. Hij was altijd en overal vriendelijk tegen iedereen. Hij wekte de indruk niet al te hard te werken door bijvoorbeeld te beweren dat hij nooit kranten las en tijdens persconferenties gaf hij vage antwoorden of zei hij niet goed op de hoogte te zijn van de betreffende zaak. In werkelijkheid begon hij iedere werkdag met langdurige studie van elke belangrijke ochtendkrant en was hij de grote architect van het beleid waar hij zo weinig van leek te weten tijdens persconferenties. Dat hij zich zo uit den domme deed legde hem bepaald geen windeieren. Veel kiezers roemden zijn menselijkheid, integriteit en vriendelijkheid. Hij was voor hen het perfecte staatshoofd.

Toch was Eisenhower niet enkel een voortreffelijk staafshoofd. Hij functioneerde namelijk ook naar behoren als regeringsleider. Zo heeft hij een heel hiërarchisch geordend bureaucratisch apparaat gecreëerd. Deze presidentiële bureaucratie bestaat uit het kabinet, de zogeheten National Security Council (NSC) en de persoonlijke staf van de president. Eisenhower liet de acht jaar dat hij regeerde 272 keer een kabinetsvergadering plaatsvinden en nog eens 366 keer een vergadering van de NSC. Dat is bijzonder vaak. De vergaderingen waren bovendien buitengewoon formeel van aard. Er werd bijvoorbeeld een kabinetssecretariaat aangesteld dat de agenda opstelde en dat zich bezighield met de controle van recent aangenomen voorstellen. Eisenhower nam actief deel aan al deze vergaderingen, waarbij hij - in tegenstelling tot de persconferenties waar hij zo vaag en verward overkwam - helder, scherp en analytisch redeneerde. Dit alles leidde tot een kabinet dat zich serieus genomen voelde, wat in het verleden nogal eens anders was geweest. Waren er voorheen regelmatig ruzies en informatielekkages, Eisenhower kon rekenen op de steun van zijn ministers.

Ook de staf van het Witte Huis werd onder leiding van Eisenhower een grondige gereorganiseerd. Ieder staflid wist precies wat zijn of haar verantwoordelijkheden waren en voor belangrijke functies werden mensen aangesteld die qua competentie en status de gelijke waren van ministers. Vooral de stafchef speelde een grote rol. Die had uitgebreide volmachten en mocht zelf, buiten de president om, kleinere binnenlandse zaken regelen. Hoewel het toch echt Eisenhower was die het beleid bepaalde, en de stafchef slechts verantwoordelijk was voor details, beschuldigde de media Eisenhower van nalatigheid. Niet Eisenhower, maar diens stafchef zou de functie van president uitoefenen. Ook Eisenhowers fanatieke deelname aan de besproken vergaderingen kon dat beeld niet veranderen. Die vergaderingen werden immers niet voor het oog van de camera gevoerd. De indruk ontstond dat Eisenhower alles liet regelen door zijn ondergeschikten en zelf weinig uitvoerde. En hoe paradoxaal het ook mag klinken, juist op die manier is hij zo populair kunnen worden.

De rest van het boek is evenzeer de moeite waard. Van Rossem zwemt zelden met de stroom mee en dat leidt tot een aantal prikkelende inzichten. Daags na de terroristische aanvallen van 11 september 2001 schrijft hij bijvoorbeeld dat terrorisme geen enkele bedreiging vormt voor de veiligheid van het land. Terrorisme is het wapen van de machtelozen en omhelst niet meer dan een onverwachte aanval op een onverwachte plaats. Terrorisme wordt uitgeoefend door een kleine minderheid en mag niet gelijk gesteld worden aan de militaire campagne van een volwaardig land. Van Rossems opvatting staat daarmee in schril contrast met de daden van Bush, die in alles uitstralen dat één aanslag wèl een bedreiging vormt.

Al met al een boek dat absoluut de moeite waard is, ook dankzij de aangenaam ironische schrijfstijl van Van Rossem.

Arend - Stefan Brijs (2000)

Die relatie vond ik enigszins oppervlakkig en weinig verrassend, en daarom ook niet ontroerend, maar dat neemt niet weg dat Brijs in de vorm van dit boek een prima debuut heeft afgeleverd.

Het eerste hoofdstuk zet meteen de toon, die vooral nuchter en droogkomisch van aard is. Een foetus wordt beschreven als een weldenkend wezen met een duidelijke eigen mening. Erg grappig, en vooral behoorlijk uniek.

Wat volgt doet daar weinig voor onder. De gedachtegang van de enorme kleuter is leuk om te volgen, en dan met name de beschrijving van alledaagse voorwerpen. Hetgeen wij als een baard kennen wordt ”de ander droeg donkerkleurige haren in het gezicht” en een beugel wordt “aan haar tanden waren zilveren blokjes vastgevroren”. Zoiets kan makkelijk vervallen in een goedkoop stijlmiddel, maar Brijs weet dit goed te beheersen door perfect te doseren en timen.

Bovendien kakt het verhaal geen moment in. Het einde komt precies op tijd en is ontstoken van alle franje en opsmuk. Eenvoudig en juist daarom zo mooi.

Datumloze Dagen - Jeroen Brouwers (2007)

Ik sluit me aan bij erCee wat betreft het stilistische. Ook ik vond bepaalde zinnen absoluut niet lekker lopen, maar verder heb ik weinig te klagen.

Er gebeurt vrij weinig en de dialogen zijn schaars, maar het hoofdpersonage is boeiend genoeg om de verveling geen moment toe te laten slaan.

”Ik heb er toch niet om gevráágd geboren te worden! Ik zie mezelf ervoor aan daar dan spontaan hartelijk op te antwoorden: Ook toevallig! Laat mij nu ook niet om jouw geboorte hebben gevraagd. Van mij had je gerust geaborteerd mogen worden!”

Dat vind ik leuk – zoals diezelfde hoofdpersoon zou zeggen.

Veel van de tekst wordt gevuld met anekdotes, metaforen, vergelijkingen en meer van dat. Voorbeeldje:

“Rondjes lopend zoals de oorlogsmisdadiger Albert Speer, Hitlers lieveling, in het binnentuintje van de Spandaugevangenis in Berlijn, - twintig jaar lang rondjes lopen, zoals ik door dit bos, hij telde zijn voetstappen zoals ik bomen en berekende dat hij, al kwam hij niet uit dat schrale tuintje weg, driekwart van de wereld te voet had afgelegd.”

Of de verwijzing naar (het m.i. niet zo geweldige) Third Man:

“(…) Oostenrijkse kitschmuziek, waar nu een citer in meedeed, bekend van die film met Orson Welles in de riolen van deze Donaustad.

Zulke beschrijvingen zorgen ervoor dat het drama niet teveel de overhand krijgt en dat het boek niet stroef leest. Mijn algemene indruk is dan ook positief.

Schitterend Gebrek, Een - Arthur Japin (2003)

Plot en setting spraken mij op voorhand allerminst aan, maar uiteindelijk heeft dit boek me toch enigszins weten mee te slepen.

Japin wekt de indruk goed geïnformeerd met dit verhaal te zijn begonnen, levert levensechte personages en situaties, en combineert dit alles met literaire vertelkracht – zowel in de vorm van een kadervertelling die werkt als in de vorm van treffende uitspraken.

Die zijn mooi en eenvoudig, maar ook in staat de lezer tot enige overpeinzing te verleiden. ErCee wijst hier al op, komt ook met een sterk voorbeeld, en hier volgt nog zo’n uitspraak:

”Niets valt meer op dan iemand die zich in bochten wringt in de hoop zich aan te passen aan iets wat hij niet is.”

O zo waar.

In het boek wordt relatief weinig vrolijkheid tentoongespreid. Langzaam maar zeker wordt de teloorgang van een innemend meisje uit de doeken gedaan. Er zijn luchtige stukken en zelfs komische elementen – de Amerikaan en Fransman die met elkaar bekvechten bijvoorbeeld – maar ik kan me goed voorstellen dat veel lezers zich vooral zullen verbijten. Des te knapper dat de boel nooit volledig over de top gaat, ook al zie je af en toe de pathetiek van de dialogen afdruipen.

Gevoel, hoop, innerlijk, liefde, onschuld, passie, rede, uiterlijk, verlangen, vernedering – en nog veel meer. Ja, dit boek heeft genoeg te bieden.