Grappig dat de meningen over dit boek zo verschillen, mijn gevoel ligt ergens in het midden (doorslaand naar de positieve kant).
Laat ik vooropstellen dat het verhaal me boeide, met name door de fratsen van Joe en de droogheid waarmee Frans het allemaal neerpent. Hij profileert zich als observator, maar wel eentje die zeer betrokken is bij de voorvallen die hij beschrijft. De ideeënrijkheid van Joe inspireert hem zelf tot grootse daden (op papier en in het echte leven), en dat lijkt me een mooie positieve boodschap, die bovendien zonder al te veel zoetsappigheid wordt gebracht.
Ik heb me echter wel af en toe gestoord aan metaforen, wat dacht je van: 'De avond rolt de dag op als een krant.'? Pardon?
En als blijkt dat Frans al zijn briketten voor niets geperst heeft, dan sluit Wieringa af met de opmerking dat ze het op de radio over regen hebben. Beetje slappe symboliek vind ik dat.
Maar soms is de roman ook wel gewoon grappig: 'Wij slopen autowrakken, fabrieksinstallaties, industriële werktuigen en af en toe een café-interieur als mijn broer Dirk het weer op zijn heupen krijgt.' Dat soort droogheid kan ik wel waarderen
Ook dat de samoerai waar Frans zijn vechttechnieken op baseert zijn grootste vijand met een roeispaan heeft verslagen is een aansprekend detail.
Af en toe balanceert Tommy Wieringa tussen flauw en gevat, en tussen poëtisch en prul. Soms schiet hij raak, soms zit hij er naast. Maar omdat de bizarre gebeurtenissen mij van het begin tot het eind wisten te boeien bleef ik
Joe Speedboot voorlopig toch positief herinneren. Ik kan het ook wel waarderen als een schrijver wat risico legt in zijn vertelling