Ik heb dubbele gevoelens bij dit boek. Enerzijds irriteerde Oskar nogal eens met zijn wijsheden en egocentrische gedachten (ik ben niet zo'n kinderliefhebber
), anderzijds had hij intrigerende ideeën en heeft het wel iets aandoenlijks zo'n jongetje dat een grote zoektocht naar een geheim van zijn vader op touw zet. Ook de brieven van zijn opa en oma zorgden voor ambivalentie: ik ben niet vies van een beetje symboliek en zieligheid, maar de huilerige toon (poëzie??) drukte vooral een rem op de boeiende zoektocht van Oskar. Aan het einde vallen die twee verhaallijnen natuurlijk netjes in elkaar; fijn voor de lezer die alles opgelost en afgerond wil hebben.
Misschien moet de roman nog een tijdje bezinken voor een definitief oordeel. Ik probeer het positief te zien: veel maffe personages (met aparte en soms vertederende manieren van omgaan met verdriet), maar ik moet ook steeds denken aan die sentimentele passages en een klein detail dat de hele grond van het verhaal minder geloofwaardig maakt:
hoe kan die slimme vader van Oskar niet gemerkt hebben dat er nog een sleutel in de vaas zat die hij kocht? (En waarom stond er zo onpersoonlijk alleen de achternaam op? En... waarom zag Oskar niet dat het handschrift niet van zijn vader was?) Misschien heb ik er overheen gelezen.
Goed, dan toch nog iets positiefs: de manier waarop de angst rondom 9/11 in de roman verwerkt is, vooral te herkennen in Oskar die overal naartoe loopt omdat metro's zo'n goed doelwit zijn. En dat hij liever niet met de lift gaat omdat hij daar geen langzame dood wil sterven is ook wel mooi opgemerkt.
Ik ben blij dat ik dit veel besproken boek nu toch eens gelezen heb, maar ik weet niet of ik de meeste van deze figuren ook nog op het witte doek wil zien.