menu

Hier kun je zien welke berichten eRCee als persoonlijke mening of recensie heeft gemarkeerd.

Tarabas: Ein Gast auf Dieser Erde - Joseph Roth (1934)

Alternatieve titel: Tarabas: Een Vreemdeling op Aarde

3,5
Het is een merkwaardig verhaal wat in Tarabas wordt verteld, waarbij nooit helemaal duidelijk wordt wat het allemaal precies wil zeggen. Ik geloof dat Joseph Roth zich liet inspireren door een krantenbericht. Hij werkte echter onder grote tijdsdruk omdat hij net uit Duitsland was gevlucht en zich bij Querido verplicht had tot het afleveren van een roman. Het is waarschijnlijk ook daardoor dat de vertelling niet helemaal in balans lijkt, hoewel het ook enigszins hoort bij Roths manier van vertellen, waarin altijd iets ongrijpbaars zit, een soort verborgen mystiek. Wat echter rotsvast overeind blijft staan is de ritmische stijl, de cadans van Roths zinnen heeft een sterke kracht. Daardoor valt Tarabas ook nergens stil en lees je het met genoegen uit.

Tavshed i Oktober - Jens Christian Grøndahl (1996)

Alternatieve titel: Stilte in Oktober

4,5
De beste van Grøndahl.

Op een ochtend kondigt Astrid aan dat ze op reis gaat. De vraag naar het waarom blijft in de lucht hangen, het begin van Stilte in oktober.

Door haar reis raakt de man met wie ze 18 jaar heeft samengeleefd in een geestelijke crisis. "Ik kan me haast niet herinneren hoe het was om mezelf te zijn voordat ik degene werd die ik samen met Astrid was."
Als een filmregisseur cirkelt de hoofdpersoon om zijn eigen leven, in steeds nauwere kringen, alsof een miniatuurcamera onder zijn schedel de lussen van zijn gedachten volgt. Met zijn vertelling probeert hij een wankel evenwicht te vinden tussen verdwijnen en bestaan, het is een poging de lege ruimte waarin de tijd is verstreken af te bakenen en aan te wijzen, maar vooral om die open te houden. Hij vertelt omdat zij er niet meer is, maar hij beseft tegelijk dat het verhaal hem uiteindelijk verwijdert van haar omdat het steeds meer verhult wat zij te vertellen had als ze er nog was geweest.

In ragfijne bewoordingen ontwart Grøndahl de gecompliceerde kluwen van menselijke emoties, hij volgt nauwgezet de dunne draad die de hoofdpersoon langzaam maar zeker ontrolt in zijn eeuwige zoektocht naar zelfinzicht.
De schrijfstijl van Grøndahl is prachtig, haast overdadig. Vloeiend volgen bijzinnen elkaar op, maar toch staat er geen woord teveel. In één rake regel weet de Deen zijn hoofdpersoon te vangen, alsof hij woorden vindt voor het onuitspreekbare.

Alle romans van Grøndahl getuigen van de onmacht binnen menselijke relaties, maar tegelijkertijd van het verlangen naar de ander. Zijn werk is doortrokken van overspel, sleur en leugen, omdat de personages niet degene (kunnen) zijn die ze voordoen te zijn. De hoofdpersoon is vaak degene die achterblijft en alle oriëntatie kwijtraakt. Het vertrek van de ander werpt een nieuw licht op het eigen leven en ontmaskert ook daarin de leugen.
Daarom bieden deze romans een confrontatie met jezelf. Stilte in oktober is, nog meer dan de andere boeken van Grøndahl, een les over het leven.

4,5*

Technique du Coup d'Etat - Curzio Malaparte (1931)

Alternatieve titel: Techniek van de Staatsgreep

Curzio Malaparte vind ik een van de meest fascinerende personen uit de eerste helft van de 20e eeuw. Zijn grillige levensverhaal dat de twee wereldoorlogen omspant, zijn ongrijpbare politieke standpunten waarin non-conformisme de boventoon voert, zijn schitterende huis op Capri (kijk Godards Le Mepris!) en bovendien zijn huiveringwekkende oorlogsromans maken hem tot een van mijn helden.

Techniek van de staatsgreep staat wel bekend als het eerste boek tegen Hilter en Mussolini, een geschrift met profetische draagkracht. Desondanks viel het me wat tegen; Malaparte herhaalt zijn standpunt erg vaak en onderbouwt maar mondjesmaat. Daarbij is vooral het begin nogal lastig te volgen als je niet goed bekend bent met de vele historische figuren waarover zonder veel uitleg geschreven wordt, zoals Sieyes, Bauer en Primo de Riviere. De gedeelten over Trotski, Mussolini en uiteindelijk Hitler zijn waarschijnlijk juist daardoor het meest de moeite waard. Vooral het gegeven dat dit boek middenin het onrustige Europa van 1930 is geschreven geeft de analyse dan lading.

Misschien nog wel boeiender dan het boek zelf vond ik echter de inleiding die Curzio Malaparte er in 1948 bij schreef en die opent met de zin: "Ik haat dit boek van mij. Ik haat het uit de grond van mijn hart". Daarin beschrijft de auteur ook een telegramwisseling die hij voerde met Trotski na een toespraak van laatstgenoemde waarin Malaparte en zijn boek, dat voor ongeveer de helft gaat over Stalin en Trotski, fel werd bekritiseerd. Hier het telegram van Malaparte aan Trotski:

'Waarom betrekt u mijn naam en mijn boek bij uw persoonlijke vete met Stalin? Stop. Ik heb noch met u noch met Stalin iets uit te staan. Stop. Curzio Malaparte'.

Tegn til Kjærlighet - Jan Kjærstad (2002)

Alternatieve titel: Tekens tot Liefde

4,0
Het eerste boek van Kjaerstad na zijn Wergeland-trilogie, vanaf 2006 verkrijgbaar in Nederlandse vertaling. Wat was ik benieuwd. Heerlijk gewoon.

Gelukkig maakt Tekens tot Liefde het helemaal waar. De stijl van Kjaerstad is onmiskenbaar aanwezig. Vooral sterk vind ik de verbanden binnen het boek en de links naar 'buiten' (andere kunst, cultuur), soms zo goed gevonden dat je er warm van wordt. De kracht van de romans van deze erudiete Noor ligt verder in de bijzondere personages, de buitengewone omstandigheden en natuurlijk in de vele vertellingen.

Tekens tot Liefde heeft voldoende nieuws te bieden en staat volledig op eigen benen. Toch is de vergelijking met Kjaerstads voorgaande boeken onvermijdelijk. Even onvermijdelijk is dat zijn nieuwste werk ruimschoots verliest. Veel dingen komen in een wat andere vorm terug, zijn 'trucs' had ik al vaker gezien. Daarnaast is Tekens tot Liefde gewoon minder groots. Hier schrijft Kjaerstad over piramides, de Wergeland-boeken zijn piramides.

Ik was erg blij dat ik dit boek te pakken had, het was een feest om het te lezen. Dat zal bij het volgende werk van deze auteur ook wel zo blijven. Te betwijfelen valt echter of Kjaerstad ooit nog eens zo'n meesterwerk kan afleveren als De Ontdekker. 4*

Temporada de Huracanes - Fernanda Melchor (2017)

Alternatieve titel: Orkaanseizoen

2,5
Vanwege de enthousiaste woorden van Juan Gabriel Vásquez over deze schrijfster (zie het boektopic van Páradais) toch maar geprobeerd. En doorgelezen omdat ik bij een bepaalde gelegenheid niks anders voorhanden had.

Maar inderdaad, niet echt wat voor mij dit. Past in wat ik eerder 'negatieve literatuur' noemde. De personages kijken strikt vanuit hun eigen perspectief, met nul empathie. Het boek volgt elk hoofdstuk een nieuw personage. Velen van hen noemen elke vrouw hoer, de mannen zijn in hun vocabulaire klootzakken of flikkers. Nog even los van de smerigheid of wat men dan 'visceraal' noemt, vind ik dit al behoorlijk irritant.

Verder kon ik ook weinig nieuws ontdekken. Het zijn voortdenderende zinnen zoals bij García Márquez, veel geweld, zoals bij nogal wat schrijvers uit Latijns-Amerika en een plot dat geleidelijk vanuit verschillende perspectieven duidelijkheid schept (ook niet bepaald voor het eerst gedaan). Voor ideeën of aansprekende personages of een bijzonder verhaal hoef je, zo lijkt het, niet bij Melchor aan te kloppen.

Nee, ben er niet over te spreken en ook niet van onder de indruk.

Temporal - Tomás González (2013)

Alternatieve titel: Ontij

3,5
Goeie roman. De hoofdstukindeling van Ontij vormt een soort uur tot uur verslag van een riskante visexpeditie die een vader en zijn twee volwassen zoons op zee ondernemen. Riskant omdat er op enige afstand noodweer woedt en de andere vissers thuisblijven. Ondertussen volgen we ook wat zich op het strand afspeelt bij de moeder van het gezin, die aan schizofrenie lijdt (zeer goed weergegeven overigens, terwijl ik geestesziekte en literatuur meestal niet zo'n geslaagde combi vind), en bij diverse badgasten. Centraal staat echter de vader en de verstoorde relatie die hij heeft met alle mensen om hem heen, zonder dat hij de diepte hiervan lijkt te onderkennen. Of dit noodlottig afloopt of dat het tot een catharsis komt, dat moet je zelf maar ontdekken (spoiler: geen van beide). De fijne stijl en gebalanceerde compositie geven in elk geval blijk van literaire rijpheid. Tomás González is een schrijver van wie ik nog meer wil lezen.

Tengerszem - Dezső Kosztolányi (1936)

Alternatieve titel: De Avonturen van Kornél Esti

3,0
In de Nederlandse uitgave zijn naast de 17 verhalen over Kornél Esti nog 15 andere korte verhalen van Kosztolányi opgenomen.
De Esti-verhalen vond ik, hoewel nog steeds leuk, iets minder dan die te vinden zijn in De bekentenissen van Kornél Esti. Ze zijn korter en ook wat eenduidiger, maar wel op z'n minst onderhoudend en soms meer dan dat (bijvoorbeeld het slotverhaal, waarin de schrijver zijn alter ego laat sterven voor de spiegel).
De verzameling losse verhalen die erna komt vond ik zeker de moeite waard. Ze zijn speels en origineel, en geschreven in een zeer soepele stijl. Vooral 'De Chinese kan' vond ik prachtig. Zeer geschikt leesvoer voor tijdens een klein gaatje in de dag.
Kosztolányi is eigenlijk een niet te missen naam voor iedere liefhebber van korte verhalen.

Tera - Zeruya Shalev (2005)

Alternatieve titel: De Tweede Familie

3,0
De vrouwelijke variant van Jens Christian Grondahl, maar dan een stukje minder. De tweede familie van Zeruya Shalev werd goed ontvangen in de internationale pers. Het onderwerp, relatieproblemen, doet het vrijwel altijd bij mij. Een soort van must-read dus.

Vond de roman ook zeker verdienstelijk. Shalev voert je mee in het hoofd van een 36-jarige vrouw, die scheidt van haar man en samen met haar kind een nieuw leven probeert op te bouwen. Allemaal behoorlijk overtuigend gebracht, in een keurige stijl met nog enkele aardige motieven, bijvoorbeeld uit de archeologie.
Probleem van het boek is echter dat het hoofdpersonage uiteindelijk steeds onsympathieker wordt; ze blijft klagen, gedraagt zich als een klein kind, rolt van het ene geluksmoment in de volgende ruzie en weer terug. Dit alles wordt door Shalev ook veel te lang doorgevoerd. 100-150 pagina's minder hadden De tweede familie waarschijnlijk goed gedaan.

Helemaal geen slecht boek verder, heb me er prima mee vermaakt tijdens de feestdagen, maar ik storm ook zeker niet naar de bieb voor meer van Shalev.

Terroristerna - Maj Sjöwall en Per Wahlöö (1975)

Alternatieve titel: De Terroristen

3,5
IJzersterke politieroman van dit Zweedse schrijversduo. Spanning en maatschappelijk engagement gaan hand in hand, waarmee de thrillers rond Martin Beck de voorgangers zijn van Henning Mankells Wallander-serie. Dikke 3,5*, maar misschien wel meer waard.

Testament Français, Le - Andreï Makine (1995)

Alternatieve titel: Het Franse Testament

3,0
Nou, Pythia, nooit saai? Vond het vaak toch wel een beetje saai hoor. Het Franse testament is volgens mij een deels autobiografisch boek van Makine, dat (derhalve) verhalend wat minder sterk is. Het meimerende plot weet vooral een weemoedige sfeer op te roepen. Er is in een aantal rake passages her en der door het boek heen waarin deze sfeer echt overkomt, tussendoor kabbelt het wat voort. Het Franse testament zou de beste roman van Makine moeten zijn, maar Muziek van een leven vond ik toch boeiender.

Testaments Trahis, Les - Milan Kundera (1993)

Alternatieve titel: Verraden Testamenten: Essays over de Kunst van de Roman

Ik heb ze inmiddels allemaal in m'n boekenkast staan; de essaybundels van Kundera over literatuur en kunst. Naast een groot romancier is Milan Kundera een zeer scherpzinnig denker, en dat bewijst hij telkens weer in deze essays. Waar de eerste (De kunst van de roman) een hartstochtelijk pleidooi is voor de roman in het algemeen, een lofzang op de schoonheid en kracht er van, vormt Verraden testamenten eerder een aanklacht tegen de receptie en interpretatie van kunstwerken, die soms sterk verschilt van de ideeën van de maker. Niet verrassend schaart Kundera zich aan de kant van de zo vaak onbegrepen kunstenaar. Zeer gedreven verdedigt hij bijvoorbeeld Kafka tegen diens uitgevers, vertalers en vriend Max Brod, die hij verwijt het testament van Kafka (letterlijk) verraden te hebben. Het meest interessante hierbij is overigens dat Kundera overtuigend weet weer te geven wat de esthetische en inhoudelijke bedoelingen van kunstenaars als Kafka, Stravinsky, Janáček en Broch zijn, en op die manier geeft hij je meer inzicht in hun werk. Vooral in het eerste delen van de bundel is het genieten geblazen van de inzichten die Kundera je geeft, de scherpte waarmee hij redeneert en de onderhoudende manier waarop hij schrijft (een saai boek van Kundera bestaat niet). Hilarisch is bijvoorbeeld de manier waarop hij de vloer aanveegt met de interpretatie van een kortverhaal van Hemingway door een Amerikaanse literatuurprofessor. Hilarisch maar tegelijk zo raak. Wat mij betreft zijn de vier essaybundels een must voor elke vertaler en literatuurcriticus, maar ook (juist!) voor de gewone romanliefhebber zijn ze zeer de moeite waard. Ik ben van plan er elk jaar ééntje te lezen, maar kan me nu al haast niet bedwingen...

Teu Rosto Será o Último, O - João Ricardo Pedro (2011)

Alternatieve titel: Jouw Gezicht Zal het Laatste Zijn

2,5
De fraaie titel prikkelde me om het boek mee te nemen uit de bibliotheek. Schrijver João Ricardo Pedro won er maar liefst 100.000 euro mee (een absurd bedrag voor een prijs als je het mij vraagt, maar goed) en daarnaast werd Jouw gezicht zal het laatste zijn goed besproken in de pers.

Hoewel mijn stem wellicht anders doet vermoeden is het boek op zich niet slecht. Wel heel onevenwichtig. Verhelderend vond ik daarom het interview dat liv2 hierboven al linkt. Even een paar quotes:

- 'Ik ben aan het boek begonnen te schrijven zonder een vastomlijnd plan. Ik kreeg bepaalde sterke beelden door.'
- 'Naarmate ik meer verschillende hoofdstukken had geschreven, zag ik zelf ook de dwarsverbanden.'
- 'Ik moest en zou mijzelf bewijzen dat ik een roman kon schrijven. Daarbij heb ik alles gegeven. Daarom waarschijnlijk verschillen de hoofdstukken zo van stijl. Ik wilde alles uitproberen.'
- 'Maar wie ben ik? Slechts een beginner, en dat wil ik eigenlijk altijd blijven. De pure ervaring van, ha, de eerste keer.'


João Ricardo Pedro legt eigenlijk zelf al de vinger op de zere plek; hij wil te graag. De nauwelijks 180 pagina's worden opgedeeld in zeven 'delen' en nog veel meer hoofdstukken. Daarin krijgen drie generaties plus nog allerlei bijpersonages een plek, ingebed in een soort mysterie-verhaal waarin ook historisch-politieke gebeurtenissen de revue passeren en diverse thema's over kunst, liefde en wat niet al. Nooit kom je als lezer echt in het verhaal te zitten, de wisselende stijlen en de verschuivende perspectieven staan binding met de personages in de weg, en het zoveelste aardige idee of beeld irriteert eerder dan dat het indruk maakt.

Op zich kan João Ricardo Pedro wel schrijven, dat is het probleem niet. Ideeën heeft hij ook genoeg. Maar, om Morpheus uit The Matrix te parafraseren: stop trying to write a novel and write a novel. Als Ricardo Pedro daar in slaagt kan hij wellicht een soort Portugese Baricco worden (hoewel ik eerlijk gezegd vrees dat hij inhoudelijk toch tekort zal komen, niettemin wil ik een tweede roman nog wel proberen).

Things Fall Apart - Chinua Achebe (1958)

Alternatieve titel: Een Wereld Valt Uiteen

3,5
Opnieuw een interessante roman van Achebe, hoewel het niet mijn favoriet is van de drie die ik er de afgelopen maanden las (integendeel, vind 'm met klein verschil precies de minste). De focus ligt dit keer wel op één persoon maar het voelt toch vooral als de beschrijving van het leven in een clan in Nigeria halverwege de 20e eeuw. Personage-ontwikkeling of narratief is er net te weinig naar mijn smaak, hoewel het einde sterk is. Wel blijft de vrij unieke situering van meerwaarde. De verhalen bijvoorbeeld die de dorpsgenoten elkaar vertellen, zoals dutch2.0 al aanstipte. Ook de neutrale blik van Achebe is prettig, hij veroordeelt niet, ook niet de Engelsen die hun leefwijze opleggen aan een autonoom volk, hoewel je het als lezer voelt schuren. Chinua Achebe is een belangrijke schrijver die de literatuur vanuit Afrika op de kaart zet, waarbij Een wereld valt uiteen waarschijnlijk het meest zal voortleven, maar ik hoop dat zijn andere romans net zomin vergeten worden.

Third Man, The - Graham Greene (1950)

Alternatieve titel: De Derde Man

3,0
Graham Greene schrijft zelf in zijn voorwoord: Nu is het mij nagenoeg onmogelijk een filmscenario samen te stellen zonder eerst een verhaal te schrijven. Zelfs voor een film is meer nodig dan alleen maar een intrige (sic); [...]. Daarom moest 'De derde man', hoewel feitelijk niet bestemd voor publicatie, eerst de vorm krijgen van een verhaal, voordat er een aanvang kon worden gemaakt met die schijnbaar eindeloze reeks van veranderingen bij het omwerken van de novelle tot scenario.

Verderop beschrijft Greene hoe hij voor het scenario nadien heeft samengewerkt met regisseur Carol Reed. En zijn conclusie: Men zou kunnen zeggen dat de film beter is dan het boek, in zoverre dat de film in dit geval het voltooide product is en het boek het product in zijn eerste stadium van bewerking.

Terwijl ik eraan begon had ik me niet gerealiseerd de film al gezien te hebben; dat begon pas te dagen toen het auto-ongeluk beschreven werd. Het verhaal van De derde man is onderhoudend en vooral de setting van een Wenen onder invloed van vier bezettingsmachten geeft veel sfeer. De intrige zit ook wel goed in elkaar. Het geheel blijft echter ook ietwat droog en dat Rollo Martins een schrijver is van wildwestverhalen wordt er nogal vreemd tegenaan geplakt. Het komt mij inderdaad voor dat je kan merken dat het boek als basis dient voor iets anders. De ontknoping is echt een stuk spannender in Reeds film. Overigens vind ik sowieso de spionage-elementen in het oeuvre van Greene niet zo boeiend als zijn religieus-ethische conflicten.

Thomas Robert Spoon: Verhalen en Schetsen - Godfried Bomans (1973)

Alternatieve titel: Thomas Robert Spoon: Uit Nagelaten Werk 2

4,0
Misschien wel het grappigste boek dat ik ken, zeker een van de beste kolderverhalen en absoluut het beste van Bomans. Het boek is volgens de auteur een Nederlandse aanvulling op het 'spoonisme', de wetenschapstak die zich bezighoudt met het leven van een zekere Thomas Robert Spoon. Kortom; een hoop nonsens. Vooral de noten laten mij telkens heel hard lachen. Prachtig gewoon en beter dan Pa Pinkelman. Ook de kortere colums die volgen na het titelverhaal behoren trouwens tot het sterkste werk van Godfried Bomans.

Tid for Alt, En - Karl Ove Knausgård (2004)

Alternatieve titel: Engelen Vallen Langzaam

2,0
Bwoah, over langzaam gesproken zeg, Knausgård is niet bepaald van het opschieten. Een 'veeleisend verhaal' noemt The Guardian het, je zou ook kunnen zeggen dat het zo weinig interessant is dat je er maar met moeite doorheen komt.

Maar goed, om bij het begin te beginnen: dat is veelbelovend. De introductie suggereert inderdaad een groots verhaal over engelen en het hogere, maar dat verzandt al snel. Vanaf pagina 60 komt Knausgard eerst met een uitgebreide hervertelling van het verhaal van Kain en Abel op de proppen, dat 100 pagina's duurt (de omvang van een novelle dus), en direct aansluitend schotelt hij de lezer ruim 200 pagina's (een roman op zichzelf) voor over Noach en diens zus. Deze gedeeltes zouden als los verhaal nog wel aardig zijn (hoewel het nergens bijzonder wordt) maar in het grotere geheel van het boek bekroop me vooral het gevoel waar dit allemaal in vredesnaam op moest slaan. Daarna komen de geschiedenissen van Ezechiël en Lot nog voorbij, waarna Knausgård wat meer terugkomt bij de rode draad, de theorieën over engelen zoals die worden ontwikkeld door ene Antonious Bellori. In de laatste 50 pagina's, waarin we moeten geloven dat meeuwen de verschijningsvormen zijn geworden van engelen, komt dan ineens het ik-perspectief om de hoek kijken en bevinden we ons met ene Henrik Vankel op een verlaten eilandje. Waarna het boek ophoudt.

Tsja. Het gaat volgens mij om einzelgängers, of eigenlijk halve verstotenen, met als verbindend element engelen. Maar meer kan ik er niet van maken. Er is geen overkoepelend idee, geen inhoudelijke conceptie, geen grootse theorie (de zaken die over engelen worden gezegd zijn slechts flauwiteiten). Erger is echter dat de losse elementen van de roman losse elementen blijven, dat het overkomt als een bij elkaar geveegd zooitje en dat je nergens het gevoel hebt dat Knausgård echt weet waar hij mee bezig is. En tenslotte is de schrijfstijl onopvallend, of zelfs vrij saai.

Naast langzaam valt dit engelenboek dus gewoon tegen. Ik begreep al dat de 'Min Kamp'-serie ook erg langdradig is, dus vrees er een beetje voor, maar zal toch nog eens een van die delen proberen. Vooralsnog ben ik niet overtuigd van de schrijverskwaliteiten van Karl Ove Knausgård.

Tiempos Recios - Mario Vargas Llosa (2019)

Alternatieve titel: Bittere Tijden

3,0
Mario Vargas Llosa schrijft hier eigenlijk hetzelfde boek als negentien jaar ervoor met Het feest van de bok. Dit keer dan niet over de dictatuur van Trujillo maar over de coupe in Guatemala in de jaren 50. Een coupe die gepland en gesteund werd door de CIA, de Amerikaanse politiek en pers plus uiteraard door United Fruit. Het zou de ontwikkeling van Guatemala decennia lang tegenhouden en een polariserend, negatief effect hebben op de rest van Latijns-Amerika. Behoudens het eerste en laatste hoofdstuk, bedient de verteller zich van een zeer neutrale toon. Ook over de personages wordt geen oordeel uitgesproken. Je ziet ze vanuit verschillende invalshoeken. Een oude bekende is Johnny Abbes García, het hoofd van de veiligheidsdiensten van Trujillo in Het feest van de bok, één van de vele afschuwelijke figuren die Vargas Llosa de vergetelheid niet gunt. Als roman stelt het wat teleur, vergeleken met ander werk van de Nobelprijswinnaar, en ook ontbreekt het aan een climax. De structuur van hoofdstukken die telkens in afwisseling één van de personages volgen, voegt hier niet gek veel toe, behalve een palet bieden van volledigheid. Ik vond Bittere tijden weliswaar gedegen maar een beetje mat. Vooral de geschiedenis zelf wekt de interesse.

PS. Mooie coverafbeelding trouwens, die aansluit bij de Maya cultuur, waarin de slang en de jaguar het hele dierenrijk representeren maar ook staan voor dag en nacht (en daarmee voor dualiteit in algemene zin). De originele schildering is te vinden in het Antropologisch museum van Mexico-stad.

Tigers Are Better-Looking - Jean Rhys (1968)

3,5
Volgens de Nederlandse uitgave uit 2019 door uitgeverij Orlando (Alle verhalen) horen hier ook nog 'Ik zie, ik zie een vreemdeling' en 'Temps perdi' bij. Van de drie verhalenbundels van Rhys vind ik deze collectie, gepubliceerd kort nadat ze weer in de spotlights kwam na haar obscure jaren op het Engelse platteland, denk ik de beste. Het gaat vaak over verschoppelingen en dwarsliggers, vrijwel altijd vrouwen. De stijl van Jean Rhys is heel trefzeker, soepel, ritmisch. Hoewel ik niet de grootste liefhebber ben van het genre korte verhalen raak ik hier toch wel aardig enthousiast over, bijvoorbeeld de prachtige vertelling vanaf een vrouwenzaal in het ziekenhuis in 'Buiten de machine'. Morgen plaats ik een recensie van Alle verhalen bij The left bank and other stories.

Time of Our Singing, The - Richard Powers (2003)

Alternatieve titel: Het Zingen van de Tijd

3,5
The time of our singing is een boek dat ik vanwege bovenstaande meningen blind heb gekocht bij De Slegte. Ik dacht dat met name de thematiek me aan zou spreken, en dat blijkt te kloppen. Powers jongleert in deze monumentale roman met drie grote thema's; muziek, tijd en rassenproblematiek, en hij hangt dit op aan een familiegeschiedenis die drie generaties omvat. Maar, zoals wellicht te verwachten bij zo'n lijvig boek, het kost even wat tijd om op gang te komen. De eerste driehonderd pagina's vond ik slechts gewoontjes, mede vanwege de weinig opvallende stijl en het soms clichematige karakter van het verhaal. Daarna (vanaf de dood van moeder Delia) weet Powers echter de juiste, emotionele snaar te raken. The time of our singing is mijns inziens geen boek dat een proeve is van groot schrijverschap, het is geen meesterwerk of wereldliteratuur, maar het weet de lezer wel te beroeren omdat je simpelweg een band krijgt met de personages. Het laatste hoofdstuk zou misschien kunnen aanvoelen als een flauwiteit maar is dat mijns inziens zeker niet. Powers sluit, tegelijk met de familiehistorie, op deze manier juist perfect het thema (relativi)tijd af.
Dankzij het tweede gedeelte dus een prachtig boek. Vooral voor muziekliefhebbers (oude muziek, klassiek, jazz, pop, alles zit er een beetje in, maar wel met de nadruk op de eerste twee) een aanrader.

Tinker, Tailor, Soldier, Spy - John le Carré (1974)

Alternatieve titel: Edelman, Bedelman, Schutter, Spion

3,0
Door dit boek te lezen sla ik twee vliegen in één klap: het is natuurlijk allereerst het kwartaalboek, maar daarnaast los ik een oude belofte in, gedaan bij A delicate truth, om nog eens wat van Le Carré te proberen.

Tinker, Tailor, Soldier, Spy is inderdaad een stukje beter dan die andere titel. Vooral erg geloofwaardig, zonder plotgaten of wilde verhaalontwikkelingen, want aan effectbejag doet Le Carré niet. Dat onderscheidt hem misschien wel het meest van zijn genrebroeders. De spionnen zijn kwetsbaar en menselijk, hoewel Smiley zondermeer een held is. Geleidelijk aan ontvouwt Le Carré zijn intrige, waarbij enkele intermezzi (rond Tarr en ook Jim) zeer effectief worden ingezet. Het motief rondom Ann, de overspelige vrouw van Smiley, is sterk en zorgt voor karakterbinding.

Wat echter de kracht is van het boek, is ook wel een beetje zwakte. Spionage is niet echt mijn genre en als ik dan een keer zoiets lees dan verwacht ik wat meer spanning en sensatie. Vooral de eerste helft van Tinker, Tailor, Soldier, Spy bevat dat bijna niet. In de tweede helft zit het wel meer, maar nooit in de mate dat je hier een hoge mate van escapisme in vindt. Wat dat betreft geef ik de voorkeur aan de politieromans uit Scandinavië.

Maar het was zeker geen straf en met drie sterretjes ben ik, toegegeven, wel een beetje krenterig.

Tirza - Arnon Grunberg (2006)

3,0
Naar verluidt Grunbergs beste, maar Tirza viel me een beetje tegen. Was dit zijn eerste boek geweest dan kon ik meegaan met alle lovende kritieken, maar nu zie ik vooral veel herhaling. Het zijn de bekende Grunberg trucen: droge humor, taboeloze beschrijvingen, verziekte seksbeleving en emotioneel geisoleerde personages. Huisbaas Hofmeester lijkt wel erg veel op de hoofdpersoon van De Asielzoeker en ook de thematiek is dezelfde. Het laatste boek is alleen vele malen grappiger. Tirza is dus degelijk werk van Grunberg maar hij moet nu echt wat nieuws gaan verzinnen. 3*

To the Lighthouse - Virginia Woolf (1927)

Alternatieve titel: Naar de Vuurtoren

3,0
Herlezen met het idee dat ik het boek nu meer zou waarderen, maar dat blijkt niet zo te zijn. To the lighthouse vind ik minder goed dan Mrs. Dalloway en The years, omdat bij die boeken meer emotionele binding ontstaat, waardoor ook het vormelement wordt opgetild. Daar tegenover is To the lighthouse eerder afstandelijk en formalistisch. Er zit volgens mij tevens een hoop symboliek in, waar ik niet zoveel mee heb (de vuurtoren als fallus bijvoorbeeld, tenminste, dat denk ik). Dat gezegd hebbende is het schrijftalent van Woolf ook hier weer onmiskenbaar. Het tafelgesprek dat ik in mijn eerdere recensie al noemde, dat op zichzelf is al voldoende reden om dit boek te lezen. Het zit 'm niet alleen in het verglijdende perspectief maar ook dat je voornamelijk de kant van de tafel van Mrs. Ramsay mee beleeft, terwijl van de zijde van Mr. Ramsay slechts flarden doordringen. Razend knap. Tenslotte qua toon denk ik de meest feministische roman van Woolf.

Tod des Widersachers, Der - Hans Keilson (1959)

Alternatieve titel: In de Ban van de Tegenstander

2,5
"In de ban van de tegenstander is een meesterwerk, en Hans Keilson een genie". Deze woorden in de New York Times Book Review betekenden in 2010 de internationale doorbraak van de op dat moment 100-jarige Hans Keilson, die tot die tijd vooral naam had gemaakt in de psychiatrie, terwijl zijn literairee werk slechts bescheiden succes kende. Na 2010 volgden vele vertalingen en literaire lofprijzingen, ook in Nederland, het land waar Keilson terechtkwam nadat hij als jood de wijk nam uit nazi-Duitsland.

Een mooi verhaal, hoe één quote een literaire herwaardering kan veroorzaken. Helemaal waar is het natuurlijk niet, want er verschenen al heruitgaves en het NRC kon het zelfs niet laten om te verwijzen naar een eigen recensie uit 2005, maar de puntige tekst uit de New York Times is zeker van belang geweest en wordt dan ook in vrijwel elke recensie overgenomen.

De hamvraag is natuurlijk; is het ook waar? En eerlijk gezegd zie ik het niet. De reden voor alle lof lijkt me te liggen in het wat bijzondere gezichtspunt dat Keilson heeft op Hitler, een naam die hij overigens niet noemt een weergeeft als 'B.'. Hoofdthema vanIn de ban van de tegenstander is de verhouding tussen je vijand en jezelf, die volgens Keilson paradoxaal genoeg kenmerken draagt van een vriendschapsverhouding, van wederzijdse afhankelijkheid en zelfs noodzakelijkheid. Het probleem is alleen dat deze gedachte reeds in de eerste pagina's wordt opgeworpen. Het vervolg van het boek kent nauwelijks ontwikkeling in zowel inhoudelijk als verhalend opzicht. Stilistisch is In de ban van de tegenstander daarbij onopvallend, de dialogen zijn zwak en de raamvertelling die Keilson opvoert is volkomen onnodig en doet alleen maar afbreuk aan zowel het begin als het einde van de roman.
Kortom, na een boeiend eerste hoofdstuk zie ik eigenlijk nog nauwelijks positieve punten. En dat terwijl het genre, de oorlogsliteratuur, goed vertegenwoordigd is onder mijn favoriete boeken.

In de ban van de tegenstander is wat mij betreft geen meesterwerk, en Keilson vind ik literair gezien ook zeker geen genie. Maar het blijft een mooi verhaal, dat van die quote.

Tod in Venedig, Der - Thomas Mann (1912)

Alternatieve titel: De Dood in Venetië

4,5
Indrukwekkend. Waar Thomas Mann door een combinatie van de schrijfstijl en de omvang van zijn werk nogal eens ontoegankelijk is (op 400 pagina's van Dr. Faustus ben ik helaas gestrand) is het een genot om op een grijze middag Der Tod in Venedig te lezen, ingekapseld te worden door de massieve zinsconstructies en de briljante sfeerschepping die dit verhaal tot een meesterwerk maken. Natuurlijk raak je de draad kwijt bij sommige zinnen en moet je regelmatig teruglezen. Daar staat een fenomenale woordkeus tegenover en de ongrijpbare ritmiek van zinnen. Prachtig gecomponeerd dringt het verhaal langzaam door je huid, het onafwendbare einde is vanwege de titel reeds vanaf het begin aanwezig. Der Tod in Venedig is voor mij als het ware een combinatie van het taalgebruik van Thomas Rosenboom en de sfeertekening van Camus' L'Etranger. Alleen in één ruk uit te lezen. 4,5*

Todas las Almas - Javier Marías (1989)

Alternatieve titel: Aller Zielen

3,5
"De belangrijkste schrijver van zijn generatie", schreef het NRC blijkbaar ooit over Marías (geboortejaar 1951), maar de vraag blijft dan altijd welke generatie precies bedoeld wordt. Voor mij is Marías sinds vorig jaar misschien wel de beste actieve schrijver, en dat betekent uiteraard dat ik al zijn romans wil gaan lezen.

Nu dus deze Aller zielen, die een goeie toegang blijkt te zijn tot de rest van het oeuvre van Marías. Allerlei personages/personen (het is deels autobiografisch, je zou het boek waarschijnlijk een sleutelroman mogen noemen) die in de andere boeken die ik al van hem las figureren worden hier geïntroduceerd. Ook de situering in Oxford en een deel van de thematiek en de bespiegelingen komen overeen, vormen als het ware het eerste deel waarvan nadere uitwerking zou volgen in zowel De zwarte rug van de tijd (een titel die zelfs letterlijk in dit boek voorkomt) en in de Jouw gezicht morgen-trilogie. Mijn bewondering voor de weefkunsten van Marías zijn derhalve nog meer toegenomen; het oeuvre van de Spanjaard vertoont een ongekende samenhang.

Ook de stijl is en blijft fraai, hoewel de taal in Aller zielen iets minder fonkelt dan in de genoemde werken. Daarnaast blijft het inhoudelijk relatief allemaal nog wat vlak hier, zodat mijn beoordeling niet heel hoog uitvalt. Desondanks is het boek absoluut de moeite, niet alleen als prelude op wat nog komen zou, maar ook als roman op zichzelf. Neem alleen al de vreugdeloze seksscène van halverwege, niet bepaald prettig om te lezen, maar wel heel bijzonder. Of het genadeloze fileren van het universitaire wereldje in Oxford, met buitengewone scherpte en tegelijk met humor.

Marías lezen is genieten. Een heerlijke literaire ontdekking, die ik nog veel andere lezers gun.

Todos os Nomes - José Saramago (1997)

Alternatieve titel: Alle Namen

3,5
Heerlijk geschreven boek van Saramago. De schrijfstijl is echt een lust voor het oog. Meest kenmerkend zijn de ironisch getoonzette, lange zinnen vol preciseringen, verbeteringen en non-diegetisch commentaar. Interessant is het vertelperspectief van de alwetende verteller (José Saramago) versus het personage, de schrijver José, die zelfs via zijn aantekeningen tijdelijk opduikt in de ik-vorm. Verder mogen de dialogen niet onvermeld blijven, die even vaak monologen zijn met al dan niet bedachte gesprekspartners (zoals plafonds, de meervoudige ogen van God ). Naast de schrijfstijl is de verhaalsetting van Alle namen weer uitstekend te noemen. Het archief van de burgerlijke stand krijgt door Saramago's beschrijvingen werkelijk Kafkaeske dimensies.
Deze twee zaken, stijl en setting, zijn eigenlijk altijd de grootste troeven van Saramago. Zoals altijd loop ik echter ook weer aan tegen het gebrek aan binding. Het lukt me niet om echt in zijn boeken te komen, het blijft altijd een beetje rationeel genieten. Kom dus telkens uit op 3,5 ster, en dat is hier niet anders. Nog wel een citaat, keuze genoeg:

"Uit eerbied voor de werkelijkheid en om de eenvoudige morele plicht geen misbruik te maken van de goedgelovigheid van allen die bereid zijn de logica en aannemelijkheid te zien van meneer Josés wederwaardigheden op deze zo ongewone zoektocht, dient hier onmiddellijk te worden opgemerkt dat meneer José niet zachtjes van de vensterbank viel, als een blad van een boom. Integendeel, hij maakte een genadeloze smak, meer zoals de hele boom zou vallen, terwijl hij zich net zo goed centimeter voor centimeter omlaag had kunnen laten zakken totdat hij met zijn voeten de grond raakte."

Tomás Nevinson - Javier Marías (2021)

Alternatieve titel: Tomas Nevinson

2,5
Marías borduurt voort op de personages die hij in Berta Isla heeft geïntroduceerd, hoewel daar meer aandacht voor Tomas was dan nu voor Berta. Qua verhaal kan je het gewoon zelfstandig lezen. Maar ik zou dat niet doen, omdat alle andere boeken van Marías beter zijn dan deze. Het probleem van Tomas Nevinson is dat er 600 pagina's niks gebeurt, op één sterke scene na, en dat het circulair spelen met thema's en motieven dit keer ongeïnspireerd aanvoelt. Datzelfde geldt voor de stijl, die te flets is om je het boek in te zuigen. De thematiek is nog wel aardig (in welke mate is eigenrichting door veiligheidsdiensten geoorloofd?), maar om nu te zeggen dat je van je sokken wordt geblazen door de inzichten, nee, zeker niet. Wie minder romans van Marías kent, zal misschien ook minder tegen deze bezwaren aanlopen. Desondanks denk ik dat je beter uit bent met ofwel een dunner boek of een beter boek van deze schrijver, dus kies een willekeurige andere titel van hem.

Tonio: Een Requiemroman - A.F.Th. van der Heijden (2011)

2,5
Zoals hierboven al is opgemerkt door liv is het moeilijk om dit boek, deze zogenaamde requiemroman, zonder schroom te bekritiseren. Van der Heijden schreef een eerlijk relaas over het verlies van zijn zoon Tonio. Daar wil ik niks aan af doen. Toch heeft het boek me teleurgesteld, en ik probeer hieronder te formuleren waarom dat zo is.

Allereerst vind ik de titel zeer mooi, maar misleidend. Tonio is veel meer een rouwverslag dan een requiem; de gevoelens van Van der Heijden staan centraal, terwijl Tonio als 'karakter' slechts mondjesmaat naar voren komt (en wat valt er voor het algemene publiek eigenlijk ook over hem te zeggen?). Het boek is daarnaast volgens mij geen roman in strikte zin maar een autobiografisch document, geschreven vanuit een open wond.
Als ik deze beiden dingen op voorhand geweten had, zou ik het boek waarschijnlijk niet hebben gelezen. Zoals in de discussie bij Nooit ziek geweest al naar voren kwam zoek ik niet naar ervaringsverhalen maar dient een boek, zeker een roman, voor mij een algemeen geldende betekenis te hebben. Tonio heeft vermoedelijk heel veel herkenning te bieden voor mensen die een soortgelijke situatie mee maken of hebben meegemaakt, maar voor wie dat niet geldt is het louter een ervaringsverhaal van en schrijver over een persoonlijke gebeurtenis. (In dit kader kan ik het juryrapport van de Libris literatuurprijs ook helemaal niet volgen, en de onderbouwing ervan is zwak.)

Net als thomzi50 en mjk87 ben ik van mening dat er op literair vlak wel het nodige aan te merken valt op Tonio. Vooral bekroop me het gevoel dat men te weinig heeft durven te redigeren in dit uiterst persoonlijke manuscript, wat begrijpelijk is, maar het komt het boek zeker niet ten goede. Er is veel te veel herhaling (letterlijke voorvallen, details die te vaak terugkomen, maar ook inhoudelijke noties die vrijwel identiek weerkeren) en bijgevolg is het boek te lang en te traag. Daarnaast vond ik de structuur rommelig en zijn er teveel randzaken aanwezig. Deze zaken samen waren funest voor mijn beleving. Geraakt ben ik eigenlijk niet.

Uiteindelijk faalt het boek voor mij als literaire creatie én als persoonlijk rouwverslag. Ik geloof echter wel dat Van der Heijden niks anders kon dan dit boek schrijven en als Tonio ook voor andere mensen iets kan betekenen, zoveel te beter.

Tragicall Historie of Hamlet, Prince of Denmarke, The - William Shakespeare (1603)

Alternatieve titel: Hamlet

Hamlet is natuurlijk een begrip, zoals ook Don Quichot dat is en nog een paar personages uit de wereldliteratuur. Ik kon er dan ook niet onderuit om dit eens te proberen. Optimaal zou wellicht zijn om Hamlet als toneelstuk te zien, maar de meeste uitvoeringen betreffen moderne bewerkingen en interpretaties. Het origineel aanschouwen daarom is nog niet zo gemakkelijk (of je moet je al naar The globe theater begeven, en dan nog). Daarbij komt dat het stuk bepaald niet geschreven is in modern Engels. Al met al was de ervaring niet optimaal, maar ik denk wel genoeg om er iets over te kunnen zeggen.

Eerlijk gezegd had ik me wat anders voorgesteld bij het verhaal. Het begrip 'Hamlet' associeerde ik altijd met een gewetenloze moordpartij (waarschijnlijk verwarde ik het stuk dus met Macbeth). Maar Hamlet blijkt goede redenen te hebben voor zijn wraakgevoelens en dat maakt de koningsmoord direct minder indringend. Daarnaast heeft de ontknoping van het verhaal zelf een merkwaardig gebrek aan spanning. Het is zelfs bijna slapstick-achtig hoe men elkaar ombrengt, onderwijl nog volzinnen pruttelend. Qua personages drijft het stuk volledig op Hamlet zelf, die zowel intelligent is als grappig. De overige personages zijn slechts pionnen en krijgen nauwelijks uitwerking. Tenslotte kent de vorm van het stuk geen verrassingen, op een enkel aardig intermezzo na (de clown-doodgraver bijvoorbeeld). Maar het is een nogal statische bedoening van aan elkaar geplakte monologen en dialogen, en zeker op schrift is dat een enorm nadeel van het (klassieke) toneelstuk ten opzichte van de roman.

Onder voorbehoud dat ik één en ander gemist heb, zeker stilistisch, dus een toch wat tegenvallend geheel. M'n sterrenbeoordelingen reserveer ik voor romans en al z'n subgenres, maar qua leeservaring komt de fameuze Hamlet niet boven de drie sterren uit.

Traktat o Łuskaniu Fasoli - Wiesław Myśliwski (2006)

Alternatieve titel: Over het Doppen van Bonen

3,5
Winnaar van de Nike, de meest gerenommeerde Poolse literatuurprijs. En dat was voor Mysliwski alweer de tweede keer.

Ook in Nederland werd Over het doppen van bonen, na drie jaar eindelijk vertaald, lovend ontvangen (onder andere een recensie van Carl Friedman in Trouw, die spreekt over 'prachtig proza'). Terecht, want het is een bijzonder boek.

Mysliwski schotelt je een ononderbroken monoloog voor, met als bijgerecht gedopte bonen. De verteller van deze roman, die spreekt tot een anonieme, raadselachtige toehoorder, deelt ongevraagd zijn levensgeschiedenis. Niet chronologisch en zonder duidelijk doel. Dialoog is er nauwelijks, de sporadische interrupties van de luisteraar (is het de lezer zelf? de dood?) worden indirect weergegeven, namelijk doordat de spreker ze herhaalt en als aanknopingspunt gebruikt om zijn vertelling te vervolgen of een andere richting in te slaan.

Over het doppen van bonen gaat dan ook over van alles. Oorlog, familierelaties, volwassen worden, muziek, communisme; het boek bevat een breed palet aan thema's en verhalen. Meest indrukwekkende vond ik de passages over 'zus', de verpleegster die in haar eentje een heel kampement met partizanen verzorgt. Maar er is veel meer, terwijl de roman nergens overladen aanvoelt. Integendeel, het rustgevende tafereeltje van twee mannen die in een klein huisje bonen aan het doppen zijn terwijl de een de ander zijn levensgeschiedenis vertelt is op elke pagina geloofwaardig. Niet in de laatste plaats door het proza van de 'levende spraak', dat Mysliwski hanteert.

Overigens had ik er qua emotionele binding nog iets meer van verwacht. Misschien heb ik dat zelf ook een beetje verstoord door het lezen van dit boek gedurende een week te onderbreken. Het houdt me in ieder geval af van vier sterren, maar een aarader is Over het doppen van bonen zeker. Hoog tijd ook dat de rest van het oeuvre van Mysliwski wordt vertaald.