menu

Hier kun je zien welke berichten Freud als persoonlijke mening of recensie heeft gemarkeerd.

O Theios Petros kai i Eikasia tou Goldbach - Apostolos Doxiadis (1992)

Alternatieve titel: Oom Petros en het Vermoeden van Goldbach

4,5
Een heerlijk boekje, dat alles bevat wat wiskunde zo ongelooflijk maakt: passie, tragiek en veel spanning en sensatie (echt waar!) . Bovendien helemaal niet technisch, maar gewoon een meeslepend en ontroerend verhaal over een briljante geest die zich kapot bijt op, laten we het zo maar noemen, een banaal wiskundig raadseltje. Want hoewel er waarschijnlijk geen enkele wiskundige bestaat die niet minstens eens even geprobeerd heeft het te bewijzen (en vast ook iedereen die dit boek gelezen heeft!), is het belang van deze stelling eigenlijk heel gering. Maar dat doet er gewoon niet toe, het is gewoon een gemeen rotding dat het menselijke intellect nu al bijna drie eeuwen uitlacht .

Oceano Mare - Alessandro Baricco (1993)

Alternatieve titel: Oceaan van een Zee

4,0
Na drie boeken van hem te hebben gelezen, is Baricco uitgegroeid tot een van mijn favoriete auteurs, en ben ik vooral verbaasd dat ik nooit vroeger van hem gehoord heb. Een echt meesterwerk (lees: vijf sterren boek ) heb ik van hem nog niet ontdekt, maar hij slaagt er wel steeds in om me helemaal te betoveren met zijn prachtige mengeling van buitensporige fantasie, milde humor en poëtische, diepmenselijke personages. Waar het nog een beetje aan ontbreekt is een verhaal waarin dat ook allemaal perfect samenkomt zonder te geconstrueerd over te komen - maar voorlopig til ik daar helemaal niet zwaar aan.

Oceano Mare is een wat vreemde leeservaring, en een van die boeken waar ik maar niet in wou vorderen. Tot ik het deze namiddag nog eens vastnam, en in één keer verslond. Het beeldend en als gedachten vloeiend en hortend taalgebruik, en de veelheid aan personages waren eerst de redenen waarom het maar niet wou lukken met dit boek, maar vandaag bleken het juist de elementen te zijn die dit boek zo onweerstaanbaar maken... Ik volg Pythia dat het geen echt levende personages zijn, steeds wordt er een zekere soms zelfs ironische afstand bewaard - maar toch heb ik ze haast allemaal in mijn hart gesloten. Het tweede deel, op zich een vreemde eend in het boek, is tegelijk het hoogtepunt: hier toont Baricco dat hij ook zonder zonderlinge personages een meeslepend verhaal kan schrijven, en staat de experimentele schrijfstijl helemaal ten dienste van de emotie van het gebeuren. Maar laat hij vooral blijven ook prachtige personages verzinnen - mensen zoals Plasson en Bartleboom kom je in de hedendaagse literatuur veel te weinig tegen, en het zou zwaar zonde zijn om ze te moeten missen!

Voor de korte tijd dat ik nog in Duitsland woon blijf ik mijn boeken ook in het Duits lezen - en dat werkt hier wonderwel. Italiaans zal ik nooit beheersen vrees ik, maar het Duits is een mooi alternatief voor poëtische kunststukjes als dit.

Omega Minor - Paul Verhaeghen (2004)

5,0
In De Standaard stond hierover:

Een machtige, indrukwekkende roman. Een van die zeldzame literaire werken die je als lezer tot erkentelijkheid tegenover hun auteur bewegen. In het persbericht stond: "Het meest ambitieuze boek uit de Nederlandse literatuur van de afgelopen vijftig jaar." Ik zat, ik las, ik lachte schamper. Ik had ongelijk. Omega Minor is de grote roman die de twintigste eeuw ons nog schuldig was.

Als dit niet op de cover gestaan had, zou ik heel lang getalmd hebben om het boek te lezen, want de korte inhoud en de esoterische vormgeving spraken me helemaal niet aan. Maar eens je erin begint, verdwijnen alle vooroordelen meteen: dit is gewoon een magistraal werk, en het beste Vlaamse boek dat ik ooit heb gelezen. Onwaarschijnlijk ambitieus behandelt het de volledige 20e eeuwse geschiedenis in een vernunftige constructie van verhaallijnen en personages. Dit boek is gewoon af, perfect, misschien zelfs volmaakt.
De stijl is even wennen maar eigenlijk weergaloos, pure mooischrijverij, maar dan wel heel bewust en zonder compromissen. Bombastisch, vol beeldspraak en citaten, maar evengoed heel mooi. Paul Verhaeghen is in het dagelijkse leven een cognitief psycholoog, en verwerkt veel wetenschap en theorie in zijn boek, vaak op hoog niveau en niet zo evident om te volgen, maar een van de elementen die het boek zo geweldig maken: de wetenschappelijke zijsprongen zijn geen excuus om interessant te doen, maar vormen een wezenlijk deel van het verhaal, even belangrijk als bijvoorbeeld de flash backs naar de oorlogsperiode.
Het einde van het boek is megalomaan, maar als je er over nadenkt het enige mogelijke: de 20e eeuw zoals die in dit boek wordt beschreven, kan haast niet anders eindigen.
Het lijkt evident, maar pas nu begin ik voor het eerst de verbanden te leggen met de Slinger van Foucault. Die vergelijking valt tegelijk positief en negatief uit: dit boek is veel rijker als verhaal, bevat veel meer variatie, meer zijsprongen en meer boeiende verhalen en personages, maar is (vanzelfsprekend) niet zó adembenemend overtuigend als fictie-historisch document, dat is ook niet helemaal de bedoeling. Maar het is een waardige concurrent, en zeker even boeiend. Bovendien speelt het zich af in Berlijn, voor mij de meest fascinerende stad die er bestaat, en dat straalt zeker af op het boek.

Once and Future King, The - T.H. White (1958)

Alternatieve titel: Arthur, Koning voor Eens en Altijd

5,0
Over het boek zelf dan:

Een boek over koning Arthur inderdaad, maar niet het soort dat je zou verwachten. Of misschien juist wel, maar dan de absolute vervolmaking ervan. Natuurlijk is het een geweldig heldenverhaal met veel heroïek en nog veel meer tragiek, erg meeslepend en zo, maar waarom ik het zo geniaal vind is in de eerste plaats het enorme gevoel voor humor, de hilarische personages en de schitterende ideeën. Het basisverhaal is wel bekend en wordt ook in dit boek helemaal behouden, maar op een prachtige manier beschreven en daarnaast flink uitgebreid, in een stijl die trouwens erg aan Terry Pratchett doet denken. Het boek begint met de jeugd van Arthur en hoe hij door Merlijn opgevoed wordt. Disney heeft dat deel helemaal verneukt en in een filmpje gegoten, maar in het boek zijn alle gedaanteverwisselingen wél geweldig knap beschreven en uitgewerkt.
Maar hét personage waarom dit boek eeuwig in mijn top tien mag rusten is wel King Pellinore, een totaal geschift maar erg lief man die zijn hele leven het mysterieuze 'Beest' achternazit.
Ach, hoe beter een boek hoe lastiger het is om het te beschrijven en het heeft niet veel zin om hier alle legendarische personages en situaties te gaan opsommen, je móet het gewoon lezen. Het is onwaarschijnlijk grappig, goed gevonden en spannend en in die zin het absolute summum van het 'jongensboek', maar tegelijk heeft het echt wel niveau, is het goed geschreven en bereiken de personages onder al hun legendarische daden een verbluffende diepgang. En het is erg ontroerend, zoals tragische heldenverhalen altijd ontroerend zijn als ze goed zijn verteld.

5 volle, dikke sterren!

Op Je Kop in de Prullenbak - Guus Kuijer (1977)

4,0
Prachtig boek, het hoogtepunt van de Madeliefreeks. Misschien wat verouderd inmiddels, maar ik blijf het ijzersterk en hartverwarmend vinden. Ook gewoon een erg leuk boek, met veel aandacht voor kleine details en menselijke trekjes. Erg jaren '70 inderdaad, maar dat werkt nu als een extra charme vind ik.

Orbitor. Aripa Stângă - Mircea Cărtărescu (1996)

Alternatieve titel: De Wetenden

5,0
Ik heb dit boek een tijd geleden gelezen en meteen het volle pond van vijf sterren gegeven, maar ik zag er tegen op de onwaarschijnlijke leeservaring ook in een bericht weer te geven. Nu, nadat het boek wat is verteerd, toch een poging.

Orbitor van Mircea Cartarescu is probleemloos het meest ambitieuze, unieke en intense boek dat ik in jaren gelezen heb. Het is moeilijk te beschrijven wat een ervaring het lezen van dit boek teweegbrengt, misschien is het nog het gemakkelijkste om dat met een vergelijking te doen: alsof de fantasie en de vertelkunst van Garcia Marguez worden gecombineerd met de duistere droomwereld van David Lynch, vervat in een schrijfstijl, een eruditie en een 'fuck de lezer' attitude die Umberto Eco ook bezield heeft bij het schrijven van De Slinger van Foucault. Daarmee hebben we meteen drie van mijn allergrootste culturele helden in één.
Cartarescu vertelt over zijn kinderjaren en vermengt dat met verhalen over de geschiedenis van zijn familie. Zo zou het boek kort kunnen worden samengevat - maar dat komt geenszins in de buurt. Alle verhalen ontsporen vrijwel onmiddellijk tot fantastische en aartsdonkere hallucinaties, vol Bosch-achtige duivelse wezens en erotische fantasieën. Tussen de verhalen krijg je een inzicht in het brein van de schrijver, in ellenlange psychologische beeldbeschijvingen en taalimprovisaties. Inzicht is te veel gezegd, het gaat over raadselachtige, vaak onbegrijpelijke tekstfragmenten. Maar telkens je als lezer bijna wil opgeven en het boek zuchtend opzij schuiven, borrelt er weer een volgende fascinerende fantasmagorische uitstap in de geschiedenis van Mircea's voorouders (hoe ze terechtkomen in een laatste-oordeel achtige veldslag tussen engelen en gedrochten uit de hel en met het hele dorp een queeste moeten aangaan die eindigt in Roemenië - en waar zijn overgrootvader zijn schaduw bij verliest), zijn moeder (hoe ze in het interbellum probeert te overleven in een wereld zonder moraal, of hoe ze tussen de oorlogsruines oog in oog komt te staan met een mythisch insect), of zichzelf (zijn lange verblijf in een sanatorium, waar hij door andere kindpatiëntjes wordt geterorriseerd). Sommige verhalen heb ik nooit kunnen plaatsen, zoals de lange maar weergaloze uitstap naar Louisiana, waar een duivelse maffiabaas en een mysterieuze priester een klein meisje meenemen in de krochten der aarde, maar dat vermindert het leesplezier geenszins.

Het is echt een weergaloos boek, dat schaamtelijk onderbelicht is gebleven bij ons. De Nederlandse vertaling is een absoluut meesterwerk, aangezien Cartarescu een enorm vocabularium aanspreekt, gespekt met talloze medische en andere wetenschappelijke metaforen, en een enorm dense en intense schrijfstijl heeft. Ook het tweede deel is vertaald, op het derde is het nog wachten. Misschien dat het verschijnen van dat derde deel wat meer aandacht kan opleveren - voor mij is dit nobelprijsmateriaal pur sang.

Het is volgens mij onvertoond dat een boek zoveel dingen tegelijk kan doen: je krijgt een uniek inzicht in de chaotische gedachtenkronkels en duistere fantasieën van de auteur, maar ook een geniaal beeld van de Roemeense geschiedenis en volksaard. Het boek is spannend en grappig, maar ook enorm hermetisch en waanzinnig intellectueel. Zeker geen spek naar ieders bek, maar als Kafka en Joyce wereldberoemd zijn kunnen worden, dan Cartarescu net zo goed. Dat hij Roemeens is, is zowel zijn pech als zijn geluk: in geen ander land had hij een dergelijk boek kunnen schrijven, maar hij moet blijkbaar ook aanvaarden dat in het westen nog niet doorgedrongen is welk een geniale cultuurscheppingen in Oost-Europa zijn ontstaan in de voorbije twintig jaar. Als een eerste inkijk is dit boek misschien wat ambitieus, maar de ervaren lezer zal niet weten wat hem overkomt.

Orbitor. Corpul - Mircea Cărtărescu (2002)

Alternatieve titel: De Trofee

5,0
Het vervolg op Orbitor. Aripa Stângă - Mircea Cărtărescu (1996) en helemaal in dezelfde stijl geschreven. Met dat verschil dat je als lezer in dit tweede boek meer weet wat er te verwachten valt, en je je dus bij het begin al mentaal voorbereidt op de waanzinnige tocht die je af gaat leggen. Toch vond ik dit boek rechtlijniger dan het vorige. De uitstapjes in het verleden zijn langer, de context is duidelijker en de schrijfstijl regelmatig ook minder hermetisch.
Waar in het eerste boek de directe context minder duidelijk was, is dit boek in vergelijking bijna rechttoe rechtaan: Mircea zit in zijn appartement in het laatste nog rechtstaande gebouw van de wijk die afgebroken wordt voor de bouw van het Huis van de Volk in Boekarest, en hij schrijft aan zijn 'onleesbare boek' (een mooi teken van sympathie voor de lezer, dat hij dat tenminste zelf doorheeft). Als ook zijn gebouw eraan gaat, verhuist hij noodgedwongen terug naar zijn ouderlijk huis. Punt. Meer niet. Maar tussendoor dwaalt zijn 'onleesbare boek' ellenlang heen en weer door geschiedenis, herinneringen en hallucinaties van de schrijver. Deze uitstapjes zijn, meer nog dan in het eerste boek, geniaal. Misschien omdat ze minder vergezocht zijn - al zijn ze dat natuurlijk nog steeds wel. We zien een verre voorvader van Mircea die ergens in de vroege 19e eeuw brandweerkapitein is en deelneemt aan hallucinante optocht door de stad (terwijl hij zich herinnert hoe als kind hij getuige geweest is van seksuele orgieën), waarna hij met een raadselachtige circusdirecteur onder de aarde verdwijnt (zoals talloze andere personages van Cartarescu door onderaardse gewelven zijn opgeslokt - een beetje het thema van deze boeken lijkt het). Het absolute hoogtepunt van dit boek zijn echter de vele verhalen over de jeugd van Mircea zelf, hoe zijn moeder tapijten weefde thuis (tapijten waarin het verleden, heden en toekomst van de gehele mensheid in vervat zat), maar vooral hoe hij met zijn vrienden rond de woonblokken waar ze woonden ging spelen. Of naar het circus gingen kijken. Zoals steeds zijn het verhalen die klein beginnen, charmeren, meeslepen in hun herkenbaarheid - om vervolgens meedogenloos te onsporen in de losgeslagen fantasie van een klein kind (of die van de volwassen schrijver die het zich zo wil herinneren).
Als lezer laat je je meeslepen door de nukken van de schrijver, bent blij als hij een spannend verhaal vertelt en bijt op de tanden als je weer eens bladzijden lang met hermetische woordenbrij wordt geconfronteerd. Het boek blijft weergaloos en bevat genoeg stof om het tien keer te herlezen en toch telkens nieuwe dingen te ontdekken - als je het aandurft. Ik heb in ieder geval veel zin gekregen om het eerste boek nog eens terug te lezen! Wat goed uitkomt, want het derde is dus nog niet vertaald.

Dit boek eindigt met een uitstap naar Amsterdam en het Hollandse platteland. Cartarescu was in Amsterdam als hij een groot deel van zijn boek schreef, en heeft zich blijkbaar door zijn omgeving laten inspireren. Net als de uitstap naar de Verenigde Staten in boek één is de zin van de uitstap totaal onduidelijk, maar boeit het verhaal ook zo. Zoals steeds begint het met een kleine annekdote (hier over een kleine schaatser), dat langzaam uitgroeit tot een universum-omgrijpende fantasie over de zin van het leven en de staat van de mensheid. Waarna de kleine schaatser terug naar huis gaat en zijn leven verderzet.

De verrassing is er bij dit boek natuurlijk een beetje af, in de plaats daarvan vond ik het gewoon nog weergallozer dan het vorige. Uniek, overweldigend, meeslepend en vervelend tegelijk, eindeloos arrogant en bewonderenswaardig, overlopend van perverse en hoogst intellectuele gedachten tegelijk. Had ik al eens gezegd dat deze man een nobelprijs verdient?