menu

Hier kun je zien welke berichten Οὖτις als persoonlijke mening of recensie heeft gemarkeerd.

Cemetery Boys - Aiden Thomas (2020)

4,5
Het eerste land dat op een identificatie (identiteitsbewijs en/of paspoort) de mogelijkheid openstelde naast F/M (V/M) als sekse ook iets anders te vermelden (X) was Australië. Inmiddels bestaat ook in Nederland deze keuzemogelijkheid en zijn onlangs de Verenigde Staten gevolgd. Uiteraard dient de persoon met medische rapporten de keuze te documenteren om daarvoor in aanmerking te komen. Deze keuze lijkt mij alleen in het belang van degenen die zich niet voelen behoren tot het geslacht dat bij geboorte werd bepaald en hun lichaam zelf aangeeft maar nog niet operatief tot verandering zijn overgegaan of zelfs nog twijfelen aan hun gender.
De auteur Aiden Thomas is een transpersoon (om het zo neutraal mogelijk te schrijven), voor zover ik kan zien van meisje naar jongen, en geeft de voorkeur eraan om aangesproken te worden met hij/zijn of zij (meervoud)/hun. Bovendien is Aiden net als Yadriel uit het boek van Latino afkomst, maar naar ik aanneem geen brujo. Ongetwijfeld speelt de achtergrond en opvoeding een grote rol in hetgeen in het verhaal naar voren komt, zoals de ‘feestelijkheden’ rond Dia de Muertos (Allerzielen), dat zeker in Mexico en in andere Midden-Amerikaanse staten uitbundig wordt gevierd zoals in de Verenigde Staten het Halloween-feest. Uit eigen ervaring kan ik zeggen dat de in het boek genoemde gerechten en versnaperingen correct zijn, evenals de van suiker vervaardigde schedels die versierd worden.
In het Spaans, maar ook in sommige andere talen, worden zelfstandige naamwoorden verbogen naar gelang de verwijzing naar een man of vrouw, vandaar brujo (mannelijk) en bruja (vrouwelijk), vergelijk niño (jongen) met niña (meisje), alsook Latino en Latina. In dat kadert herinner ik mij een uitspraak in een conference uit de tijd dat conferences in Nederland nog niet bestonden uit scheldpartijen en het overmatig gebruik van schuttingtaal. Als ik mij niet vergis was het in ‘Kwartetten’ dat Fons Jansen het had over school en Duits, voor hem een moeilijke taal, zei hij, omdat de leraren nooit goed de zaken konden uitleggen terwijl het, zo bleek hem later, eigenlijk heel eenvoudig was: als het geslacht anders was, was de uitgang ook anders. Om dergelijke woorden meer genderneutraal te maken gebruikt Aiden in zijn boek Latinx en brujx wanneer beide seksen gezamenlijk bedoeld worden.
Ten slotte: wie het origineel (in het Engels) leest (ik weet niet of reeds een vertaling in het Nederlands is verschenen) zou goed op de hoogte moeten zijn met de achtergrond, rituelen en gebruiken en vooral het eten rond Dia de Muertos, een feest dat zijn herkomst heeft uit de tijd van de Azteken en Maya’s (die oorsprong wordt in het boek door de oma van Yadriel aan enkele kinderen verteld) waarover, zoals zo vaak, later een chrtistelijk/katholiek (chocolade)sausje is gegoten. Bovendien wordt een redelijke kennis van de Spaanse taal gevergd omdat Aiden van de gebruikte woorden of zinnen geen vertaling in het Engels biedt.
Wat hebben we hier dan? Een verhaal met geesten/spoken, bijgeloof, Latino gemeenschap in de Verenigde Staten, deportatie, een trans jongen (Yadriel) met nog het uiterlijk van een meisje aangezien hij nog te jong is om een hormoonbehandeling te krijgen, laat staan operatief te worden geholpen, maar die wel valt op jongens, zijn beste vriendin (Maritza) die verstokt vegan is en nog geen bruja wil worden, Dia de Muertos + eten, een overlijden van een familielid (Miguel) wiens lijk men niet kan vinden, een opgeroepen geest (van Julian, niet lid van de brujx-gemeenschap en homo), die net is overleden, neergestoken in een park, de vermissing van een aantal jongeren en mogelijk een opbloeiende romance tussen Yads (Yadriel de aspirant-brujo) en Jules (Julian, de bij vergissing opgeroepen geest). En dan besluit Julian dat Yadriel zijn (Julian’s) verbindingslijn met de aarde mag doorsnijden zodat hij naar het hiernamaals kan gaan, bij voorkeur naar Vrouwe Muerta en niet de Jaguar-god van de onderwereld.

Crowstarver, The - Dick King-Smith (1998)

Alternatieve titel: Spider Sparrow

4,5
Het leven van John Joseph Sparrow, bijgenaamd Spider naar aanleiding van de manier waarop hij zich als klein kind op alle vier ledematen voortbeweegt, vanaf 1926. Dan vormt na verloop van tijd de Tweede Wereldoorlog de achtergrond van het verhaal. Spider is, zoals een van de personen in het verhaal hem aan haar man beschrijft, een idiot savant, waaraan zij als uitleg toevoegt: iemand die geestelijk minder normaal is maar juist buitengewone gaven op een ander vlak tentoonstelt. Mogelijk zouden wij tegenwoordig deze benaming voor hem niet meer gebruiken. En ja, de gave van Spider is de omgang met dieren wier geluiden hij niet alleen perfect nabootst maar die hem, mogelijk daardoor, volkomen vertrouwen.
De vraag van zijn adoptieouders: Wat moet van hem worden wanneer wie niet meer in leven zijn? wordt op geheel andere en verrassende wijze aan het einde beantwoord.

Empty Throne, An - Robert Fabbri (2022)

Alternatieve titel: De Verlaten Troon

4,0
Dit werk is een historische roman en geen geschiedschrijving. Daardoor kan Fabbri zich enige vrijheid veroorloven ten opzichte van gebeurtenissen. Zeker de beschrijvingen van de gevechtshandelingen zijn grotendeels aan zijn eigen fantasie ontsproten. In dat kader verdient het mijns inziens aanbeveling eerst het nawoord van de auteur ('Author's note') aan het einde van het boek te lezen voor men aan het eigenlijke verhaal begint. Daarin geeft hij onder andere weer bij welke gebeurtenissen hij afwijkt van de werkelijke geschiedenis of waar hij naar eigen inzicht de verhaallijn heeft opgesteld. En Fabbri weet de spannende geschiedenis levendig te maken met de vele gesprekken en overlegsituaties waarmee hij ook de lezer zijn visie op het karakter van de (hoofd)personen weet over te brengen.

Opnieuw is de persoon die als laatste in een hoofdstuk wordt genoemd de hoofdpersoon van het volgende hoofdstuk.

Kennelijk heeft Robert Fabbri (eindelijk) een persoon (of meer dan één) gevonden die typefouten en degelijke terdege heeft gecorrigeerd want in tegenstelling tot de voorgaande twee delen heb ik hierin geen aangetroffen, hoewel ik twijfel of ik wel of niet eenmalig Epiriot(ic) heb gezien in plaats van Epirot(ic).

Wel maak ik bezwaar tegen het gebruik van het woord 'Majesty' richting Roxanne en Olympias, niet omdat zij geen koninginnen zouden zijn maar omdat een degelijke aanspreekvorm, op zich gebaseerd op het woord ‘maiestas’ in het Latijn, niet gebruikt werd in die vierde eeuw voor de huidige jaartelling. 'Basilea' ware beter geweest. Het was Karel V als keizer van het Heilige Roomse Rijk die zich als eerste liet aanspreken met majesteit, spoedig gevolgd door zijn tijdgenoten, de koningen Frans I van Frankrijk en Hendrik VIII van Engeland. Deze laatstgenoemde was ook degene die besloot dat majesty de officiële manier zou zijn om een Britse monarch aan te spreken. Om dezelfde reden is ook 'gentlemen' tegenover aanwezige legeraanvoerders niet passend omdat die term, net als overigens 'Majesty', pas vele eeuwen later begon voor te komen.

Fabbri blijft volharden in een gemengde schrijfwijze van persoons- en geografische namen, deels in de Griekse vorm, andere zoals beter bekend in het Engels.

De lijst van klassieke werken en meer moderne geschiedenissen over dit tijdvak, dan wel de personen daarin, is grotendeels gelijk gebleven aan die in het vorige deel The Three Paradises: de geschriften van Ploutarchos, Diodoros en fragmenten van Arrianos, die, zoals hij zegt, de verloren geraakte geschiedschrijving van Hieronymos (net als Eumenes afkomstig uit Kardia, een legeraanvoerder die geschiedschrijver werd en die ook in deze roman ten tonele wordt gevoerd) en opnieuw ‘Ghost on the Throne’ van James Romm, ‘Dividing the Spoils’ van Robin Waterfield, ‘Antigonus the One-Eyed’ van Jeff Champion en ‘The Rise of the Seleukid Empire’ van John D. Granger. Bovendien: The Wars of Alexander’s Successors 323-281 BC, Volume I, The Wars of Alexander’s Successors 323-281 BC, Volume II van Bob Bennett en Mike Roberts en Antigonos the One-Eyed and the Creation of the Hellenistic State van Richard A. Billows.

House in the Cerulean Sea, The - TJ Klune (2020)

Alternatieve titel: Het Weeshuis in de Azuurblauwe Zee

4,5
Verrukkelijk. Hoe een onbetekenende ambtenaar, een echte bureaucraat vol regels en voorschriften samengevat in een bijna 1000 pagina's tellend boek, op onderzoek wordt gestuurd naar een zogenaamd weeshuis op een eiland waar 6 magische kinderen verblijven onder de hoede van Arthur Parnassus. De interactie met de kleine luiden, die steeds meer, ondanks hun in de ogen van zo velen als abnormaliteit gezien, zijn hart binnensluipen en hem dus dan van binnenuit veranderen. En dan is er nog Arthur, gesteund door Zoe de bos-elf die regelmatig voor hen kookt. Menig keer verscheen een glimlach op mijn gezicht wanneer Linus weer eens door een van de kinderen verrast wordt en ondanks alle mogelijke vooroordelen hun kant kiest bij elk conflict dat ontstaat tussen hen en de buitenwereld, te weten de bewoners van het dorp op het vasteland tegenover het eiland en het bestuur van het departement voor magische jeugd waarbij Linus in dienst is. Je kunt je gewoon goed voorstellen dat werkelijk bestaande instanties zoals de Kinderbescherming vaak veel te vaak handelen volgens vaste procedures in plaats van werkelijk op onderzoek uit te gaan waaraan het betreffende kind behoefte heeft. In dit verhaal betekent zulks: wederzijds respect ondanks het leeftijdsverschil, geborgenheid, aandacht, vastigheid (geen gesleep van tehuis naar tehuis). Kans op adoptie is voor deze kinderen niet te voorzien, hoewel ... lees het einde

Three Paradises, The - Robert Fabbri (2021)

Alternatieve titel: De Drie Paradijzen

4,0
Het eerste deel, To the Strongest, bestrijkt de lotgevallen van de diverse elkaar bestrijdende partijen na de dood van Aléxandros o Mégas (Αλέξανδρος ο Μέγας, Alexander de Grote) (10 of 11 juni 323 BCE) tot aan de dood (executie/moord) van Perdikkas (321 BCE, vóór de vergadering in Triparadeisos die in 321 BCE plaatsvond). In dit tweede deel worden de strijdende fracties gevolgd vanaf dat laatste punt tot aan eind 317 BCE. Ik ben benieuwd hoeveel delen meer Fabbri aan ‘Alexander’s Legacy’ wil wijden want de strijd van de Diadochen is volgens mij pas ten einde wanneer de verschillende belangrijkste satrapen afstand nemen van die titel en zich rond 305 BCE koning of farao gaan noemen: Κάσσανδρος Ἀντιπάτρου (Kassandros) van Makedonia, Λυσίμαχος (Lysimachus) van Thrakia en een deel van Asia, Σέλευκος Νικάτωρ (Seleukos) van het grootste deel van Alexandros’ rijk in Azië en Πτολεμαῖος Σωτήρ (Ptolemaios) in Aigyptos.

Wat ik in mijn commentaar bij het eerste deel plaatste over de schrijfwijze van namen geldt ook voor dit boek.
De naam van de historische persoon Onesikritos schrijft hij als Onesecritus, terwijl de Engelse versie toch echt Onesicritus is.
Ook schreef ik in hetzelfde commentaar: ‘Het verhaal: soms springt Fabbri zonder enige aankondiging qua handeling en plaats over, waar een witregel (een blanco regel) die overgang kenbaar zou hebben gemaakt. Het maakt tijdens het lezen de voortgang dan heel even verwarrend.’
Kennelijk was ik niet de enige die zich daaraan stoorde want Fabbri schrijft in zijn nawoord van dit boek: ‘Some readers did not like the way I removed the line breaks in the first book; I’m very sorry if it annoyed you. I did it because I wanted to keep the action going by – in film terms – having jump-cuts rather than a slow dissolves. I have now seen the folly of my ways and have reintroduced the much-loved line breaks in this book.’ En nee, ik heb niet richting de auteur gereageerd en ik betwijfel in hoge mate dat hij mijn commentaar hier in BoekMeter zal hebben gelezen.

Op pagina 115 wordt ‘Archias the Exile-Hunter’ voor het eerst genoemd (Archias van Thoúrioi). Aan diens belevenissen heeft Fabbri inmiddels twee e-boek novellen besteed, namelijk Archias the Exile-Hunter: The Issos Indident en Archias the Exile-Hunter: The Siege of Tyros. Ook in Ghost on the Throne, wordt Archias op pag. 151 als de ‘Exile-chaser’ ten tonele gevoerd.

Ik ben mij terdege ervan bewust dat Fabbri een roman presenteert, gebaseerd op de historie, op historische feiten. Op grond daarvan is het volkomen terecht dat hij gebeurtenissen beschrijft (zoals het tijdstip en de omstandigheden rond de dood van Iollas, die in de geschiedenis zonder enige verklaring naar voren komt) zoals het hem in het verhaal goeddunkt, maar dient hij zich ten aanzien van bekende feiten aan de historie te houden (zoals ik al ageerde in mijn commentaar bij To the Strongest ten aanzien van de dood van Krateros). Af en toe zijn kennelijk exacte data van gebeurtenissen overgeleverd. Φίλιππος Γ΄ ὁ Ἀρριδαῖος (Philip III Arrhideus) en zijn vrouw Εὐρυδίκη (Eurydice/Adea) vonden hun einde op 25 december 317 BCE. Ook Νικάνωρ (Nicanor, zoon van Antipatros) wordt in 317 BCE vermoord.

Fabbri hanteert ook een, voor mij, grappig scenario in dit werk, iets dat hij niet gebruikte in het eerste deel: de persoon naar wie aan het eind van een hoofdstuk wordt verwezen is de hoofdpersoon van het volgende hoofdstuk. Daarmee leidt Fabbri als het ware de lezer van persoon naar persoon door het boek.

Anachronisme: op pagina 194 kwam ik het woord assassin tegen en dat is een woord dat zich pas na de Derde Kruistocht (1189-1192) in enkele Europese talen verspreidde. Het zou beter zijn geweest cutthroat, slayer of silent killer te gebruiken. En dan nog een woord dat ik beschouw als een anachronisme: op pagina 327 gebruikt Fabbri ‘gargantuan’, een woord dat is afgeleid van het boek met de titel Gargantua dat pas in 1534 verscheen. Daar had hij beter (meer passend in de gedachtenwereld van de Grieken) ‘titanic’ kunnen gebruiken.

Typo’s: Op pagina 111 (paperback versie) staat iets beneden het midden de naam Seleukos waar Ptolemy bedoeld wordt. Op pagina 115 wordt Archias eerst Archais genoemd (regel 6 van onderen). Diezelfde verschrijving is ook terug te vinden op pagina 121 (regel 9 van boven). Tot tweemaal toe op pagina 116, eenmaal op pagina 117 en eenmaal op pagina 131 schrijft Fabbri Onescritus in plaats van zijn Onesecritus. Op pagina 158, regel 2 van boven, staat Aries (= ram) als naam voor de Griekse oorlogsgod in plaats van Ares. Op pag. 236 wordt Antipatros vermeld terwijl Antigonos bedoeld wordt. Op pag. 274 wordt als plaatsnaam Beryrut genoemd. Dat moet echter Berytus (oude naam voor Beiroet) zijn. En vervolgens staat op pag. 318 Beyrutus. Op pag 280 staat: 'And I suppose it his'. Dat zou 'And I suppose it is' of ' And I suppose it's his' moeten zijn.

Fabbri deelt de lezer mee dat zijn roman mede gebaseerd is op het werk van Diodoros (Bibliothíki Istorikí) en Ploutarchos (Bíoi Parálleloi). Uit deze laatste, neem ik aan, de biografieën van Eumenes, Alexandros, Demetrios en Demosthenes. Wat betreft de moderne historici brengt hij dank uit aan James Romm met Ghost on the Throne en opnieuw Robin Waterfield met Dividing the Spoils. Overigens ontdekte ik dat Robin Waterfield ook een vertaling van enkele boeken van Diodoros heeft gepubliceerd, namelijk de boeken 16 tot en met 20 (de periode vanaf Philippos II tot en met de opvolgers van Alexandros III (The Library, Books 16-20, Philip II, Alexander the Great, and the Successors). Ook noemt Fabbri met name Antigonus the One-Eyed van Jeff Champion en Rise of the Seleukid Empire van John D. Grainger

To the Strongest - Robert Fabbri (2020)

Alternatieve titel: De Sterkste Wint

4,0
στο κρατιστος (sto kratistos = aan de sterkste).
Perdikkas murmured to the others, ‘He says, To the strongest.’
Krateros, kratistos. The sounds so much alike, the meaning even, of the name. Krateros, whom he had always trusted, was on his way to Macedon; …

Dat zijn zinnen uit The Persian Boy van Mary Renault.

Dit is het eerste boek van Robert Fabbri dat ik gelezen heb en ik ben aangenaam verrast geworden. Vooropgesteld, de historische achtergrond is mij genoegzaam bekend.
Fabbri vernoemt elk hoofdstuk naar een van de ‘hoofdrolspelers’, en dat zijn er vele. Op die wijze brengt hij hun aller lotgevallen na de dood van Alexandros III (Αλέξανδρος Γ') van Makedon (10/11 juni in 323 BCE = voor de tegenwoordig gebruikelijke jaartelling) naar voren.

Laat ik even een zijstap nemen met iets dat ik minder aangenaam vond. De meeste persoonsnamen en landstreken spelt hij op redelijk klassiek Griekse wijze, zoals Antigonos, Antipatros, Krateros, Seleukos, Kappadokia, maar niet alle. Hij blijft spreken over Ptolemy in plaats van Ptolemaios, Cilicia in plaats van Kilikia, Egypt in plaats van Aiguptos, Epirus in plaats van Epeiros en Macedon(ia) in plaats van Makedon(ia). Daarin had hij meer uniformiteit kunnen brengen.

Correct gebruikt hij de term ‘bodyguards’ als letterlijke vertaling van somatophúlakes (σωματοφύλακες), maar de functie van een somatophúlax (σωματοφύλαξ) was indertijd geheel anders dan die van een tegenwoordige lijfwacht. Het waren meer vertrouwelingen, verkozen uit de nobele families, en uit die groep kwamen ook de aanvoerders van legeronderdelen voort, zoals eveneens in dit boek is op te maken. Ten tijde van Philippos II (Φίλιππος B', de vader van Alexandros III) en aanvankelijk bij Alexandros III waren er zeven somatophúlakes, later werd Perdíkkas als achtste toegevoegd maar na de dood van Hephaistíon kwam niemand in die laatste 8 maanden van het leven van Alexandros in diens plaats. Niemand mocht de positie, welke dan ook, van Hephaistíon innemen, niet binnen de somatophúlakes en niet als aanvoerder van de hetairoi (ἑταῖροι), de elite cavalerie binnen het Makedonische leger. De somatophúlakes bij het overlijden van Alexandros in 323 BCE waren: Artistónous (vanaf 336 BCE toen Alexandros de koning van Makedonia werd), Lysímachos (idem), Peíthon (idem), Leonnátos (vanaf 331 BCE), Ptolemaios, zoon van Lagos, van wie men aannam dat hij een bastaard halfbroer van Alexandros was (vanaf 330 BCE), Perdíkkas (idem) en Peukéstas (vanaf 326 BCE). Hephaistion was een somatophúlax van 333 BCE tot aan zijn dood in 324 BCE.

Het verhaal: soms springt Fabbri zonder enige aankondiging qua handeling en plaats over, waar een witregel (een blanco regel) die overgang kenbaar zou hebben gemaakt. Het maakt tijdens het lezen de voortgang dan heel even verwarrend. Dit is een historische roman en dus kan Fabbri zich de vrijheid veroorloven de personen in gesprekken allerlei woorden in de mond te leggen. Daarmee diept hij ook hun vermeende karakters uit, hetgeen prettig is om te volgen, en brengt hij hen richting de lezer tot leven. Maar Fabbri neemt bij tijd en wijle ook een loopje met de historische feiten om een mogelijk meer interessant verhaal op te dissen, zoals de vergiftiging van Stateira en Drypetis en later de poging daartoe op Philippos III Arrhidaios. Zijn beschrijving van oorlogshandelingen (meestal nogal bloederig) zijn interessant, maar hoeven zeker niet waarheidsgetrouw te zijn. En Krateros is niet ergens in de buurt van de rivier de Halys, ooit de grensrivier tussen het rijk van koning Kroisos (Croesus) van Lydia en het rijk van Kūruš (Cyrus) de Grote, in centraal Klein-Azië gesneuveld maar in de buurt van de Hellespont.

Bij al het politiek gekonkel en de vele huwelijksvoorstellen ten einde macht te winnen kwam ik een vreemde opmerking tegen. Kleopatra, de volle zuster van Alexandros, was uitgehuwelijkt aan haar oom Alexandros I van Epeiros (de veel jongere broer van haar moeder Olympias/Myrtale) en tijdens het huwelijksfeest werd Philippos vermoord. Met Alexandros had Kleopatra twee kinderen. Fabbri zegt dat het meisjes waren en zij daardoor geen recht hadden op de Epeirotische troon, maar de oudste was een jongen, Neoptolemos, die na enkele anderen uit zijn familie uiteindelijk in 302 BCE (tot 297 BCE) koning was van Epeiros als Neptolemos II.

Ik kwam (in de paperback versie) enkele ‘zetfouten’ tegen: Guagamela (Gaugamela), Eperius (Epirus), Parapanisus Mountains (Paropamisós oftewel de Hindu Kush) en Cyclides (Cyclades/Kukládes).

Voor wie geïnteresserd is in deze periode vol woelingen beveel ik Funeral Games van Mary Renault aan als alternatief qua historische roman die in één deel de vele oorlogen behandelt van die twintig jaar, waaraan Fabbri meer dan één boek wijdt (het tweede deel The Three Paradises verwijst waarschijnlijk naar de verdeling van het rijk in 321 BCE bij Triparádeisos (Τριπαράδεισος), en dan naar mijn verwachting gevolgd door nog ten minste één deel, en voor een historisch verslag naar Dividing the Spoils van Robin Waterfield. Onder andere dit laatstgenoemde boek heeft Fabbri, blijkens zijn nawoord en verantwoording, mede als leidraad gebruikt voor de historische opeenvolging van gebeurtenissen.