menu

Via deze pagina blijf je op de hoogte van recente stemmen, meningen en recensies van De Filosoof. Standaard zie je de activiteiten in de huidige en vorige maand. Je kunt ook voor een van de volgende perioden kiezen: januari 2023, februari 2023, maart 2023, april 2023, mei 2023, juni 2023, juli 2023, augustus 2023, september 2023, oktober 2023, november 2023, december 2023, januari 2024, februari 2024, maart 2024

Masque of the Red Death, The - Edgar Allan Poe (1842) 4,5

Alternatieve titel: Het Masker van de Rode Dood, 26 juli 2021, 21:20 uur

I

Dit is een zeer kort verhaal en verhaalt van Prince Prospero die besluit zichzelf met een groot gevolg op te sluiten in een deel van z’n kasteel om zo te ontsnappen aan de Red Death, welke vreselijke ziekte al de helft van de bevolking had uitgeroeid. Zich zo veilig gewaand binnen de muren wordt er elke dag feestgevierd en na een paar maanden geeft Prospero een ongekend schitterend en grotesk gemaskeerd bal maar dan verschijnt op dat bal een als de Rode Dood gemaskeerd figuur, achter welke verschijning niemand blijkt te zitten, waarna iedereen sterft: de Rode Dood was toch binnengekomen “like a thief in the night”.

Nu is de moraal van het verhaal duidelijk dat we niet kunnen ontsnappen aan de dood. Wat dat betreft speelt ook hier weer de tijd, waarvan net als in The Pit and the Pendulum van het jaar erop het verstrijken ons onherroepelijk steeds dichter bij de dood brengt, een hoofdrol: als een voorafschaduwing van de Red Death schrikt de feestende menigte telkens even als de klok in de zevende, zwarte kamer het volgende uur slaat totdat het Masker van de Rode Dood verschijnt als de klok 12 uur middernacht slaat.

De muur waarachter men zich verschuilt staat in bredere zin symbool voor de muren die we opwerpen tegen bedreigingen en gevaren maar zeker ook hebben de zeven kamers symbolische betekenissen, omdat ze zo uitdrukkelijk worden beschreven. De zeven kamers in verschillende kleuren zouden volgens veel critici verwijzen naar de zeven levensfasen die de mens doorloopt en die om die reden van het Oosten naar het Westen lopen zoals de op- en ondergaande zon. Ze verwijzen wellicht ook naar de zeven dagen van de week of naar de zeven doodzonden. Het verhaal kan zo ook staan voor een pessimistische visie op de huidige samenleving waarin we ons willen afsluiten voor de gevaarlijke (buiten)wereld en alleen maar willen feesten (“All these and security were within. Without was the "Red Death."”), welke onderdrukkende controle en decadentie de samenleving niet meer levensvatbaar maakt.

Het verhaal verwijst bovenal duidelijk naar Shakespeare’s The Tempest welk toneelstuk ook over (ditmaal een hertog) Prospero en een gemaskeerd bal gaat. Prospero bij Shakespeare is een man die – door middel van magie – volledige controle zoekt en de werkelijkheid met alle mensen om hem heen regisseert als een toneelstuk. Het gemaskeerde bal is zijn laatste ‘magische’ toneelstuk (en er is wel gesuggereerd dat Shakespeare hiermee aangaf zelf te stoppen met het schrijven van toneelstukken), dat hij onderbreekt om een moordplan tegen hem te verijdelen. Het stuk gaat over de relatie tussen kunst (de schepping van een illusie) en de werkelijkheid waarbij ook het leven zelf een toneelstuk of gemaskeerd bal is waarin iedereen zijn rol speelt (men vergelijke Oscar Wilde’s “The world is a stage, but the play is badly cast”). Ook Prospero bij Poe is een man die totale controle zoekt, zelfs over leven en dood door de Red Death buiten te houden, en ook zijn kasteel en bal zijn magisch (“He had a fine eye for colors and effects”) in z’n overweldigende glitter en glamour die zelfs dromen voortbrengen:

“Be sure they were grotesque. There were much glare and glitter and piquancy and phantasm (…) To and fro in the seven chambers there stalked, in fact, a multitude of dreams.”

En ook bij Poe wordt de bal verstoord, in dit geval door de verschijning van de dood: de werkelijkheid verstoort de illusie.

Zo’n masque (maskerade) was een festiviteit van toneel, muziek en dans en gold als de hoogste vorm van kunst (totdat het in de 17de eeuw werd vervangen door opera die er elementen van opnam). Het spektakel had de antimasque als inleiding of tussenspel dat een vrolijke, groteske dans was die de chaos en het onbeschaafde representeerde (later werd dit de farce) waarna de verschijning van de koning orde, beschaving en goedheid moest brengen in het spel. Het bijzondere aan Prospero’s masque bij Poe is dat die aldoor wordt beschreven als vrolijk, grotesk en chaotisch dus in feite als antimasque: het is de The Red Death die als (echte) koning verschijnt (en Prospero’s bewind blijkt een farce). Dit wordt nog eens benadrukt in de slotzin:

“And Darkness and Decay and the Red Death held illimitable dominion over all.”

Achter het masker van de Red Death zit niets, hetgeen naar mijn idee uitdrukt dat de dood onpersoonlijk is. The Red Death lijkt te appelleren aan The Black Death die iedereen gelijk maakte (en daarmee de moderniteit voorbereidde) zoals in een gedicht uit 1460 de Dood uitdrukkelijk de koning uitnodigt tot de danse macabre:

“Emperor, your sword won't help you out
Sceptre and crown are worthless here
I've taken you by the hand
For you must come to my dance”.

In Poe’s verhaal heeft de prins deze les van nederigheid nog niet geleerd en sterft hij als eerste omdat hij de dood achterna gaat uit woede dat de doodse verschijning zijn bal durft te verstoren.

II

Het masker staat natuurlijk voor het verhullen van wie je bent (en de liefde om anderen te ontmaskeren is altijd groot geweest): het masker kan zo staan voor de beschaving of schone schijn die verhult wie we werkelijk zijn of hoe onze toestand al in verval is. Tegelijkertijd was het masker populair in de Romantiek omdat het de ander tot een mysterie maakt. Bv. Heinrich Heine was dol op gemaskeerde ballen: “Wat doet het ertoe wie achter het masker zit?” en sprak van de Maskenfreiheit omdat het gevaarlijk kan zijn om je identiteit te tonen, zeker als Jood. Dat werd later de Joden tegengeworpen door antisemieten en het zou hun paranoia voeden: Joden zouden Duitsers imiteren zonder Duits te zijn. Onder invloed van Wagner en z’n antisemitische kring zou Nietzsche Heine een farceur en z'n werk een “elektrische fontein van kleuren” noemen (men vergelijke hoe Poe Prospero beschrijft) maar later contra de antisemieten de theorie ontwikkelen dat we allen slechts onze maskers zijn waarachter niets zit (er is geen ziel; we zijn in die zin allen Joden of als het masker van de Red Death). Dat heeft een postmodern aspect – we denken en spreken via andere teksten zonder ooit over de werkelijkheid zelf te spreken – maar Nietzsche vereenzelvigde zich ook met Heine als de archetypische en aldus decadente, sensualistische, parodistische en syfilitische Jood: “Jeder tiefe Geist braucht die Maske”. Nietzsche meende dat hij en Heine beiden leden aan syfilis welke ziekte niet alleen herinnert aan de sterfelijkheid en de dood – het lichaam van de syfilislijder valt als het ware letterlijk uit elkaar – maar dat ook een groot sociaal stigma van immoraliteit geeft die de lijder op zichzelf terugwerpt hetgeen hem dwingt zichzelf te reconstrueren (“Was mich nicht umbringt, macht mich stärker”). Je bent niets maar je kunt jezelf scheppen hetgeen je masker is. Volgens Nietzsche komt het grootse altijd uit groot lijden voort, maar daarvoor heeft het genie wel het masker nodig. Tot slot is van belang dat ‘syfilis’ naar de herder Syfilis is vernoemd die tegen Apollo in opstand kwam en daarom met deze ziekte zou zijn gestraft: Heine en Nietzsche spreken beiden over ‘de dood van God’ hetgeen zij kunnen doen vanuit hun positie als Syfilis.

Auteurs als Nietzsche (en Multatuli) maar zeker ook de romanticus en existentiefilosoof Kierkegaard bedienden zich aldoor van het masker als persona (Latijn voor: masker) waardoor wij spreken en waardoor zeker de kunst spreekt (zoals in de Griekse tragedie als antieke voorloper van de masque de toneelspelers door middel van maskers spraken om de verschillende personages uit te drukken). Het geeft ook uitdrukking aan de romantische notie van beweging en eenheid: we hebben geen vaste identiteit maar zijn veranderlijk en uiteindelijk kunnen we alles zijn of omvatten, al betreft het bij Kierkegaard de onoplosbare paradox die een ironische levenshouding vereist en een pad naar authenticiteit door middel van kiezen (of/of). Het werk van Edgar Allan Poe kent wellicht enige existentialistische thematiek, zoals de angst voor het Niets (de fascinatie voor de dood) en de noodzaak tot individuele zin- en betekenisgeving, en in nota bene hetzelfde jaar als dit verhaal van Poe verscheen, schreef Kierkegaard z’n dikke hoofdwerk Of/Of waarin het leven met een gemaskeerd bal wordt vergeleken:

“Het leven is een maskerade, zo leer je, en dat levert je onuitputtelijke stof tot vermaak, en nog altijd is het niemand gelukt je echt te leren kennen; want elke onthulling is steeds een bedrog (…) je bent namelijk niets, je bent er voortdurend alleen maar in relatie tot anderen, en wat je bent ben je door die relatie. (…) weet je dan niet dat er een middernachtelijk uur komt waarop eenieder zich moet demaskeren, denk je dat men zich voor middernacht stilletjes uit de voeten kan maken om het demasqué te ontlopen? (…) Of kun je je iets verschrikkelijkers voorstellen dan dat het erop zou uitlopen dat je wezen zich oploste in een veelheid, dat je werkelijk tot meerdere individuen werd, dat je net als die ongelukkigen die van demonen waren bezeten tot een legioen werd en je op die manier het innerlijkste, heiligste in een mens, de samenbindende macht van de persoonlijkheid verloren had? (…) je oefent je in de kunst voor iedereen een raadsel te worden (…) Maar vooral omwille van jezelf, omwille van je zielenheil – want ik weet geen zielstoestand die men beter als verlorenheid kan omschrijven –, maak een eind aan deze wilde vlucht, aan deze vernietigingshartstocht die in je ziedt.”

Kierkegaard schrijft hier nota bene zelf door middel van een dubbel masker: de tekst zou van rechter Wilhelm zijn en uitgegeven door Victor Eremita (Victor de Kluizenaar). Rechter Wilhelm bekritiseert hier de vermeend mysterieuze auteur van het eerste boek die een estheet is voor wie – gelijk Prospero van Shakespeare en Poe – het leven een serie scenes uit een toneelstuk is waarover hij de regie voert. Maar om een persoonlijkheid te verwerven en zichzelf te kunnen openbaren – om een authentiek leven te leiden – moet hij de sprong wagen van het esthetische stadium van het genot naar het ethische stadium van de plicht waarin hij verantwoordelijkheid neemt voor zijn leven. Heidegger sprak in dat verband van Sein-zum-Tode: de dood is geen einde maar het existentiële Niets dat als zodanig Angst oproept en het is deze angst die het (non-relationele) zelf openbaart en – als het zelf zichzelf wil – Gewissensruf en een authenthiek leven. Prospero is de estheet die niets liever doet dan de slingers ophangen bij het feestje dat voor hem het leven is; de Red Death is de demasqué die laat zien dat Prospero en z’n gasten – zoals Kierkegaard het zou zeggen – niets zijn, zodat ook achter hun maskers niets (geen persoonlijkheid) zat omdat zij zichzelf in wezen al hebben vernietigd.

» details   » naar bericht  » reageer  

Premature Burial, The - Edgar Allan Poe (1844) 4,0

Alternatieve titel: De Voortijdige Begrafenis, 24 juli 2021, 17:45 uur

Poe’s werk is vaak ‘meta’ en dit verhaal begint meteen met een ‘meta’-reflectie: de geschiedenis verhaalt rampen waarbij massa’s mensen omkwamen hetgeen fictieschrijvers niet eens durven bedenken, maar het lijden is gelukkig altijd een individueel lijden (dat wel een onderwerp is voor fictie). Volgens Poe is levend begraven worden het meest “terrific” van menselijk lijden en omdat de grens tussen leven en dood “at best shadowy and vague” is, kan het niet anders dan dat massa’s mensen levend zijn begraven. Poe’s obsessie met levend begraven worden is bekend en onder meer The House of Usher gaat er ook over; ik vraag me af of er bij Poe’s literaire interesse een fascinatie meespeelt inzake het opstaan uit de dood hetgeen immers het hoofdthema is van het christendom (zie ook z’n verhaal The Pit and the Pendulum), maar Poe speelde zeker ook in op de gangbare ‘taphofobie’ (angst om levend begraven te worden) van zijn tijd. Tot op de dag van vandaag zijn er verschillende definities en interpretaties van wat dood onderscheidt van het leven en is er zelfs bij sommigen de hoop dat gestorven mensen kunnen worden ingevroren om later tot leven gewekt te worden. Ook Shelley’s Frankenstein gaat over de wetenschappelijke hoop om leven uit dode materie te scheppen bij wijze van de ultieme overmeestering van de natuur (en Leibniz had al opgemerkt dat het christelijke verhaal van de opstanding uit de dood met geen enkele natuurwet in strijd is). Hoe dan ook was de medische wetenschap in Poe’s tijd zeker nog niet altijd goed in staat om de dood vast te stellen en waren er toen honderden rapporten bekend van ten onrechte doodverklaarde personen. Zeker in die tijd was taphofobie dus niet perse irrationeel.

Op die situatie inhakend heeft het verhaal een zakelijk-beschrijvende toon en als bewijs dat er massa’s mensen levend moeten zijn begraven, wetende dat het extreem zeldzaam is dat iemand er achter komt (hetgeen deel uitmaakt van de ultieme horror ervan!), geeft de verteller eerst drie historische gevallen uit zijn eigen tijd, waarvan niet duidelijk is of ze door Poe zijn verzonnen of niet, hetgeen een quasi-wetenschappelijk betoog oplevert zoals Poe dat het volgende jaar later herhaalt in The Facts in the Case of M. Valdemar dat eveneens de overgang tussen leven en dood onderzoekt. Daarna vertelt de verteller z’n eigen ervaring; net als Madeline in The House of Usher lijdt hij aan catalepsie – waarbij de lijder aanvallen van “insensibility” heeft en zich slechts van een lijk onderscheidt door het uitblijven van decomposition – en vreesde hij daarom al om levend te worden begraven.

Die eigen ervaring wordt briljant verteld en is ook spannend. Eerst verhaalt de verteller een typische nachtmerrie die hij heeft vanwege z’n angst en waarin hij inderdaad levend is begraven, welke ervaring inderdaad heel verontrustend is, zodat hij voorzorgsmaatregelen neemt om zichzelf te kunnen redden als hij levend wordt begraven, waaruit ook blijkt dat zelfs droom en werkelijkheid (of wat echt en wat niet echt is) net zo ononderscheidenlijk zijn als dood en leven – het enige onderscheidende criterium is of je nog wakker wordt. Dan is er een (nieuwe) ontwakening maar duurt het even voordat duidelijk is of z’n grootste angst werkelijkheid is geworden. In feite maakt hij hier gebruik van ratiocination – het logisch denken om de oplossing te vinden – om de lezer op het verkeerde been te zetten; anders dan bij detectiveverhalen waar ratiocination de zaak verheldert en oplost, is het wellicht een stijlkenmerk van horror dat logisch denken verkeerde oplossingen aanreikt en aldus verduistert.

Opvallend is – gelijk de ratiocination die nu misleidt – de omkering van oorzaak en gevolg die Poe dan geeft: na z’n bloedstollende ervaring hervindt hij zichzelf en begint hij te leven (“out of Evil proceeded Good”) en verdwijnt zelfs zijn zenuwziekte omdat die waarschijnlijk niet de oorzaak maar het gevolg was van zijn angst. Het meta-perspectief keert terug – hij leest geen “bugaboo tales -- such as this” meer – en de moraal is: de geschiedenis leert ons dat de wereld een hel is, maar wij scheppen ook zelf die hel door onze verbeeldingskracht zodat we onze angsten (“demons”) onder controle moeten houden. In de slotwoorden van de vertelling:

“There are moments when, even to the sober eye of Reason, the world of our sad Humanity may assume the semblance of a Hell -- but the imagination of man is no Carathis, to explore with impunity its every cavern. Alas! the grim legion of sepulchral terrors cannot be regarded as altogether fanciful -- but, like the Demons in whose company Afrasiab made his voyage down the Oxus, they must sleep, or they will devour us -- they must be suffered to slumber, or we perish.”

In contrast met de zakelijk-wetenschappelijke toon van het verhaal om nota bene de verbeeldingskracht te prikkelen (“truth is, indeed, stranger than fiction”, weet de verteller) sluit Poe zo omgekeerd af met een opvallend literair slot om de verbeeldingskracht te temperen waarmee op de typische wijze van Poe waarheid en fictie of wetenschap en verbeelding worden omgekeerd of ononderscheidenlijk gemaakt.

PS. Bij dit en andere verhalen van Poe lees ik dat anderen het einde vinden teleurstellen. Maar Poe schreef geen pulpverhalen die je even lekker laten griezelen of zo, maar Literatuur die het meer moet hebben van meerdere lagen en symbolische betekenissen. Bovenal is hij al postmodern doordat hij ‘meta’ is, dus bewust speelt met hypes en de conventies van het genre zodat er altijd ook een satirisch element aanwezig is, en daarbij ook niet romantisch is in de zin dat hij de lezer angst wil aanjagen voor het bovennatuurlijke maar postromantisch in z’n boodschap dat het altijd onze interpretatie of beleving is die de werkelijkheid vormt en ons angstig maakt (zoals Roosevelt later zei: “The only thing we have to fear is fear itself”). In die zin zijn Poe’s verhalen dan ook bewust ontnuchterend in zijn morbide fascinatie voor de dood en andere grenservaringen.

» details   » naar bericht  » reageer  

Pit and the Pendulum, The - Edgar Allan Poe (1842) 4,5

Alternatieve titel: De Put en de Slinger, 19 juli 2021, 20:11 uur

Het verhaal beschrijft zeer realistisch de gevoelens en gedachten van iemand die wordt gemarteld en is zowel een exploitatie als kritiek of zelfs parodie van dergelijke eerdere martelingsverhalen. Wij zouden van torture porn spreken dat Poe ‘postmodern’ verwerkt tot kunst; Poe laat bewust elke verhalende context – zoals de reden van marteling – weg en concentreert zich geheel op de terror van de marteling als zodanig hetgeen wel als smakeloos werd bekritiseerd (zoals iets later de gore van The Facts in the Case of M. Valdemar (1845)). Het heeft de vorm van een vertelling van iemand in een kerker in Toledo (Spanje) die door de Inquisitie – “the King of Terrors” – ter dood is veroordeeld (en dat hij het aldus kan navertellen geeft al meteen weg dat hij het wel overleeft). Zoals gebruikelijk bij Poe zijn de waarachtig lijkende elementen zoals hier de historische verwijzingen deels fantasie, deels waar en voor zover ze waar zijn niet correct gecombineerd, zodat het Poe gaat om een universele kwestie waartoe de geschiedenis inspireert maar niet om een adequate beschrijving van die geschiedenis.

Het thema is zonder twijfel de dood en een subthema lijkt de terugkeer uit de dood te zijn – zoals dat eerder al een thema was in The Fall of the House of Usher (1839) – die in het begin van het verhaal de vorm heeft van de angst voor het niets welke nietigheid aldoor wordt ontkend:

“What of it there remained I will not attempt to define, or even to describe; yet all was not lost. In the deepest slumber -- no! In delirium -- no! In a swoon -- no! In death -- no! even in the grave all is not lost. Else there is no immortality for man.”

“(…) amid earnest struggles to regather some token of the state of seeming nothingness into which my soul had lapsed, there have been moments when I have dreamed of success.”

De terugkeer of ontwakening uit de dood wordt expliciet ontkend maar reeds de ontkenning speelt met het idee:

“Yet not for a moment did I suppose myself actually dead. Such a supposition, notwithstanding what we read in fiction, is altogether inconsistent with real existence”

In zekere zin keert de verteller evengoed terug uit de dood of het niets op verschillende manieren zoals we nog zullen zien. In de eerste plaats is er een wakker worden uit een bewusteloosheid waarvan de verteller opmerkt dat die ontwakening of terugkeer eerst psychisch – het weer bewust worden – en daarna fysisch is in welke tweede ‘existentiële’ fase hij op onderzoek gaat naar zijn toestand en die van de kerker. Dit geestelijk ontwaken uit het niets wordt dan ook allereerst zintuiglijk gemaakt in een veruitwendiging van het niets:

“It was not that I feared to look upon things horrible, but that I grew aghast lest there should be nothing to see.”

Als hij z’n ogen opent ziet hij inderdaad niets: de volstrekte duisternis van zijn kerker omschrijft hij als “the blackness of eternal night” hetgeen naar de dood verwijst. Hij ontdekt een put in de kerker waar hij ternauwernood net niet in valt omdat het pikdonker is. De put – die wordt geassocieerd met “physical agonies” – zou de hel kunnen symboliseren en er is wel gesuggereerd dat Poe werd geïnspireerd door een passage in de Koran waarin een volk wordt beschreven dat gelovigen (christenen) in een put gooide en ze dan in brand stak (en waarvan de Koran leert dat Allah de mensen die gelovigen martelen zal straffen door ze zelf in het vuur van de hel te storten). Later beseft de verteller echter dat hem een ander lot is voorbereid:

“To the victims of its tyranny [van de Inquisitie], there was the choice of death with its direst physical agonies, or death with its most hideous moral horrors. I had been reserved for the latter.”

Immers, in plaats van het ultiem fysiek lijden in de put (waar de ratten gewend zijn mensenvlees te eten), ontvangt hij een ultiem psychische marteling: na te zijn bedwelmd, ontwaakt hij vastgebonden terwijl er nu licht is en een zeis aan een pendulum slingert en tergend langzaam afdaalt om zijn lichaam bij het hart te doorklieven. Zoals vaker bij Poe (bv. A Descent into the Maelstrom (1841)) is er aldus een symmetrie in het verhaal, in dit geval die van psychisch naar lichamelijk qua ontwaken uit een pseudo-dood en dan terug van lichamelijk naar psychisch qua quasi-sterven, alsmede van een slingerbeweging van duisternis naar het licht. Het zwaaien van de dodelijke slinger boven zijn hart is mogelijk een symbool voor het in en uit het leven of het bewustzijn keren waarbij de slinger zeker ook verwijst naar die van “antique clocks” dus het verstrijken van de tijd die aldus langzaam maar zeker ons doodt.

Als laatste komt het denken terug dat in de vorm van hoop eerst nog een half-gevormde gedachte is:

“It was, as I say, a half formed thought -- man has many such which are never completed. I felt that it was of joy -- of hope; but felt also that it had perished in its formation.”

De hoop geeft angst in plaats van berusting maar als het denken doorbreekt, wordt een gehele gedachte gevormd waarmee Poe weer z’n (detective)methode van ratiocination demonstreert: omdat de ratten vlees willen eten ontstaat een ontsnappingsplan. Tegenover de onvermijdelijke dood of duisternis als gevolg van de tijd is er dan toch redding als gevolg van het licht van ons verstand maar dan is er opnieuw een dubbelzinnigheid zoals eerder qua dood-leven, bewust-onbewust, lichamelijk-geestelijk zodat de redding slechts tijdelijk of zelfs fictief blijkt: hij bevrijdt zichzelf maar is nog steeds gevangen en heeft dus slechts de ene dood ingeruild voor een andere. De stalen muren worden dan verhit – de kerker wordt een hel waarbij de geschilderde demonen op de muren verschijnen en hem met ogen van vuur aanstaren – en vouwen ineen zodat hij alsnog de put in wordt gedwongen; hij is niet in staat de relatief snelle en pijnloze dood tegen de muren te verkiezen zoals de Inquisitie al heeft berekend. Maar parallel met het geheel ontwaken – het tegendeel van het niets – en het volledig licht worden (“intense brilliancy”) komt de ontsnapping alsnog met de Franse inval door generaal Lasalle, zoals eerder in The Fall of the House of Usher de bevrijding komt met de bewustwording.

Maar uiteindelijk zal ook dat slechts uitstel van executie zijn, zoals de lezer kan invullen, omdat we de dood niet zullen kunnen blijven ontlopen en de machthebbers altijd nieuwe wegen zullen vinden om ons te martelen. In feite is die bevrijding door generaal Lasalle als een typische deus ex machina zo ongeloofwaardig dat daarmee ook allegorisch het liberaal-protestantse idee dat de VS licht brengen in de wereld waar Spanje voor barbarij en duisternis staat ook ongeloofwaardig gemaakt (dit beeld van Spanje wordt wel ‘de zwarte legende’ genoemd en Poe lijkt ermee te spelen als hij de rechters beschrijft als “black-robed” met witte lippen) of dat er op z’n minst een slingerbeweging is die ons na een relatief verlichte periode weer in een duistere periode zal brengen. In feite zinspeelt Poe bovenal op de Franse Revolutie als de (eigentijdse) Inquisitie op grond van een verwijzing naar de Jacobijnen in het motto en de “revolution” tijdens de veroordeling. Het bewind van de Jacobijnen wordt daarbij wel de Reign of Terror genoemd die zo lijkt op de Inquisitie als de King of Terrors in het verhaal. Aldus is er de suggestie dat elke ‘verlichte’ revolutie slechts de oude barbarij en duisternis in een nieuwe vorm terugbrengt.

Tot slot, zoals veel korte verhalen van Poe is het verhaal ogenschijnlijk slechts een horrorverhaaltje maar is zowel compositie als inhoud ‘eindeloos’ geraffineerd en diep: Jorge Luis Borges, de 20ste eeuwse meester van het korte verhaal, was een liefhebber van Poe, de 19de eeuwse meester van het korte verhaal, en zei over The Pit and The Pendulum dat hij het verhaal eindeloos vaak heeft gelezen en dat de laatste herlezing nog moet komen. Borges’ liefde voor oneindigheid zit ook in dit werk zelf dat in wezen een eindeloze trappenval beschrijft: elke oplossing geeft slechts toegang tot een nieuw probleem zonder uitzicht op een definitieve bevrijding (als een videospel met eindeloos veel levels) maar dat ook kan dienen als een metafoor voor het leven zelf.

» details   » naar bericht  » reageer  

Fall of the House of Usher, The - Edgar Allan Poe (1839) 5,0

Alternatieve titel: De Val van het Huis Usher, 10 juli 2021, 09:30 uur

Net als het vroege Manuscript Found in a Bottle (1833) is The Fall of the House of Usher (1839) mooi en daarmee wat ontoegankelijk geschreven en lijkt Poe bewust een klassiek gothic of horror-verhaal te leveren dat zwelgt in de verheven, romantische gevoelens van awe en terror alsmede van onverklaarbare zaken en dat zorgvuldig opbouwt naar een verschrikkelijk einde waar het gevreesde werkelijk wordt en tegelijk niet geheel ongeloofwaardig is zodat de horror bij de lezer wordt gemaximaliseerd. Meteen in het begin wordt overigens de verhevenheid van het sublieme dat horror ons meestal verschaft expliciet ontkend ten gunste van een grauwe depressie en ontnuchtering waarmee in zekere zin tegelijk de awe van het verschrikkelijke alleen maar naar een nog hoger niveau wordt getild:

“an utter depression of soul which I can compare to no earthly sensation more properly than to the after-dream of the reveller upon opium — the bitter lapse into every-day life — the hideous dropping off of the veil. There was an iciness, a sinking, a sickening of the heart — an unredeemed dreariness of thought which no goading of the imagination could torture into aught of the sublime.”.

Niet alleen is het verhaal mooi geschreven (zoals bovenstaande passage al illustreert), maar ook is de structuur doordacht waarbij elk detail naar de rest van het verhaal verwijst, zodat de opzet zogezegd holistisch is. De ultieme depressie die de verteller ervaart als hij bij het huis van Usher komt anticipeert zo niet alleen de horrors van verval en dood – inderdaad niets subliems! – die hij in het huis zal aantreffen, maar anticipatie is zelf een hoofdthema van het verhaal: de geheimzinnige ziekte van Roderick Usher waarvoor de verteller naar het huis is geroepen is in wezen die van anticipatie zodat hij ten onder gaat aan wat hij vreest in plaats van wat actueel aanwezig is. De ziekte wordt door de verteller dan ook aangeduid met termen als hypochondria, superstition en hysteria. Een ander centraal thema van het verhaal is dan ook de verbinding van lichaam en geest: Roderick maakt zichzelf lichamelijk ziek door zijn angst en nervositeit maar omgekeerd is zijn psychische angst in wezen zijn angst voor de dood die als lichamelijk verval en uiteenvallen weliswaar nog niet helemaal actueel is maar reëel in de zin van onvermijdelijk met het vervalproces al gaande. Roderick’s zus Madeline speelt een minimale maar belangrijke rol in het verhaal: haar relatie met haar broer is zo hecht dat men er het (romantische) incest-thema in kan lezen (Poe trouwde zelf met z’n 13-jarig nichtje) en zij lijdt aan catalepsie hetgeen een zenuwziekte is waarbij de patiënt zo totaal gespannen of verstijfd is dat hij of zij soms een lijk kan lijken en kan sterven omdat hij of zij niet meer beweegt en dus ook niet meer eet. Als zij overlijdt is Roderick dan ook bang dat zij nog leeft en plaatst hij haar in de catacombe van het huis (waarin ook een element zit dat hij niet zonder haar kan). Ook deze angst wordt bewaarheid (en van Poe weten we dat hij zelf ook een bijzondere angst had om levend te worden begraven), juist ook omdat anticipatie of angst in het algemeen de neiging heeft het gevreesde waar te maken alsof het mentale het materiële schept (als een soort self-fulfilling prophecy). Haar ziekte verwijst eveneens naar de toestand waarin het mentale en het lichamelijke een eenheid vormen (catalepsie kan ontstaan door ontwenningsverschijnselen na drugsgebruik, waarmee ook wordt verwezen naar de anticiperende toestand van de verteller in het begin, maar ook door schizofrenie) maar ook waarin leven en dood een eenheid vormen.

De eenheid tussen lichaam en geest wordt in het verhaal onderbouwd met verwijzingen naar literatuur over panpsychisme, dat is de leer dat alles bezield is dus een bewustzijn heeft, en zo wordt ook het huis als levend beschreven waardoor het huis de verteller al meteen vanaf het begin zo’n angst aanjaagt (waarmee het verhaal een klassiek verhaal is over een haunted house dat een populair thema van gothic novels was en in horrorfilms nog steeds is). Zoals de verteller uitlegt verwijst “House of Usher” zowel naar het gebouw als de familie waarvan Roderick en Madeline de laatste leden zijn. In feite is er geen verschil: zoals het huis bestaat uit compleet vervallen en verrotte stenen en houten onderdelen maar het geheel nog staat, zo is het lichaam van Roderick en Madeline geheel vervallen maar leven ze nog wel en stort het huis in door de storm op het moment dat Roderick en Madeline sterven. Op een wijze waarmee Freud wordt geanticipeerd kan men het huis zien als het onbewuste, Madeline als het (onderdrukte) onderbewuste en Roderick als het bewuste die zo gedrieën één persoon vormen (dat literair de vorm van symbolisme heeft met daarbij het uitdrukkelijk symbolische verhaal van Launcelot Canning over het verslaan van de draak). Madeline is zo de belichaming van Rodericks angst en als hij haar levend begraaft, begraaft hij in wezen zich zelf levend (waarop ook het motto van De Bétanger ziet: Roderick uit zijn angsten door op de gitaar te spelen maar is zelf ook een snaar die resoneert als z’n verdrukte angst bewust wordt en als het ware wraak neemt).

Het verhaal is wellicht Poe’s meest ‘postmoderne’ verhaal (en in die zin een belangrijke anticipatie van het 20ste eeuwse Franse postmodernisme) omdat het thema van het verhaal in feite de zelfreflectie is en daarmee de vraag wat echt is hetgeen op alle niveaus wordt uitgewerkt: de auteur Poe schrijft in wezen over zichzelf – hij is Roderick Usher – en treedt tegelijk zeer bewust op als auteur door onder meer naar talloze andere werken te verwijzen en zelfs verhalen binnen het verhaal te vertellen zodat aldoor de tekst centraal staat. Zo stapelt Poe metalaag op metalaag waaronder elke stabiele werkelijkheid of huis instort. Daarbij treedt hij ook de lezer bewust als auteur tegemoet door onder meer meteen te verklappen hoe je terror tot echte horror transformeert:

“There can be no doubt that the consciousness of the rapid increase of my superstition — for why should I not so term it? — served mainly to accelerate the increase itself. Such, I have long known, is the paradoxical law of all sentiments having terror as a basis.”

Aan de ene kant is er de anticipatie – de angst voor wat komen gaat – wat Roderick (die de alter ego is van Poe zelf) maar ook de lezer gespannen maakt, waarbij Poe hier ook het mysterie (van Rodericks ziekte) centraal plaatst zoals in z’n latere detectiveverhalen en hier vanwege de onbetrouwbare verteller, zoals gebruikelijk in gothic novels, de lezer wordt geprikkeld om actief de oplossing te vinden om betekenis aan het verhaal te kunnen geven en tegelijk die anticipatie uitdrukkelijk wordt berust op het bewustzijn: geen dier lijdt zo veel als de mens omdat de mens zich bewust is van zijn lijden welk bewustzijn het lijden tot in het oneindige kan vergroten. Maar daarin zit de paradox dat de emotie van terror in feite op niets is gebaseerd en dus een soort hypochondrie of hysterie is (de pijn of dood is er nog niet c.q. het bewustzijn jaagt de angst aan voorbij het reële) – de existentialisten zouden zelfs beweren dat angst precies die ervaring van het niets is (en het bewustzijn het ‘niet’) – zoals ook een verhaal of tekst de werkelijkheid door een niets vervangt: de lezer moet zelf betekenis geven. Daarbij kan ook het huis worden opgevat als de graftombe waarin Roderick levend wordt begraven en het verhaal als de graftombe – een lege huls – waarin de lezer wordt begraven. De ineenstorting van het huis – dat tegelijk tot leven werd gewekt door de schimmels als gevolg van het verval die atmosfeer geven – staat zo symbool voor het instorten van elke betekenis of inhoud alsmede het verval van Roderick en Poe in de waanzin terwijl tegelijk Poe meesterlijk elk detail construeert waarmee weer de aandacht wordt gericht op de auteurschap die als het ware vanuit de waanzin of het niets (het bewustzijn) een verhaal en zo quasi-psychosomatisch een werkelijkheid schept (waarbij het verhaal eindigt in een volledig verdwijnen van het huis in de poel dus weer in het niets).

Het verhaal lijkt dan ook eindeloos veel interpretaties mogelijk te maken. Een van recente datum is dat het verhaal over slavernij of revolutie gaat en ofschoon dat vergezocht lijkt, schreef Poe zelf in 1845 dat de “thesis of the story” kan worden beschreven als:

“the revulsion of feeling consequent upon discovering that for a long period of time we have been mistaking sounds of agony, for those of mirth or indifference”.

Dit verwijst naar Madeline’s kreten van worsteling als ze levend is begraven (in de kelder onder een vloer van “ebon blackness” dat eerder was gebruikt als “deposit for powder, or some other highly combustible substance”): zoals gezegd is haar rol in het verhaal minimaal maar precies als de afwezige – als de angst die wordt onderdrukt ofwel de onderdrukte groep die wordt genegeerd of niet serieus wordt genomen – is zij de katalysator of rebel die het huis doet ineenstorten (door de deur te openen zoals Roderick eerder de ramen opende zodat de storm vat krijgt op het huis, zowel letterlijk als symbolisch als de deur of ramen die ons bewustzijn gesloten houdt met panpsychisme nu als theorie dat onderdrukten ook een ziel hebben welk panpsychisme de verteller afdoet als een door bewustzijn versterkt bijgeloof). Dit kan naar de Franse Revolutie, naar de Amerikaanse slavernij of naar de positie van de vrouw verwijzen, maar duidelijk is dat Poe ons wil vertellen dat we met het levend begraven ofwel het onderdrukken en monddood maken van een groep – het volk, de zwarten, de vrouwen, etc – en daarmee gebrek aan bewustzijn of schuldgevoel een misdaad begaan die ons duur zal komen staan. Zoals vaker in Poe’s verhalen wordt wat echt en wat niet echt, wat waanzin en wat waarheid is geraffineerd omgekeerd: de verteller in het verhaal hoort de nood- of doodskreten pas met daarbij de bewustwording van het naderende einde na het lezen van een ridderverhaal, dat de onderdrukker kan aanspreken en symbolisch verwijst, zodat de verteller de madman blijkt (en zijn zinsbegoocheling in het begin ‘ontnuchterend’ aanvoelde omdat het de waarheid is, waarnaar ook Madeline’s ziekte verwijst), terwijl de overgevoelige en daarmee schuldbewuste Roderick Usher de waarheid hoorde in zijn ‘waanzin’ (het is juist de waarheid die hem gek van angst maakte zoals het Madeline verstijfde van angst). Ook wij als lezer (en onderdrukker) kunnen bij wijze van een soort psychoanalytische sessie de noodkreet en ons naderende einde bewust worden en dus horen door Poe’s verhaal te lezen, nu tekst het (symbolische) bewustzijn aanspreekt.

Het verhaal is aldus buitengewoon knap in elkaar gezet en zit vol symbolisme, waarbij enig bewustzijn van dat symbolisme nodig is om het verhaal, dat anders een lege graftombe is, naar z’n waarde te kunnen schatten.

» details   » naar bericht  » reageer