menu

Via deze pagina blijf je op de hoogte van recente stemmen, meningen en recensies van De Filosoof. Standaard zie je de activiteiten in de huidige en vorige maand. Je kunt ook voor een van de volgende perioden kiezen: januari 2023, februari 2023, maart 2023, april 2023, mei 2023, juni 2023, juli 2023, augustus 2023, september 2023, oktober 2023, november 2023, december 2023, januari 2024, februari 2024, maart 2024

Imp of the Perverse, The - Edgar Allan Poe (1845) 4,5

Alternatieve titel: Het Duiveltje van de Dwarsheid, 31 augustus 2021, 19:07 uur

Poe lijkt zich veelvuldig te laten inspireren door sensationele pseudowetenschap en andere hypes van zijn tijd en The Imp of the Perverse begint met een kritiek op de frenologie (Grieks voor ‘leer van de geest’) zoals rond 1800 door de anatoom Franz Joseph Gall ontwikkeld en iets later door z’n leerling Johann Spurzheim naar de VS gebracht. Waar de fysionomie – de pseudowetenschap dat je iemands karakter kunt aflezen aan zijn lichaamsbouw of gelaat – al in de oudheid bekend was, berust de frenologie op modern hersenonderzoek en verbindt de bouw van de hersenen met aangeboren neigingen en talenten (zoals we nog steeds over bv. een ‘talenknobbel’ spreken). Volgens Poe maken de frenologen dezelfde fout als de moraalfilosofen (en andere metafysici) dat eerder deden: ze leiden de primitieve drijfveren van de ziel a priori af door Gods bedoelingen met de mens in te vullen (bv. de mens moet eten dus moet er een lichamelijke orgaan van honger zijn). Maar Gods wegen zijn in de zichtbare, objectieve wereld al ondoorgrondelijk dus zeker ook wat betreft de onzichtbare, subjectieve gevoelens. Het gevolg is dat ze de neigingen negeren die niet noodzakelijk of begrijpelijk zijn. Daarom hebben ze perverseness gemist (ik merk op dat Poe geïntrigeerd was door perverseness die ook in The Black Cat (1843) een hoofdrol speelde) die eenvoudig zou zijn gevonden als men inductief a posteriori op grond van observatie en zelfonderzoek te werk zou zijn gegaan, want het is volgens Poe zelfs de sterkste drijfveer van alle. De neiging tot het perverse wordt erdoor gekenmerkt dat het geen begrijpelijk doel heeft dan wel (als het ‘ongemotiveerde motief’ een contradictie is, waarmee Poe aan Kants ethiek zou kunnen denken) geen ander motief heeft dan dat we het niet zouden moeten doen. Het is de ultiem onredelijke reden van gedrag en zelfs zelfdestructief, waarmee Poe zowel het utilitarisme als Kants ethiek ondermijnt.

Poe geeft drie voorbeelden. De eerste is dat we soms de neiging moeten onderdrukken om de luisteraar te irriteren met een omhaal van woorden (dat wellicht aan het syndroom van Gilles de la Tourette doet denken omdat juist de angst voor het gênante en daarmee zelfdestructieve het gedrag dat men niet wil tonen opwekt). De tweede is dat we vaak de neiging hebben om het urgente toch uit te stellen waarmee we bewust ons geluk of welvaart weggooien. De derde is hoe onze rede op de rand van een ravijn moet strijden tegen de neiging om opzettelijk te vallen en een gruwelijke dood tegemoet te gaan. Immer is het de redelijkheid of gedachte zelf – dat we iets beslist niet moeten doen – die de neiging om het daarom wel te doen opwekt, zodat er een duiveltje aan het werk lijkt.

Net als The Premature Burial (1844) begint het verhaal zo met een uitvoerig essayistisch betoog: pas aan het eind is er het verhaal zelf. In dit geval blijkt de verteller van het betoog in de gevangenis te zitten en dient het betoog om geloofwaardig te maken dat de enige verklaring voor zijn misdaad deze “imp of the perverse” is. De imp is een klein mythologisch wezen uit de folklore en is verwant aan de fee of nimf (zie over de nimf mijn bespreking van Lolita) die alle staan voor de natuur en daarmee het wilde en nog onbeheerste of onbewuste. Zowel de imp als de fee heeft magische krachten maar wil in wezen slechts plezier maken en haalt daartoe grappen uit met de mens. Later werd de fee de goedaardige demon en de imp de kwaadaardige demon en helper van Satan. De “imp of the perverse” is zo het duiveltje in ons dat ons in de problemen brengt door ons te verleiden tot het doen van datgene waarvan we zelf weten dat we het juist niet moeten doen.

In feite is het verhaal van de verteller slechts een vierde voorbeeld (dat opnieuw wat aan het syndroom van Gilles de la Tourette doet denken): nadat hij een volmaakte moord heeft gepleegd bedenkt hij op een dag dat hij alsnog zal worden opgehangen als hij bekent, welke dwaze suggestie z’n zekerheid en rust in een spook en nachtmerrie verandert en de imp z’n werk doet om het meest dwaze ten uitvoer te brengen (en ook de vertelling zelf is bewust een bekentenis aan de lezer). Het verhaal lijkt zo opnieuw veel op The Black Cat waarin de verteller ook het slachtoffer is van de imp, een volmaakte moord pleegt maar zichzelf al half verraadt waarna de zwarte kat het afmaakt: de zwarte kat werd bij de heksenvervolgingen wel opgevat als de imp die de heks helpt bij haar duivelse plannen. En net als het alcoholisme in The Black Cat lijkt ook de imp of the perverse een sterk autobiografisch element van Poe zelf, omdat Poe zelf geen weerstand kon bieden aan een zelfdestructieve levensstijl. The Imp of the Perverse heeft echter nauwelijks verhaal en lijkt zo vooral een uitwerking van Poe’s theorie die The Black Cat dreef met welke theorie, die stelt dat irrationele en zelfs zelfdestructieve drijfveren minstens zo reëel zijn als rationele drijfveren en de gerichtheid op zelfbehoud, Poe latere denkers zoals Nietzsche en Freud anticipeerde.

Tot slot een woord over Poe’s werk in het algemeen. Poe is bekend als horrorschrijver en de meester van terror maar zoals The Imp of the Perverse, zijn detectiveverhalen en eigenlijk al z’n verhalen demonstreren was Poe onvermoeibaar en zeer nuchter in het willen begrijpen zodat hij bovenal de sensatie van horror deconstrueert, bijgeloof in het bovennatuurlijke demystificeert en pseudowetenschap ontmaskert. Dat de horror daarbij in stand blijft of juist wordt versterkt, berust op zijn ‘postmodern’ inzicht dat de werkelijkheid of het menselijk gedrag zich nooit volledig laat begrijpen door een theorie of ordening door onze geest: uiteindelijk is de werkelijkheid en de mens een afgrond waarbij elke interpretatie slechts een eindeloze regressie van betekenissen schept, zoals het mysterie van een detective nooit finaal kan worden opgelost omdat er slechts een beperkt aantal betekenissen of verbanden aan een beperkt aantal gebeurtenissen kan worden gegeven. De werkelijkheid is zelf het ravijn dat ons harder naar de fatale val trekt naarmate we er dieper over nadenken.

» details   » naar bericht  » reageer  

Cask of Amontillado, The - Edgar Allan Poe (1846) 4,0

Alternatieve titel: Het Vat Amontillado, 1 augustus 2021, 17:40 uur

Dit is een zeer kort en eenvoudig verhaal, verteld door een moordenaar, maar opnieuw zit er veel meer in dan op het eerste gezicht lijkt. Zoals bij meer verhalen van Poe wordt er iemand levend begraven c.q. ingemetseld maar ditmaal bewust bij wijze van wraak. In dat verband is het ook noemenswaardig dat Fortunato, degene die levend wordt ingemetseld, een pet met belletjes draagt omdat hij Carnaval aan het vieren was toen hij in dronken toestand door Montresor naar diens grafkelder wordt gelokt om uit een vat Amontillado, een bijzonder soort sherry, te drinken: uit angst om levend begraven te worden lieten sommigen – zoals ook in Poe’s The Premature Burial (1844) – een bel bij hun graf plaatsen maar in dit geval helpt zelfs schreeuwen niet. De moordenaar sluit zijn verhaal juist af met een cynische In pace requiescat nu niemand het slachtoffer in zijn graf heeft gestoord.

Kunstenaars worden vaak abstracter in hun ontwikkeling en dat lijkt ook voor Poe te gelden: het verhaal lijkt een herhaling van eerdere verhalen maar veel context is ditmaal bewust weggelaten zodat veel aan de lezer wordt overgelaten. Zo vertelt Montresor over zijn in wezen volmaakte misdaad – waarschijnlijk op zijn sterfbed – maar verstoort daarmee precies die rust: de volmaakte misdaad is wellicht een paradox omdat het geen aandacht mag trekken maar is het nog wel de volmaakte misdaad als niemand er weet van heeft? De wraak is dermate wreed dat je je afvraagt wat de reden kan zijn, maar die geeft de moordenaar niet, anders dan een niet nader gespecificeerde “thousand injuries of Fortunato”. De lezer wordt zo in de rol van politie, die ontdekt wat er in de grafkelder is gebeurd, maar ook in die van detective geplaatst, niet om de moord zelf maar om het motief ervan op te lossen; de detective en het moordverhaal of bekentenis blijken slechts wee kanten van dezelfde medaille waarbij de oplossing is gelegen in het begrijpen van de psychologie van de moordenaar (om welke reden de politie en wellicht ook de lezer falen omdat de criminele verteller hen misleidt) zodat begrip identificatie met de moordenaar impliceert hetgeen Poe in dit geval zorgvuldig opbouwt. De tekst lijkt enige hints te geven. De eerste is “You are rich, respected, admired, beloved; you are happy, as once I was.”: waar de familie Montresor “great and numerous” was maar nu in verval is, lijkt Fortunato – de naam zegt het al – fortuinlijk te zijn en aldus de plaats van Montresor in te nemen. De tweede is dat Fortuno een vrijmetselaar is – een teken dat hij bij de elite hoort – en Montresor niet: in feite is zijn wraak om Fortunato in te metselen een verwijzing naar de vrijmetselaars alsof Montresor hem z’n vrijmetselarij wil overtroeven (en waarbij hij contra de ‘broederschap’ van de vrijmetselaars een muur tussen hen in metselt). Mogelijk staat Montresor voor het oude geld – de adel – dat door het nieuwe geld – de bourgeois – wordt vernederd en vervangen: Fortunato blijkt ook geen man van de fijnzinnige smaak te zijn zoals je van de oude elite zou verwachten (ik merk op dat ook Shelley’s Frankenstein een allegorie lijkt te zijn van de adel die wanhopig z’n macht probeert te behouden). Het familiewapen van de Montresors is een voet dat een slang vertrapt maar welke slang z’n tanden evengoed in de hiel van de voet heeft: Montresor lijkt de voet die de slang Fortunato vertrapt maar het omgekeerde – Fortunato vertrapt Montresor die echter terugbijt – is wellicht adequater. Het motto bij het wapen is echter zeker voor Montreso: Nemo me impune lacessit (niemand tergt me straffeloos).

Het eenvoudige verhaal ‘werkt’ en is zelfs een van Poe’s bekendste verhalen, precies vanwege dit contrast: Fortunato lijkt een onschuldig slachtoffer dat daarom onze sympathie opwekt – in feite zijn we als Fortunato totaal verrast door wat er gebeurt en dwingt dat tot herdenken van wat Montresor allemaal aan hints heeft gegeven – maar we krijgen alleen het perspectief van de moordenaar die als zodanig ook onze sympathie vraagt (de moordenaar richt zich uitdrukkelijk tot de lezer als zijn vriend: “You, who so well know the nature of my soul” maar ook zijn slachtoffer behandelt hij als een vriend waarbij pas op het einde duidelijk wordt hoe wreed zijn wraak is). Het verscheurt de lezer die daardoor wordt geprikkeld na te denken wat er gebeurd kan zijn om een kant te kunnen kiezen maar een andere interpretatie van het verhaal is dat Montresor zelf verscheurd is en er slechts aan het oppervlak het contrast bestaat: Fortunato is het geweten van Montresor – zodat ze dezelfde persoon vormen en Fortunato de literaire Dopfelgänger is van Montresor – dat door Montresor letterlijk wordt gesmoord. De identificatie zit al in de namen die naar hetzelfde verwijzen (‘fortuin’ respectievelijk ‘mijn schat’) en bereikt z’n hoogtepunt aan het eind van de afdaling in de kelder – Freudiaans op te vatten als afdaling in het onderbewuste – Montresor de schreeuwen van Fortunato imiteert en deze overstemt: in zijn sadisme wil Montresor zo dicht mogelijk bij de pijn van Fortunato komen welke pijn voor hem genot is. Zoals vaak in Poe’s verhalen zit er iets geks – iets onverwachts – in het verhaal dat een alternatieve lezing mogelijk maakt zoals hier dat Montresor zonder ergens spijt te tonen zich opeens raar voelt na de misdaad: “My heart grew sick”. Maar onmiddellijk verklaart hij dit vanuit de dampen: “it was the dampness of the catacombs that made it so” maar de lezer moet zich afvragen of het toch niet zijn geweten is dat hier nog voor de laatste keer tegen hem spreekt. En of In pace requiescat niet slaat op Montresor zelf die erna geen gewetenswroeging meer heeft, omdat hij zijn misdaad voor zichzelf heeft gerechtvaardigd.

Montresor is een ‘onbetrouwbare verteller’ die de lezer net als Fortunato op het verkeerde been zet; bij een tweede lezing delen we echter de voorkennis van Montresor en kunnen we genieten van de controle – de vele grapjes die Montresor als hints geeft – die we dan met Montresor over het verhaal hebben zodat we dan juist in de positie van de sadistische misdadiger zijn gekomen. We lijken dan in de positie van Poe zelf – die natuurlijk de echte verteller van het verhaal is – te verkeren, maar het blijft de vraag of Poe ons als lezer niet altijd een stap voor is, zoals Montresor Fortunato voor blijft. Poe schreef eens – heel postmodern – dat de schrijver en de lezer samen een originele gedachte scheppen hetgeen wederzijds sympathie brengt, maar tegelijk is Poe een illusionist en verliest hij nooit de controle over zijn werk: hij laat de lezer denken dat hij iets bijdraagt aan het verhaal maar in werkelijkheid heeft Poe beoogd dat de lezer dat ‘iets’ toevoegt.

Het verhaal is zo een spel met identificatie waarin uiteindelijk ook Poe zelf een rol heeft. Zoals vaak het geval is bij Poe is het immers niet zo maar een verhaal of allegorie maar heeft het de vorm van een parodie met een (autobiografische) grondslag in de werkelijkheid: niet alleen verwijst het verhaal naar bepaalde wraaklegenden waarin vijanden worden ingemetseld maar bovenal is het zelf een literaire wraak en parodie op het verhaal 1844 van z’n literaire opponent Thomas Dunn English. Poe en English waren twee auteurs die in grote onmin met elkaar verkeerden – zoals Montreso en Fortuno als vinologen vakbroeders waren die in onmin verkeren – waarbij English in 1844 een karikatuur van Poe maakte nadat Poe (de editor van) English succesvol had aangeklaagd wegens smaad. The Cask of Amontillado is Poe’s reactie op English’ wraakroman en parodieert op zijn beurt elementen van 1844 waarbij het voldoet aan de twee eisen die de moordenaar in het verhaal stelt aan een geslaagde wraakoefening:

“A wrong is unredressed when retribution overtakes its redresser. It is equally unredressed when the avenger fails to make himself felt as such to him who has done the wrong.”.

» details   » naar bericht  » reageer