menu

Hier kun je zien welke berichten WildeOscar als persoonlijke mening of recensie heeft gemarkeerd.

Bruiloft der Zeven Zigeuners, De - A. den Doolaard (1939)

4,5
WildeOscar (moderator)
Dolen door Doolaard, deel 3 (voorlopig het laatste, maar vast niet voor lang)

Aangekomen bij het laatste deel van mijn omnibus, bevattende
De Druivenplukkers - A. den Doolaard (1931)
Oriënt-Express - A. den Doolaard (1934)
en dit boek, stuitte ik op weer een andere kant van A. Waar het eerste boek grotendeels een idyllisch relaas over het zwerverschap was, het tweede boek episch heldendichtte over de Macedonische vrijheidsstrijd, was dit boek in essentie een psychologische roman over een onmogelijk lijkende liefde tussen twee mensen met totaal verschillende persoonlijkheden.
Nu kwam (langdurige) liefde in de eerdere twee boeken sowieso nogal weinig voor als hoofdonderwerp, maar dat was wel logisch te noemen. De zwervende druivenplukkers moesten hun kortstondige liefde telkenmale verlaten, of hun liefde vormde juist de hoofdreden voor wraakgevoelens, geen romantische; en de vechtende vrijheidsstrijders kenden slechts tijdelijke liefdes, of liefdes ver van hen, aangezien zij telkens strijden moesten, en voor hun leven moesten vrezen.
Deze drie boeken zijn dus qua hoofdtoon en -onderwerp heel verschillend te noemen, wat zeker verfrissend was in mijn leeservaring!

De psychologische component, het uitvoerig beschrijven van de gevoelens beider personen in deze liefdesgeschiedenis, sprak me ontzettend aan, en verraste me dus zeer. Het voerde niet de boventoon in de andere twee boeken, maar dat betekent uiteraard niet dat de schrijver niet tot zo'n vorm van schrijven in staat is! Daarnaast waren de meeste hoofdpersonen ruwe bonken, die niet veel diepe gevoelens prijsgaven of wilden prijsgeven aan de lezer; in ieder geval niet zo veel als hier. En dat valt de schrijver niet aan te rekenen, — ook al creëerde hij de personages. Toen ik Branko leerde kennen, zag ik in hem ook zo'n ruwe bonk. Maar schijn bedriegt, blijkt maar weer!

Door het verhaal heen wil Branko niet graag over zijn verleden praten met Doesjka. De lezer heeft al zo'n vermoeden dat hij overwicht had in zijn rol in de fatale liefdesgeschiedenissen, die dus tot mislukkingen leidden, maar men kan slechts raden en gissen. De alcoholische solo-escapades die Branko vooral aan het begin onderneemt geven wel weg dat hij berouwvolle gevoelens erop nahoudt. Hij zal dus wel niet zo handig in de liefde zijn geweest.

Doesjka is overduidelijk de verstandige van de twee, alsmede ondernemend. De lezer gunt haar het beste in het leven, en het valt maar te raden of Branko die rol als liefhebbende echtgenoot kan vervullen. Dat hij zeven fatale noemenswaardige liefdesgeschiedenissen kent, lijkt hem al weinig succes in de liefde zowel verschaft te hebben, als te beloven. Maar hij lijkt te willen veranderen voor Doeskja; anders zou hij haar niet willen trouwen. Is het dan een rokkenjager geweest, een hartenbreker? Of erger? Het antwoord lijkt zich gemakkelijk te laten raden: over zijn liefdesverleden wil immers Branko liever niet praten; hij lijkt het eerder te willen verdrinken dan te vertellen. Als daar reden toe is (en dat is er hij blijkt zelfs minstens één verkrachting op zijn geweten te hebben, als straf omdat een vrouw hem afgewezen had. En in de hotelkamer naast de hare zat hij glimlachend te genieten van haar zachtjes gehuil... Zulke momenten geven de lezer weinig mogelijkheid hem het beste in het leven te wensen!), zou het de inlevende lezer moeite kosten voor hem enige sympathie te koesteren, temeer daar men Doesjka het beste in het leven wenst. Het is ontzettend knap, en vooral vaardig geschreven in het verwoorden van al deze contrasterende gevoelens, hoe de lezer ook het beste wenst voor Branko, en dus voor het volledige aankomend huwelijkspaar!

Hoe ik ook in persoonlijkheid verschil van Branko (en in kleine, zekere zin van de uiterst vrome Doesjka), veel van hun beider gevoelens herkende ik, op enig punt in mijn leven. En voor veel van de minder herkenbare gevoelens kon ik me dan ook vervolgens genoeg inlevingsvermogen opbrengen om ze te (trachten te) begrijpen. Ik had het gevoel, ook niet ver van hen af te staan; misschien zal het gros der lezers hiervan dat ook zo ervaren! Hun handelingen waren soms een ander verhaal; maar gegeven de omgeving en het innerlijk kunnen dezelfde gedachten en gevoelens tot zeer verschillende daden leiden. Het was in dat opzicht een zeer interessante beschouwing. Maar het algehele rijke gevoelsleven van deze mensen werd fenomenaal goed geschreven. In dat opzicht maakt het hele verdere verhaal niet zozeer uit; in deze mensen alleen al gaat zoveel om, daar valt makkelijk een boek mee vol te schrijven. En dat is dan ook gebeurd!

Tot slot blijft het tot en met de voorlaatste pagina onduidelijk hoe deze liefdesgeschiedenis lijkt te gaan eindigen. Het kan tot en met het eind beide kanten op gaan; en voor beide kanten, beide mogelijkheiden tot beider toekomst, valt erg veel te zeggen en te redeneren. Het feit dat alle deuren open stonden, maakt het des te spannender!

Kortom: ik was positief verrast, met name door dit deel in de omnibus! Het is volgens mij, en gezien het aantal stemmen, niet A.'s bekendste werk te noemen. Ook dat maakt dit boek voor mij de grootste aanrader!
Ik ben ook veel van des schrijvers schrijfstijl gaan houden, en ga ook zeker ooit weer wat van hem lezen! Voor nu waren drie boeken in korte tijd even voldoende; maar bijvoorbeeld De Herberg met het Hoefijzer - A. den Doolaard (1933), wat hier qua stemaantal het populairste werk van hem is, en dat ik al van titel kende, heeft mijn interesse te pakken!
Wanneer ik het gelezen heb, zal ik die ervaring dan ook weer delen: op naar dooldeel vier!

Druivenplukkers, De - A. den Doolaard (1931)

4,0
WildeOscar (moderator)
Het heeft even geduurd, eRCee, maar nu kwam A. dan toch aan de beurt, zoals beloofd!

Ofschoon het inderdaad, zoals het plot vermeldt, gebaseerd is op A.'s eigen ervaringen als zwerver en druivenplukker (zie voor meer achtergrondinformatie De druivenplukkers | A. den Doolaard - adendoolaard.nl), is het boek gefictionaliseerd, en is moeilijk te achterhalen wie bijvoorbeeld A. zou kunnen voorstellen. Is het de Oost-Europese Vladja (niet gek bedacht, gezien A.'s grote liefde voor Joegoslavië en omstreken), of André met het woeste oog? Ik denk dat beide hoofdpersonen wat kenmerken en opvattingen van de schrijver delen. Zo lijkt Vladja simpel en goedmoedig in zijn gedachten, wat me precies de dingen lijken die A. zo fijn scheen te vinden aan "des zwervers bestaan". André aan de andere kant lijkt het zichzelf ontzettend moeilijk te maken met interne conflicten: hij kan maar niet lijken te ontkomen aan de taken die hij zichzelf oplegt, en die hem meerdere malen in de gevangenis dreigen te doen belanden. Hij vertoont in ieder geval één sterke gelijkenis met de schrijver, waardoor ik wel moet constateren dat bepaalde meningen die André erop nahoudt overeen zouden moeten komen: het vermoorden van de minnaar van zijn echtgenote. Als je dit weet, maakt het het lezen van Andrés woorden in deze roman een stuk omineuzer, wetende wie het zegt en wie het schrijft.

Bepaalde zaken waaraan belang wordt gehecht in het boek houden het verdedigen van eer in: of het nu familie-eer, "'s lands (van herkomst) eer", eer van oorlogsdaden (helden- of mis-) &c. is. Deze vormen van eer worden niet onderbouwd of gemotiveerd, en komen nogal archaïsch over. Nu zijn er meerdere zaken die oud overkomen, maar het (al dan niet vrijwillig gekozen) zwerversbestaan en de perikelen van seizoensarbeiders en (al dan niet) economische migranten vinden nog steeds plaats. De plaats en de personen kunnen dan wel anders zijn, maar je vult andere woorden in en veel gebeurtenissen en wijsheden staan nog steeds overeind. Ik kon me bij deze zaken dus ook heel wat voorstellen. Bij de voornoemde zaken van eergevoel en bijbehorende motivaties voor acties kon ik me wat minder voorstellen, en dacht ik dus vaker: "Och jongen, wat ga je nu toch doen?" (Ja, het waren steeds jongens die dergelijke stommiteiten gingen ondernemen.) Ik leef dan op zulke momenten minder met die personen mee, helaas. Andere zaken, zoals de jonge Vladja die meermalen hopeloos verliefd werd, waarbij zijn hulpeloze acties niet altijd het gewenste effect leken te hebben, waren juist heel erg herkenbaar. Tja, hopeloze liefde is uiteraard iets van alle tijden.

Dan de natuur. Het is overduidelijk dat de schrijver een grote liefde kent voor de omgeving van de zwerver (of misschien wel gewoon de bohémien), en dat is de natuur. Het romantiseren, soms zelfs verheerlijken van het zwerversbestaan van haast honderd jaar geleden kan gemakkelijk vertaald worden naar het nu (het "één zijn met de natuur"), en niet altijd heeft dat het beoogde effect bij mij (ik zie dan vaak een cartoon voor me, ik weet niet meer van wie, met een man die op een uitgestorven plek, verbaasd of gepikeerd, de woorden uitstoot: "is dít nu de vrije natuur?"), maar in dit boek was het goed uitgewerkt! Gecombineerd met des auteurs liefde voor woorden zorgt dit dan ook voor mooie beschrijvingen van de natuur, die niet uitgeweid werden, maar krachtig neergezet, en mooi egaal verdeeld werden over de rest van het verhaal. De schrijver wist dan ook, uit eigen ervaring, goed waar hij over sprak: zijn haast als zwerver professionele, eigen impressies van de natuur. Ik denk dat vooral het niet langdradige, maar goed samengevatte plaatsen in kernachtige zinnen wist te bereiken, dat ik me goed wist voor te stellen, wat de schrijver bedoelde; en dat was waarschijnlijk ook, wat hij poogde te bereiken bij de lezer. Middels sterke, heldere en simpele metaforen leek ik meteen te weten wat hij bedoelde. Normaal kan ik me weinig voorstellen bij een beschrijving van een omgeving of de natuur, maar hier lukte het de schrijver dus goed om me mee te nemen. Wellicht kan meegespeeld en geholpen hebben dat ik vaak op vakantie ben geweest in het gebied van Frankrijk waar A. over schrijft (sommige plaatsnamen herkende ik zelfs, waar ik op de camping heb gestaan), en ook vaak de natuur ben ingetrokken. (Over of "ben ingetrokken" als actieve of passieve handeling gelezen dient te worden, ben ik nog niet uit.) Zo kon ik me goed voorstellingen bij het geschrevene maken, en waande me soms genoeg ter plaatse om bijvoorbeeld de hitte van de Franse zomerzon te denken te voelen.

Er zitten verschillende verhaallijnen in dit boek, die op een mooie en verrassende manier bijeenkomen op een krachtig, doch ietwat onverwacht en daardoor wellicht toch wat abrupt einde. Niet iedere verhaallijn wist me echter altijd evenveel te boeien; misschien omdat de problemen van sommige, adellijke mensen meer met eergevoel dan met "aardsere" problematiek, zoals anderen, als de druivenplukkers, die hadden, te maken hadden. Dan komen de kwellingen van de eersten minder goed over dan die van de laatsten, als waren het onversneden eerstewereldproblemen tegenover derdewereldproblematiek. Dit kan ook opzettelijk zo geschreven zijn, met een dosis niet goed waar te nemen ironie, want het lijkt toch soms expres te schuren; maar je lijkt toch iets van empathie voor iedereen te moeten voelen, en dat voelde ik toch niet altijd. De onderliggende verhalen voor deze problemen an sich waren daarnaast ook niet van iedereen even interessant, dus bepaalde hoofdstukken heb ik onbewust (uit interesse, niet om ervan af te zijn) sneller gelezen dan andere.

Alles bijeen was het dus erg interessant om deze roman te ervaren! Den Doolaard heeft een eigen stijl (al is dit dus het eerste werk dat ik van hem lees), en die is vaak recht-door-zee! Geen zon die aan het einde van de beschrijving al onder is gegaan, zoals van Couperus nogal eens wordt gezegd (ik weet helaas niet door wie), en dat is ook wel eens fijn (al wil ik geen onvertogen woord over Couperus schrijven), en in dit geval ook zeer geslaagd!
Ik ga graag verder met de omnibus die ik van hem heb, en waar dit het eerste deel van is, dus de andere twee delen, Oriënt Express - A. den Doolaard (1934) en De Bruiloft der Zeven Zigeuners - A. den Doolaard (1939), zullen vlug volgen, alsmede de reacties/recensies op de desebetreffende pagina's!

Held van het Potspel, of Het Geheime Huwelijk, De - William D. Kuik (1974)

4,5
WildeOscar (moderator)
Ik vond de voorkant en de pentekeningen (men kan zien dat hier een zeer begenadigd grafica aan het werk is) die ik zag bij het doorbladeren al fantastisch, en wist dat de eend op de voorkant (die jammer genoeg, bij mijn weten, niet in het verhaal terugkomt) me nog dringend zou blijven aanstaren van de nog-te-lezenstapel. Nu ben ik niet anatidaefobisch, dus ik wist dat het menens was, en dat ik het maar gauw moest lezen.

Nu is de stijl ook exemplarisch voor een dichteres aan het werk: de zinnen worden behandeld als waren ze strofen uit een gedicht. Hierbij werden de regels door slechts een komma van elkaar gescheiden. Dit leverde zeer mooie, vaak dromerige zinnen op, die perfect passen binnen een verhaal dat zich toch grotendeels afspeelt binnen de denkwereld van de stervende oude vrouw.

Nu waren er meerdere verhalen, die langzaamaan steeds meer door elkaar liepen. Ze weidden wel vaak uit, maar dan zonder per se duidelijkheid te scheppen aan de onderliggende structuur. Nu is dat binnen een droomwereld wel goed te praten, maar de lengte van de verhalen, met enorm veel precisie binnen de fictie, maakte ze niet altijd even (blijvend) boeiend.
Op het eind komt natuurlijk wel alles samen, maar duidelijker werd het niet, noch kwamen enkele details uit de uitgebreide verhalen allemaal even zo zeer terug, zodat ik dacht: waarom heb ik al deze teksten gelezen? Enkele details kwamen wel terug, maar dan geheel in andere, onverwachte vorm. Dat lijkt dan een correlatie aan te geven, maar welke precies weet ik niet.

Zo is de neventitel ‘Het geheime huwelijk’ voor mij niet opgehelderd. Ook de opdracht van de feuilletonvorm, ‘voor Bertha met de grote voeten’, is zeker leuk en ietwat speels, maar verduidelijkt is het niet.

Het aller-einde vond ik wel ontroerend.

Maar de verhaalstructuur, met veel parallelle verhalen die elkaar niet geheel kruisten, soms weer wel, en de parallelpaden die op het einde elkaar haast dwangmatig moesten kruisen (persoonlijkheden en identiteiten die met elkaar verwisselden, geheel nieuwe personages die bruusk het toneel op komen rennen); het leek haast een farce op het eind, met iets wat plots als een detective aandeed van een niveau onder Sherlock Holmes (die bij naam genoemd wordt, evenals Arsène Lupin). Het zal wel zo bedoeld zijn; de oude vrouw sterft steeds meer, en we zitten per slot van rekening in haar verbeelding. Dan vervagen dingen wel opzettelijk, me dunkt.

Ik ben wel dergelijk geïntrigeerd, dat ik meer wil lezen van deze auteur. Het frappeert me wel dat dit interessante werk onbekend is gebleven, ondanks de F. Borderwijkprijs die het kreeg (toen nog de Vijverbergprijs geheten).

Hitchhiker's Guide to the Galaxy, The - Douglas Adams (1979)

Alternatieve titel: Het Transgalactisch Liftershandboek

4,5
WildeOscar (moderator)
Erg gaaf hoe in al het absurdisme er nog een geslaagd en enigszins coherent plot is ook!
Het kabbelt wel soms wat te lichtelijk voort om zeer humoristisch en tegelijkertijd boeiend/'spannend genoeg' te blijven, met soortgelijke plots en wendingen daarin (een hoop toevalligheden, maar houdt toeval niet onze wereld nog enigszins bij elkaar?), en houdt me daardoor niet altijd even veel vast. Er zitten daartegenover wel zeer goed gevonden briljantheden binnen de wereld, gebruikmakend van de talrijkheid aan mogelijkheid binnen al deze fictie, zoals hoe de tweehoofdige Zaphod Beeblebrox met zichzelf weet te 'spelen', door in zijn eigen, andere hoofd als het ware ‘in te breken’ en zijn hersenen te bespelen (maar ook voorgoed te beschadigen), voor zijn al-dan-niet-eigen bestwil; dat vond ik bijvoorbeeld wel zeer geslaagd, en dat had ik uiteraard niet verwacht (dat kan ook haast niet). Op zulke momenten had ik niet het gevoel dat zo'n vinding er met de haren werd bijgesleept, wat ik in soortgelijke gevallen in andere verhalen wel zou kunnen hebben.

Het viel me overigens op dat al de mij al bekende elementen uit deze reeks al in deel één voorkomen; en nagenoeg alle titels uit de reeks (wat veel overlap vertoont met wat ik dus al kende) worden eigenlijk ook al genoemd in dit eerste deel.
Nu begrijp ik eindelijk (maar wat heet begrijpen in een absurdistische wereld (maar is onze leefwereld eigenlijk wel zo onabsurdistisch?)) waar het ‘antwoord’ 42 op ‘slaat’! Dat stelde me ook niet teleur

Ik heb de hierboven reeds genoemde omnibus, en ga zeker gauw aan de slag met de rest van de delen! Maar wel met onderlinge tussenpozen (Om maar op zekere hoogte mee te spreken met het vandaag heropende topic.)
Overigens las ik in de bijgevoegde introductie aan de hand van schrijver dezes zelve in deze omnibus, dat toen hij dit werk schreef (toen nog voor het radioprogramma) in een staat verkeerde waarin hij vooral boos was op de wereld om zich heen. Dit lijkt me wel een ultieme afrekening met deze wereld, gegeven wat in de eerste zin van de plotomschrijving staat. Dat is van je afschrijven verheven tot een ware kunst!

Oriënt-Express - A. den Doolaard (1934)

3,5
WildeOscar (moderator)
Dolen door Doolaard, deel 2

In 1934 verschijnen twee boeken over de Oriënt-Express; naast een van Agathe Christies bekendste werken een wat minder bekend werk uit de pen des Doolaards.
Doolaard koos zijn pseudoniem goed: dolen lag erg in zijn aard. Hij heeft heel wat afgezworven in de twintiger en dertiger jaren, en dat levert doorgaans interessante thema's op in zijn werk. Keken we eerder mee naar het roerige druivenplukkersbestaan in 'De Druivenplukkers', nu gaan we op naar Macedonië! Pardon, heden ten dage Noord-Macedonië genaamd, maar toentertijd heette het dus zo. Een land dat ik alleen maar ken als "FYR of Macedonia" ten tijde van het Songfestival en heel af en toe als genoemd vakantieland; hoog tijd dus om eens wat te lezen en te leren over dit interessante land, alsmede meerdere voormalig-Joegoslavische landen.
Het is zeer begrijpelijk dat A. vanwege dit en andere werken (als 'De Bruiloft der Zeven Zigeuners', welke deel drie zal vormen) zulke bekendheid genoot, en zelfs een soort heldenstatus verwierf onder de Macedoniërs: hij schreef immers over hun vrijheidsstrijden in dit boek: eerst die met het Ottomaanse Rijk, dan met onderdrukkers uit andere omringende landen, als andere voormalig-Joegoslavische landen en Bulgarije.
Ik was, en ben, niet zo bekend met de strijden die het Macedonische volk moest leveren. Ik schrijf "en ben" erbij, want het boek is daarin ook niet zo verlichtend voor me geweest. Let wel: Ik verwachtte dan ook geen informatief werk over de oorlogen; het is juist, zeker op het eerste oog, interessant om een strijd mee te maken vanuit het perspectief van personen die op enigerlei wijze in de strijd verwikkeld zijn geraakt; hetzij als soldaat in de strijd, hetzij als degenen die thuis moesten blijven. Personen van verschillende zijden in de strijd komen aan bod, dus het is, zeker wat de tweede besproken strijd betreft, een niet al te eenzijdig werk. De lezer krijgt dan ook interessante inkijken in de hoofden van vooral de Macedonische strijders; dit weet echter niet altijd even lang te blijven boeien. Het boek is namelijk wel erg gefixeerd op de strijd an sich, en niet zozeer op andere zaken des levens: het gaat almaar over de strijd om het land Macedonië, en het Macedonische volk. Het gaat dus wel erg veel over... Macedonië. Haast elke gedachtegang, elke geuite emotie, valt in maximaal twee stappen terug te voeren op de vrijheidsstrijd. Elke zoveel zinnen wordt het wel genoemd; er gaat haast geen pagina voorbij of er wordt aandacht aan gegeven. Ik snap zeer goed dat in tijden van strijd personages zich heel erg bezig houden met voornoemde strijd, maar het moet ook wel als boek boeiend blijven voor de lezers.
Daarnaast komen vaak zaken als eerwraak (net als in het eerdere werk dat ik van A. las), het belang van familiebanden en vooral de positie van de vrouw daarin, evenals andere normen en waarden aan bod die kennelijk in die tijd op die plaats erg belangrijk waren; dit zorgt wederom voor een minder groot inlevingsvermogen ten aanzien van de personages.
Ik weet, nu ik het zo overlees, vooral negatieve dingen over dit boek te schrijven. Dat kan een vertekend beeld geven, want het was op heel veel plaatsen zeker wel boeiend, en interessant. Het voelde alleen vaak alsof dit boek haast geschreven was voor de Macedoniër; en dat zou in zekere zin ook best kunnen: ik vermoed dat Den Doolaard, toen hij daar was, veel over de toen recentelijk geleverde strijd gehoord heeft, zich erg verwant voelde met het volk aldaar, en dat erg graag goed wilde verwerken in dit boek: de dichtheid van de "strijd-sympathieën" was dan ook erg hoog. Het was zeer zeker interessant om daarover te lezen; maar ik voelde me dan misschien net niet Macedoniër genoeg om me volledig in te leven in, alsmede mee te leven met de personages.

De stijl van Den Doolaard sprak me overigens wederom aan: mooie beschrijvingen van de, naar ik las, prachtige omgevingen in Macedonië en omstreken in compacte vorm, in een fijn taalgebruik.

Schachnovelle - Stefan Zweig (1942)

Alternatieve titel: Schaaknovelle

5,0
WildeOscar (moderator)
1) Prachtige novelle, in een mooie, zeer goed leesbare stijl, waardoor het zo uit is! En dan toch zo'n compleet en gedetailleerd verhaal! Ongelooflijk goed gedaan; ergens wel jammer dat het dan zo vlug uit is…

2) Ik heb de vertaalde versie uit de reeks ‘Verboden boeken’ van de Volkskrant. Leek me gezien de inhoud wel logisch, dat deze verboden zou zijn; totdat ik zag dat in mijn exemplaar als eerste druk een uit 1942 met als uitgeverij ‘Fischer Verlag’ werd genoemd. Dat vond ik wel zeer vreemd: zo’n beroemde uitgeverij die zo’n gevoelig boekwerk uit zou geven ten tijde van het nazibewind? Dan konden alle exemplaren gelijk de boekenbrandstapel op. Dat blijkt dus een foutje te zijn; het is, in het Duits, in het zelfverkozen Braziliaanse ‘ballingschap’ van Zweig in het naburige Argentinië uitgegeven, zoals hierboven aan de boekpagina ook te zien is. Maar ik had BoekMeter niet bij me op vakantie

3)
Konrad schreef:
De twee schakers symboliseren de figuren van die tijd. Het Nazi duitsland en het vrije westerse wereld. De confrontatie tusssen de twee spelers symboliseerd de botsing tussen bruutheid en beschaafdheid.

Ik ben in de bovenstaande berichten, op dit bericht na, nog niet in detail zulks tegengekomen, noch elders (of ik zoek/lees niet goed genoeg): Trekken meerdere lezers tevens de volgende gelijkenissen / beeldspraak?
De Slavische wereldkampioen regeert, zoals de nazi’s aan de macht zijn; de Oostenrijker is bescheiden, wint aanvankelijk, maar moet het toch ontgelden, gek gemaakt en wegvluchtend op het eind, zoals Zweig uiteindelijk vluchtte voor de nazi’s. De wereldkampioen is onbehouwen, niet intellectueel, is slechts uit op geldelijk gewin, en gaat alle gesprekken die zijn gebrek aan intellect zouden aantonen uit de weg; dit in tegenstelling tot de intellectuele Oostenrijkse tegenstander. Net zoals dat de nazi’s boeken verbrandden / 'niet lazen', geen tegenspraak duldden. Misschien dat de Oostenrijker niet per se Zweig is, maar gewoon de nationalistische, monarchistische tegenstanders van de nazi’s in Oostenrijk in het algemeen verbeelden moet. Grappig dat de Engelse vertaling 'The Royal Game' heet, aangezien je de strijd van monarchisten tegen de nazi's dus in het spelverloop verbeeld kunt zien.
Ik vond dat interessante parallellen, en heel mooi subtekstueel gedaan!
Maar waarschijnlijk zeg ik niets nieuws hiermee; ik denk dat dit werk al behoorlijk geanalyseerd is door velen!

To Have and Have Not - Ernest Hemingway (1937)

Alternatieve titel: Hebben en Niet Hebben

4,5
WildeOscar (moderator)
Dit boek zou volgens Ernest Hemingway zelf en/of Howard Hawks, die de eerste "verfilming'' van dit boek maakte (met aanhalingstekens, omdat er van het boek toch wel erg weinig elementen overleefden op weg naar het witte doek, oftewel "loosely based'') Hemingways slechtste boek zijn. Ik las dit pas nadat ik het uit had, en moet zeggen, dat ik het niet gemerkt heb. Ik zou het trouwens ook niet eens echt kunnen weten, want dit is pas het eerste boek dat ik van hem gelezen heb, en ik ben dus lang niet op het eind. Maar zou ik wel deze indruk gehad kunnen hebben? Heel misschien: de naam Ernest Hemingway is mij niet onbekend als van een gelauwerd, dus vast groots schrijver; en als ik dat van tevoren al weet, springen die paar zaken die het boek een beetje naar beneden zouden kunnen halen me ook net wat meer in het oog. Maar voordat ik aan die specifieker zaken toekom, moet ik eerst even de algemener zaken uitlichten, die overigens het boek naar een grote hoogte tillen.

Ik sloeg het boek open, en merkte dat ik inderdaad met een groot, ervaren schrijver te maken had. De schrijfstijl, die hem zo karaktiseren zou, is immers werkelijk subliem: een enorm drijvende kracht achter het verhaal, en wel door de snelheid, gelegen in de compactheid die elke zin uitademt. Een hoop van het verhaal, zoals onderlinge spanningen, wordt verteld tussen de regels door, en ik had de indruk dat ik telkens, bij elke zin, precies de juiste dosis aan informatie kreeg om alwat verscholen ligt tussen diezelfde zinnen op te vangen. Dit sprong me al meteen in het oog. De "slang", het idioom van tijd en plaats, was daarnaast ook goed gedoseerd, dus niet afleidend, wat mij als buitenstaander in tijd, plaats en taal, ook ten goede kwam.

Wat me bovendien opviel in de onderverdeling van de hoofdstukken, is dat de verhalen in elk daarvan nogal op zichzelf staan: we maken een aantal episoden mee uit het leven van Harry Morgan (die, dat ben ik na elf jaar volledig met Aca eens, echt niet "goedhartig" is: ik heb alvast een correctie ingediend!). Mijn indruk dat het goed aparte verhalen konden zijn werd gesterkt: deze roman is ontstaan uit twee eerder gepubliceerde korte verhalen over Harry en een novelle die Hemingway toentertijd aan het (her-)schrijven was. Dit bijeenvoegen is enerzijds slim gedaan, want het werkt in het algemeen erg goed: we kunnen zo via die episodes getuige zijn van de ontwikkeling van Harry over langere tijd. (Nou ja, ontwikkeling klinkt nog te positief: we kunnen beter spreken over aftakeling.)

Hier, in dat vernuftige, zit voor mij echter ook net het kleine minpunt (of eerder min-halfpunt, gezien de score): ik kreeg in de tweede helft namelijk steeds maar weer het idee, dat Ernest die novelle waar hij aan werkte (al is mij geheel onduidelijk waaruit dat precies zou moeten hebben bestaan: dit kan ik nergens vinden), met Harry's verhaal probeerde te laten aansluiten; en dat kan niet niet de bedoeling zijn geweest. Waar ik namelijk op stuitte, was dat Harry het levenspad van bepaalde andere personages (van wie ik vermoed dat ze uit die novelle kwamen) eenmaal kruist, zonder enig (belang in het) weerzien. Dit was an sich niet zo erg, maar hierdoor had ik wel steeds maar, en naar het einde toe steeds meer, in mijn achterhoofd het idee: komt er nog wel een tweede kruispunt van de levenspaden, of niet? Wat was anders het "nut" om die personages elkaar eenmaal te laten ontmoeten, met bepaalde (niet veel betekenende) verwikkelingen tijdens die ontmoeting, die uiteindelijk nergens toe voeren, uitmonden op niets? Begrijp me niet verkeerd: het is slechts mijn achterhoofd, en daardoor ook louter mijn mening, maar ik had ergens toch wel het idee dat ofwel hier meer in had moeten/kunnen zitten, ofwel dat dit boek uitgewerkt had kunnen/moeten worden tot twee totaal disjuncte mooie (vijfsterren-?)novellen.

Zoals ik net al trachtte te schrijven: naar het einde toe wordt de roman fragmentarischer, want we volgen plots meerdere personages, met twee afzonderlijke hoofdlijnen in het verhaal, die elkaar in ras tempo en met nauwelijks overlap afwisselen. Dit zijn echter allemaal mooie fragmenten, dus het verveelt geenszins; daarnaast houdt het het verhaal ook weer fris. Vlak voor het einde schiet Ernest mijns inziens plots wel heel erg uit met het schrijven, met een uitstapje naar de gedachten van verscheidene jachteigenaren die overnachten in hun jacht, verteld in een aantal mini-fragmentjes. Stuk voor stuk erg mooi en soms geestig beschreven, dus vermakelijk ook; maar dat was wel opeens erg disjunct ten aanzien van de hoofdlijn(en) in het verhaal. Ik kreeg dan ook echt even eerst de indruk dat ik het verkeerde boek had teruggepakt (het was laat), en toen dat een misdruk in mijn handen had (wederom, het was laat).

Ik klink nu misschien plots erg negatief, maar integendeel: ik stel nogmaals dat het gewoon erg goed geschreven is! En dan maakt mij het echt niet zozeer uit of eender welk verhaallijntje wel ergens ophoudt. Een lijn heeft sowieso geen begin- of eindpunt, dus een verhaallijn hoeft dat al evenmin te hebben. Als het maar interessant genoeg geschreven is, vind ik zulke zaken allerminst een punt! Het eind laat wat dat betreft ook zeker nog wat vragen open: het is geen afgerond geheel, en het zette me ook aan het denken aan hoe het verder zou kunnen gaan. Vooral dit was erg sterk en daardoor verzadigend geschreven: we volgen de gedachten van iemand die het moeilijk heeft (d.i. Harry's vrouw na zijn dood), en toch de kracht moet vinden om verder te gaan. De manier waarop het beschreven was, liet me ontzettend met diegene mee leven, en tegelijkertijd de voor diegene te hervinden kracht voelen. Ik las gewoon dat ze die kracht zou vinden, terwijl ze haar nog niet had. En dit alles middels haar directe gedachten verteld, die dus ontroeren, verzekeren, terwijl ze het zelf nog niet zeker lijkt te weten. Dat is dus wat ik net tussen de regels door schrijven noemde!

En zo las-voelde ik, dat het leven voor diegene verder kon en moest gaan, of ze nu wel of niet genoeg daarvoor in haar leven had. En zo is ook in dit soms ietwat fragmentarisch aandoende roman toch de cirkel net zo rond.

Wonderlijke Nachten - Godfried Bomans (1949)

4,5
WildeOscar (moderator)
Ik vind dit soort sprookjesachtige verhalen erg mooi: letterlijk fantastische verhalen, waar de verbeelding mooi los kan gaan, en waar meer in zit: namelijk een mini-catharsis, een overgang voor de jeugdige hoofdpersoon. Het raakt dan wellicht een nostalgisch, (misschien vlug) vertederd plekje in me, waardoor ik met weemoed terug kan denken aan soortgelijke gedachten van / door mezelf heringevulde herinneringen aan de vroegere ik.

Genoeg over mij: het gaat hier nu immers om Simon en de kabouter die in de provisiekast woont, en Simon weet mee te voeren naar allerlei oorden: in Simon's eigen huis, zoals het aquarium waarvoor Simon had moeten zorgen; maar ook China, waar Simon de keizer opvolgt, maar al vlug merkt dat dat ook niet alles is... Er liggen zo wat leermomenten voor Simon (en de lezer) verscholen in de verhalen, die zich op leuke wijze voordoen aan Simon en via hem aan de lezer. Elke nacht steekt hij weer wat op uit de situaties die erg creatief bedacht zijn, en de kabouter is een uiterst gezellige gesprekspartner. Ze ontmoeten mooie, kleurrijke figuren, die elk een eigen, interessante zienswijze hebben op het/hun leven. We hebben geen last van een belerende kabouter of een alwetende verteller: aan deze stenen hoeft Bomans zich niet te stoten.

Wat het boek echter nog optilde, was de tiende, en ook laatste nacht. Deze kon me namelijk echt ontroeren: hier betreft het niet alleen een reis naar een andere plek, maar ook een andere tijd: Simon ziet zijn latere ik: een schrijver, die aan "Wonderlijke Nachten" schrijft. Hoe dit beschreven is vanuit het kind Simon, die door deze laatste reis aan de toekomst denkt: de verre, maar ook de nabije, was in zekere zin herkenbaar voor me, via gedachten die ik zelf ook heb gekend. Ouder worden is een fenomeen dat we allemaal kennen, maar op bepaalde momenten in het leven weet het ons toch te verrassen. Dan ondervinden we een soort realisatie: we herkennen iets van heel vroeger, of iets dergelijks. Dat moment van besef kunnen we dan later ons ook weer herinneren als een "ouder worden"-moment. En zo'n moment is op het einde van het boek echt heel mooi beschreven, vond ik. De denkwijze van het kind Simon: het besef, vervolgens berusting, etc.; daar kon ik heel wat elementen uit herkennen, toen ik vroeger aan ouder worden dacht... maar net zo goed als ik zulke momenten nog steeds heb. Sommige dingen veranderen niet als je ouder wordt; en in de meesten van ons blijft toch een zeker deel van onze vroegere ik, "het kind in ons", zitten, dat zo onbevangen blijft denken. Zo wist Simon het kind in mij nog wat nieuws te leren, en aan het denken te zetten. Zo blijf ik zulke mooie jeugdboeken dan ook hartstikke dankbaar, en blijven ze mij dierbaar.