menu

Hier kun je zien welke berichten memorable als persoonlijke mening of recensie heeft gemarkeerd.

Herinneringen van een Engelbewaarder - Willem Frederik Hermans (1971)

4,0
Sterk boek waarin de engelbewaarder en de duivel wel degelijk een functie hebben, en daardoor er niet bij de haren bij gesleept zijn. Hermans zet met deze surreele personages hoog in, maar heeft ook een zeer hoge boodschap: zelfs de (geestelijke) belichaming van het Goed, kan door de chaos van de oorlog en de kosmos in zijn geheel (want het is Hermans er niet om te doen om te zeggen 'jongens dit is wat oorlog is', integendeel, het is constant oorlog, zowel bij het oppakken als neerleggen der wapens) geen doordachte keuzes meer maken die van moraliteit doordrenkt zijn en is daardoor even opportuun als eender welk kwaad wezen ook. De engelbewaarder bedient zich van dezelfde gedachten als de duivel, staat er niet voor niets op de achterflap van het boek.

Hermans op zijn sterkst vind ik altijd wanneer hij zijn personages kletspraat laat debiteren. In Onder Professoren deed hij dat onovertreffelijk, maar ook deze roman bevat passages die er in dat kader mogen wezen. Over een schilderij waar maar 1 kleur op is gekladderd, die bij de Duitse bezetting als ontaard zullen worden gekenmerkt, maar in de communistische heilstaat herontdekt zullen worden, bijvoorbeeld. Prachtig cynisme.

Voorts lijkt Hermans met het einde te willen zeggen dat aan niemand de oorlog voorbij gaat, alle overoptimistische waanbeelden die aldoor de revue passeren, ten spijt.

HHhH - Laurent Binet (2010)

Alternatieve titel: Himmlers Hersens heten Heydrich

3,0
Ik begin het geloof ik te begrijpen: ik ben een infra-roman aan het schrijven. - Deze tomeloze aanmatiging waarvan de schrijver zich bedient zegt zo ongeveer alles over het boek, niet in de laatste plaats dat aan deze enkele zin aparte zin een afzonderlijk hoofdstuk is gewijd. Overal blijkt dat Binet uitermate vervuld met zichzelf is. Hij vindt zichzelf behoorlijk gewaagd, een avantgardistische jakhals zou hij zelfzelf weleens kunnen noemen.

An sich een interessant gegeven, een historiografische verslaggeving van de queeste die een boek met zulk een omvangrijk onderwerp behelst. Ik ben op het moment van spreken met een masterthesis bezig, en herkenbaar is het zeker. Vooral de talloze neveninformatie die je in je literatuurstudie tegenkomt en waarbij je jezelf keer op keer moet vermanen die niet ten overvloede te vermelden. In dat opzicht is het boek van Binet bevredigend, het roept herkenning op. Probleem is alleen dat hij geen talent voor schrijven heeft. Het romangedeelte is flinterdun, en als het wordt opgevoerd tenenkrommend slecht. Hij beschikt absoluut geen voorstellingsvermogen van dialogen. Het ontbreken van verbeeldingskracht lijkt me dan ook de voornaamste reden dat Binet geen literator mag worden genoemd. Die vervelende stoplap van hem 'ik stel me zo voor' geeft alleen maar een illusie van voorstellingsvermogen, waar de literaire goegemeente ongetwijfeld op verzot is, getuige alle lofredes in de Volkskrant bijv.

Bovendien bevat de geschiedschrijving naar mijn mening een koeier van een hiaat. Er wordt gesteld dat een mis geïnterpreteerde liefdesbrief heeft geleid tot de slachting van het dorp Lidice. Echter wordt dit zomaar aangenomen en totaal geen causaliteit in deze misschien wel meest belangwekkende gebeurtenis van het verhaal aangebracht. Er wordt gesteld dat de brief 'het spoor bracht' op dat kleine dorp, maar hoe dan? Een paar SS-dossiers induiken en je had er toch al zeker iets over kunnen vertellen! Als historicus mag je zo'n fout niet maken, en zo toont Binet zich ook in dat vakgebied onbekwaam.

Zodoende blijft er alleen een uiterst intrigerend verhaal over, dat noopt tot verder lezen. Nochtans ondanks, en in de verste verte niet dankzij de schrijver.

Homme Révolté, L' - Albert Camus (1951)

Alternatieve titel: De Mens in Opstand

4,0
Deze historische analyse toont vooral aan hoe moeilijk het is te oordelen over de opstandeling, en misschien nog wel meer hoe moeilijk opstandige hartstochten in de praktijk te brengen. Waren Bakoenin, Saint Juste en markies de Sade gewetenloze misdadigers? Nee, zo kun je dat niet zeggen. Zij waren vooral te fanatiek, en daarin is hun tragiek gelegen, en de oorsprong van hun verwerpelijke daden. Karl Poppers, wiens magnum opus trouwens misschien niet toevallig een aantal jaren voor dat van Camus verscheen, gedachte ‘De poging om de hemel op aarde te verwezenlijken, brengt steeds de hel voort’ loopt als een rode draad door Albert Camus’ betoog, die hiermee bovendien voor mij bewijst dat de filosoof in hem vele malen getalenteerder is dan de romancier.

In hoge mate is Camus schatplichtig aan Dostojevski’s Boze Geesten, die hij overigens tot een toneelstuk zou bewerken, maar waar zijn Russische leermeester vooral de bespottelijkheid van revolutionaire nihilisten aantoonde, gaat Camus een stap verder door de filosofische wortels bloot te leggen. Daarmee is Camus’ stellingname niet volstrekt origineel, maar niettemin begreep hij als een van de weinigen in zijn tijd – anderen die zich in dit rijtje mogen scharen zijn Hannah Arendt, Karl Popper en Isaiah Berlin - dat aan de ellende van zijn tijd de boodschap van zijn leermeester moest worden afgemeten: ‘als ik uitga van onbeperkte vrijheid, eindig ik bij onbeperkt despotisme.’

Dat ik ondanks de sterke impact die het achterlaat, dit grootessay niet de volle score toeken, heeft er mee te maken dat naar het einde toe de historische analyse verzandt in filosofisch geijl. Nu is met dat laatste niet per definitie iets mis, maar zij moet in een essay wel als uitsmijter dienen, als klap op de vuurpijl, en dat lukt minder overtuigend als je het meer dan 100 pagina’s laat duren. Beter was de verbintenis tussen Marx, Hegel, communisme, Nietzsche en nazisme nog steviger – bij Marx gebeurt dit wel, maar bij Nietzsche en nazisme toch in mindere mate; in dit opzicht lijkt het meer op een polemiek jegens de linkse intellectuelen van begin jaren 50, die natuurlijk het nazisme pertinent afwezen, maar een andere maat hanteerden voor de uitwassen van het communisme - onder handen te nemen, en te laten eindigen met een kort maar krachtig slotpleidooi over het wezen van de ware opstand en de noodzaak van de maat.

Homme's Hoest - Willem Frederik Hermans (1980)

3,0
Kólja Krasótkin schreef:
Wel komisch dit: gewoon niet één opmerking over de inhoud van het boek!


Dan zal ik maar het spits afbijten.

Ik weet niet wat het is, maar dit is de tweede novelle van WFH die ik lees, die mij niet zo bijzonder heeft kunnen bekoren. Slecht schrijven kan Hermans niet, vandaar dat ik mijn stem ook gewijzigd heb van 2,5* naar 3*. Ik denk dat het vooral het gebrek aan dialoog is dat mij het gevoel geeft dat er iets in het werkje ontbreekt. Dialoog, voornamelijk die lange intellectualistische waarin de personages hun verwrongen wereldbeeld uit de doeken doen, vind ik persoonlijk misschien wel het handelsmerk van Hermans bij uitstek.

Dat zou mijn relatief lage waardering kunnen verklaren. Want dat andere handelsmerk van Hermans, die defaitistische personages waarvan je mijlenver ziet aankomen dat zij ten onder zullen gaan, de vraag is alleen hoe, zit er namelijk wel duidelijk in. Ook zitten er zo'n tweetal karakteristieke voltreffers van zinnen die Hermans tot zo'n grootmeester maken. Het is allicht het ontbreken van achtergrond van de personages dat het boek weinig grijpbaar maakt. Niettegenstaande sterkt dit het mystieke gehalte van het werkje.