menu

Hier kun je zien welke berichten memorable als persoonlijke mening of recensie heeft gemarkeerd.

Candide, ou L'Optimisme - Voltaire (1759)

Alternatieve titel: Candide of Het Optimisme

4,0
Dit werk laat wat mij betreft niet alleen zien dat optimisme kinderlijk naïef is, maar eveneens dat onwrikbaar optimisme eigenlijk helemaal niet bestaat. Sterker nog, worden optimistische geesten in een staat gebracht waarin zij niet om het kwaad heen komt, pakken zij bij voorbeeld van Candide meteen het sabel op en doorklieven ze zijn tegenstander. Het optimisme over de deugdzaamheid is dan wel aanwezig bij Candide, maar de deugd zelf ontbreekt wanneer het puntje bij paaltje komt, lijkt Voltaire te willen zeggen. Ook de liefde is bedrieglijk, want wanneer Candide zijn grote liefde Canegonda aan het eind van het boek weer tegenkomt, blijkt zij een stuk lelijker te zijn geworden, en is iedere interesse bij het hoofdpersonage ineens verdwenen. Al met al kun je beter mokken als Martin, of je op kleine, maar arbeidzame zaken richten als het verbouwen van je land, zoals de sinasappelteler in het afsluitende hoofdstuk.

Nu komt de eindboodschap, dat je minder filosofisch moet ziften, en vooral je dagelijkse ding moet doen, wel enigszins uit de lucht vallen, althans hij wordt te snel afgehandeld. 29 hoofdstukken is er ontbering, vervolgens gaan ze naar een zogenaamde wijsgeer die hen de deur wijst, komen ze de sinasappelteler tegen die met zijn eenvoud veel meer levenswijsheid bezit dan menig filosoof en is het raadsel van het bestaan opgelost. Daarnaast moet als kritiekpunt worden aangemerkt dat de Franse filosoof zijn werkje wel erg gebruikt om zijn vijanden te kakken te zetten, getuige de noten die in de vertaling van Hans van Pinxteren werden opgenomen. Nu is er met een satirische polemiek weinig mis, maar in het notenapparaat van de vertaler kom je telkens weer tegen dat degene waarna in de tekst wordt verwezen het met Voltaire aan de stok had gehad. Beetje kinderachtig, maar tekent wellicht ook zijn tijd; Rousseau kon er immers ook wat van.

Confederacy of Dunces, A - John Kennedy Toole (1980)

Alternatieve titel: Een Samenzwering van Idioten

5,0
Mijn brein heeft verwoed zitten broddelen op de grote vraag wat er nu zo sterk aan dit boek is. Wat is de blikvanger, waar ligt de aantrekkingskracht in gelegen? Het spijt mijn geenszins om te moeten mededelen dat ik hier geen wijs uit ben geraakt; dit is zovéél. Een kenschets van en aanklacht op de tijd, een klucht, de beslommeringen van een absurde antiheld, intellectuele overpeinzingen, bizarre doch zeer waarachtige personages, een explosie van malversaties, een ideologische krachtmeting tussen verschillende cadansen in de maatschappij etc etc etc.

Toch heb ik een persoonlijke voorkeur, en dat is wanneer Ignatius zijn pen oppakt en zijn gal spuit over zijn blocnotes. Aan de ene kant is wordt er gesmeten met wijsheden en stilismes dat een gemiddelde Homerus er stil van wordt, aan de andere kant gaat het echt helemaal nergens over. En natuurlijk ook weer wel. Deze Ignatius is een verschoppeling, doch heeft het recht gehoord te worden. En van zich laten horen doet hij onder andere op zijn zweterige zolderkamer.

Hoewel het karakter van Ignatius C. Reilly in zijn markante verschijning boven alles en iedereen uittorent, mag vrijwel ieder personage er zijn. Met een persoonlijke voorkeur voor Jones. Je ziet hem daar zitten, lauwe, gezoute opmerkingen plaatsen en ondertussen de ene rookwolk na de andere uitstotend. Op een gepaste tweede plaats komt Myrna, het hippieachtige zweefster waar je stante pede hersens in haar hersenpan zou willen laten planten. Zo'n verschrikkelijk aandachttrekkend wijf dat door haar domheid meningen van ander pluimage het ene oor in en het andere oor laat gaan, onderwijl gemakzuchtig op haar roze wolk zetelend.

Hulde aan de veelomvattendheid van dit boek, die zich eenvoudigweg niet in één, en ook niet in twee, zinnen laat classificeren. Wat een dijk van een werk, een luisterrijk monument voor de Amerikaanse alsmede wereldwijde letteren.