menu

Hier kun je zien welke berichten Sol1 als persoonlijke mening of recensie heeft gemarkeerd.

Cartographer Tries to Map a Way to Zion, The - Kei Miller (2014)

4,5
Sol1 (moderator)
Het was een goed idee van S. om de aandacht te vestigen op Kei Miller. Jammer dat ze niet meer actief lijkt te zijn op de site.

'The Cartographer' is een humoristische beschrijving van een botsing tussen twee culturen, de westerse en de Jamaicaanse. Van de kant van de Rasta-man is dan wel sprake van enige galgenhumor, omdat het zijn cultuur is die onder druk staat.

Die Rasta-man bedient zich van de nodige woorden uit zijn eigen patwah (patois), omdat de Rastafarians de Engelse taal onvoldoende vinden om uit te drukken wat zij zelf willen zeggen. De gedachte is ook dat de Engelse taal een instrument is, om hun van hun eigen cultuur te ontdoen.
Zij houden verder rekening met de (magische) klank van woorden; als die niet goed past bij de betekenis, wordt het oorspronkelijke Engelse woord aangepast.
Hun eigen begrip van positieve goddelijke energie, brengen ze tot uitdrukking in een hele stroom van woorden die met "I" beginnen.

De bundel is goed te volgen, maar enig pragmatisch spiekwerk op een site als Jamaican Patois and Slang Dictionary - jamaicanpatwah.com is aanbevolen.

Een 'beurtzang' tussen de cartograaf en de Rasta-man maakt het grootste deel van de bundel uit. Zeker in het begin, sluit de vorm (de verdeling over de pagina) van de gedichten van de Rasta-man aan bij zijn intenties.
Een aantal van de, inderdaad soms nogal opmerkelijke, plaatsnamen van Jamaica wordt door de Rasta-man in korte stukjes proza toegelicht. Niet zelden wordt daarin een westers vooroordeel op de hak genomen, terwijl tegelijk een deel van de geschiedenis van Jamaica wordt verteld.
Het maatschappijkritische karakter van het boekje komt daarin goed naar voren.

Slechts een paar gedichten of stukjes proza, gaan buiten de discussie tussen de twee hoofdpersonen om.
Daarbij valt vooral een gedicht, opgedragen aan de in 2011 overleden Tsjechische schrijfster Hana Andronikova, op: A Prayer for the Unflummoxed Beaver.

Dit werk is op zichzelf al een origineel en aangenaam geheel.
Ook een uitnodiging voor kennisname van verder werk van Kei Miller zelf en van ander Jamaicaans werk.

The rastaman thinks, draw me a map of what you see
then I will draw a map of what you never see
and guess me whose map will be bigger than whose?
Guess me whose map will tell the larger truth?

Cinema Book, The - Annette Kuhn e.a. (1985)

Alternatieve titel: The Cinema Book: A Complete Guide to Understanding the Movies

4,5
Sol1 (moderator)
De algemene indruk van het boek is een goede en het lijkt een klassieker te zijn op zijn vakgebied.

Niet alleen door het aantal pagina’s, maar ook door het formaat (eerste editie: ongeveer 21 cm x 29 cm) is er een aanzienlijke hoeveelheid informatie, in hoofdlijnen en op detailniveau, in opgenomen. Het is daardoor lastig een beknopte beschrijving te geven, die het boek volledig recht doet.

Uitgaande van de eerste editie uit 1985, geldt dat het boek verdeeld is in vijf hoofdstukken en drie appendices.

De hoofdstukken betreffen ‘History of the Cinema’, ‘Genre’, ‘Autorship and Cinema’, ‘History of Narrative Codes’ en ‘Film Narrative and the Structuralist Controversy’.
De appendices betreffen ‘Extract Information’, ‘Extract Categorie Listings’ en de onvermijdelijke index.

In het boek zijn een hele reeks, vooral wat kleinere, zwart-witfoto’s opgenomen.

‘The History of the Cinema’ geeft een algemene introductie, spitst dat daarna toe op de Verenigde Staten, om te vervolgen met de technologie achter beeld, geluid en kleur. Daarna is er ruimte voor onder andere de Sovjet-cinema en Franse films. In aparte kaders worden een aantal voorbeeldfilms aangegeven, terwijl de losse onderdelen van dit hoofdstuk afsluiten met literatuurlijsten. Die voorbeeldfilms, met hun regisseurs en andere betrokkenen, komen uitgebreid in de tekst zelf naar voren. Dat systeem van kaders, literatuurlijsten, voorbeeldfilms en dergelijke wordt ook in de rest van het boek gevolgd.

Het hoofdstuk ‘Genre’ beschrijft de geschiedenis van ‘Genre Criticism’ en geeft de problemen rond genredefinities weer. Er is daarbij ruimte voor de hoofdonderwerpen zoals Western, melodrama, gangster/crime films, film noir en musical en daarbij per genre voor deelonderwerpen als bijvoorbeeld ‘Gender and sexuality in the western’, ‘Sex and class in melodrama’, ‘Industry and aesthetics’, of bijvoorbeeld nog bij horror zaken als psycho-sociologische verklaringen’ of zelfs het feminisme en de horror film.

‘Authorship and Cinema’ gaat voor de discussie rond het auteurschap uit van de gedachte dat deze is opgestart in de jaren 1950 rond de ‘politique des auteurs’, zoals in die tijd uiteengezet in diverse afleveringen van het Franse periodiek ‘Cahiers du Cinéma. Daarbij spelen naast de algemene vereisten aan een (wettelijk) auteurschap ook de specifieke omstandigheden rond film een rol: wordt deze gezien als een kunstvorm, of als een commercieel product. Dat auteurschap wordt met name beoordeeld vanuit de Noord-Amerikaanse, de Britse en de Franse situatie; maar ook met enige ruimte voor de Sovjet-cinema.

Terwijl de auteur of bijvoorbeeld de technologie externe factoren zijn, bekijkt het hoofdstuk ‘History of Narrative Codes’ de film van binnenin. Uitgangspunt daarbij is de gedachte dat de manieren, waarop het verhaal van een film kunnen worden verteld, in de eerste 20 à 25 jaar van het medium (vanaf circa 1895) vrij experimenteel waren, terwijl er vanaf circa 1920 een duidelijker lijn ontstond in de wijze van vertelling. Daarbij is onder andere aandacht voor de manier, waarop de ‘shots’ zijn georganiseerd, voor de karakterisatie van de hoofdpersonen, voor het klassieke narratieve systeem met bijbehorende codes vanaf 1930-1935, voor de alternatieve systemen en voor ‘counter-cinema’. Die laatste wordt daarbij omschreven als een vorm van verzet tegen de dominante cinema; een verzet dat vaak zowel qua vorm als inhoud afwijkt.

‘Film Narrative and the Structuralist Controversy’ begint met de constatering dat de definitie van het begrip ‘Structuralisme’ al lastig en controversieel is. Heel globaal omschreven komt het erop neer dat een object niet op zichzelf kan worden uitgelegd, maar slechts kan worden begrepen als onderdeel van het complete sociale systeem, waarvan het deel uitmaakt. Een kunstwerk als een film, leidt zijn betekenis daarmee af van de cultuur waarbinnen die film is geproduceerd. Het wordt hier in dit boek gezien als een uitvloeisel van Franse ideologieën uit de jaren 1960, die in die periode zijn overgewaaid naar de filmindustrie van andere landen. De invloed van dit onderwerp op de filmtheorie, wordt in dit hoofdstuk uitgewerkt aan de hand van een aantal invloedrijke personen en toegelicht met een aantal films en beelden daaruit.

De appendix ‘Extract Information’ geeft van een reeks films de basisgegevens, inclusief synopsis. De appendix ‘Extract Category Listings’ geeft, in lijn bij het boek, bij een bepaald onderwerp een aantal films aan die met dat onderwerp in verband kunnen worden gebracht.

Na 1985 zijn nog een aantal edities uitgebracht van dit boek, met ruimte voor later uitgekomen films.

Het boek is uitstekend geschikt voor wie geïnteresseerd is in filmgeschiedenis en filmtheorie en daarbij ook een vraagbaak en naslagwerk door alle films die de revue passeren.

De intrigerende ‘cover still’ is overigens een afbeelding van de actrice Mae Marsh uit de film ‘Intolerance’ uit 1916 van D.W. Griffith.

Commentariolum Petitionis - Quintus Tullius Cicero (-64)

Alternatieve titel: De Petitione Consulatus

4,0
Sol1 (moderator)
Vrij vroege verrassend vermakelijke vlotte variatie van Il Principe - Niccolò Machiavelli (1532), lijkt het wel.


Commentariolum Petitionis of De Petitone Consulates is helaas wat aan de korte kant, maar houdt daardoor in ieder geval de scherpte er in.


In het verleden is er wel eens discussie geweest over de feitelijke schrijver van deze brief. Argumenten voor en tegen hielden elkaar daarbij in evenwicht. Dat punt is nu niet meer aan de orde. In één van de laatste van de vele boeken over dit onderwerp, "How to win an election", uitgeverij: Princeton University Press, jaar 2012, met een vertaling en toelichting van de auteur Philip Freeman, wordt Quintus Tullius Cicero zonder meer als auteur beschouwd. Los van diverse andere redenen daarvoor, past dat schrijverschap ook wel bij zijn persoonlijkheid en zijn verhouding tot zijn broer Marcus Tullius Cicero.


De brief lijkt op het internet wel eens korter te worden voorgesteld dan hij al is. Naast diverse gegeven toelichtingen, wordt de ruggengraat van het boek van Freeman gevormd door de brief zelf. Deze brief beslaat hierbij 84 wat kleinere pagina's: 42 pagina's in het Latijn links, met 42 pagina's Engelse vertaling direct rechts naast de oorspronkelijke taal.


Het cynisch realisme of realistisch cynisme, het is niet duidelijk waar de ene component begint en de andere ophoudt, van Quintus Tullius Cicero is prachtig.


Dat er in de 2080 jaar, sinds het schrijven van deze brief, op politiek vlak niets is veranderd is dan weer niet zo prachtig.


Met het oog op onder andere de aanstaande Franse, Amerikaanse en Nederlandse verkiezingen een extra reden dit werk opnieuw te lezen, met het hiervoor genoemde boek van Machiavelli erna.