menu

Hier kun je zien welke berichten Theunis als persoonlijke mening of recensie heeft gemarkeerd.

Pale View of Hills, A - Kazuo Ishiguro (1982)

Alternatieve titel: Versluierde Heuvels

4,0
Ashiguro heeft een gave. Hij kan op bijna mysterieuze wijze onder je huid kruipen. Binnen een paar pagina’s bevind je je in een sfeer waar je niet uit wil komen. Mysterieus, ongemakkelijk, maar warm en tastbaar. Etsuko grijpt na de zelfmoord van een van haar dochters terug naar haar tijd in Nagasaki, enige tijd na de Tweede Wereldoorlog die overal nog voelbaar is. Ze herinnert zich Sachiko, een ongrijpbare vrouw die ze destijds veelvuldig sprak. Etsuko maakt zich zorgen over Sachiko’s dochter die vreemd en onverklaarbaar gedrag vertoont, maar die zorgen zijn volgens Sachiko niet nodig. Je weet als lezer dat er meer is, dat er op een diepere laag, vlak onder de oppervlakte, van alles speelt dat niet uitgesproken kan worden. Het is beklemmend. Gevoelens blijven onbenoemd. Je voelt de onderdanigheid van de vrouw ten opzichte van de man. Je voelt de schaamte. Je voelt de Japanse cultuur. Schrijven is suggestie oproepen. Schrijven is de kunst van het weglaten. Schrijven is gevoelens oproepen. Ashiguro beheerst zijn pen. Een gave.

Papeles Falsos - Valeria Luiselli (2012)

Alternatieve titel: Valse Papieren

4,0
Dit boek is een prachtige verzameling aan indrukken uit drie steden: Venetië, New York en Mexico-Stad. Maar het is meer dan dat, want naast deze 'reisverslagen' put Luiselli uit een rijke bron van schrijvers die ze gelezen heeft, waaronder Brodsky, Baudelaire, Pessoa en Eliot. De overpeinzingen vormen een filosofisch, essayistisch geheel dat constant in beweging is doordat ze als het ware door de straten van de steden manoeuvreert.

Zo treft ze in Mexico-Stad veel fietsers, spreekt ze over de stadsfietscultuur en claimt ze dat de fietser een buitengewone vrijheid (bezit): de onzichtbaarheid. Een fietser ontsnapt volgens haar aan elke vorm van aandacht.Als fervent fietser had ze opeens mijn volledige aandacht, want hoeveel wordt er nou geschreven over fietsen? Iets verderop schrijft ze: wie op een halve meter van de grond zweeft kan zijn omgeving zien zoals door een filmcamera: hij heeft de mogelijkheid stil te staan bij details en de vrijheid om voorbij te gaan aan het overbodige. En verder: Wie in het fietsen een bezigheid heeft gevonden waarbij hij niet geïnteresseerd is in een eindresultaat, weet dat hij een zeldzame vrijheid in handen heeft die alleen vergelijken is met die van de verbeeldingskracht. En op dat moment had ze me voor zich gewonnen. Voor altijd.

De meeste gedachtekronkels in het boek gaan over - hoe kan het ook anders? - de dood en de literatuur. Als ze het gaat hebben over taal en de grenzen en de beperkingen van taal raakt ze weer een snaar. Ze spreekt over de eerste woordjes van het jonge kind, toevallig precies de fase waarin mijn dochter zich op dit moment bevindt. Luiselli schrijft dat er iets doorbreekt op het moment dat we de naam 'mama' voor het eerst zeggen, dat we definitief verbinding met de wereld maken. Maar even verderop vraagt ze zich af wat dat nou precies betekent, want is het niet zo dat woorden altijd ontoereikend zijn? Een kind dat een nieuw woord leert slaat een brug naar de wereld, maar alleen als compensatie voor de afgrond die zich in zijn binnenste opent op het moment dat het woord ingeprent wordt. Leren praten is zich beetje bij beetje ervan bewust worden dat we geen woorden hebben om het niets mee te beschrijven.
Zware kost, wonderschoon.

Het laatste dat ik over dit boek wil zeggen is een passage over de onmogelijkheid om deze tijd in jezelf te keren. We worden volgens Luiselli zelfs in onze eenzaamheid beslopen door het expansionistisch imperium van Google en de spookachtige accountlegers van al onze naaste en verre kennissen. We kunnen geen kant meer op.

Pastures of Heaven, The - John Steinbeck (1932)

Alternatieve titel: Het Beloofde Land

4,5
Natuurlijk spelen deze verhalen zich af in Monterey, Californië. En de plaats, de sfeer is typisch Steinbeck. In veel van zijn boeken speelt deze omgeving een grote rol. Dit echter, en dat realiseerde ik me pas later, is een van de eerste boeken waar Monterey en Salinas Valley het decor zijn van zijn fantastische verhalen. In deze bundel van twaalf verhalen is de rode draad de omgeving. Steinbeck brengt weer schitterende karakters tot leven. Soms weet hij binnen enkele zinnen tot de kern van de levens van zijn hoofdrolspelers te komen. Drie generaties volgen elkaar in een van de verhalen ogenschijnlijk makkelijk op waardoor je amper doorhebt dat de genialiteit van Steinbeck hier een grote rol speelt. Binnen een aantal pagina’s wordt het passeren van de tijd, het lot van een volgende generatie, het levenswerk van de grootvader, inzichtelijk gemaakt. De betekenis van het ene leven kan in een ander leven zomaar ineens betekenisloos zijn. Opnieuw heb ik genoten van John Steinbeck. Grapes of Wrath ligt nog steeds ongeduldig, weer iets ongeduldiger nu, in de boekenkast op me te wachten.

Patrimony - Philip Roth (1991)

Alternatieve titel: Patrimonium

4,0
Roth beschrijft een ontzettend eerlijk boek over de aftakeling van zijn vader. Hij beschrijft de relatie tussen zichzelf en zijn vader en laat daarin ook de minder goede uitwerkingen horen. Zoals iedere zoon bij zijn vader heeft, zijn er kanten van zijn vader die hij verafschuwt en er zijn kanten die hij erg waardeert. Hij weet met waanzinnige finesse beide kanten te benoemen en hij beschrijft hierbij de gevoelens die zijn vader bij hem opriep tijdens zijn leven en tijdens het aftakelingsproces feilloos. Zonder een oordeel uit te spreken. Met een grote bewondering.

Het einde is hartverscheurend. De laatste woorden die hij tegen zijn vader zegt, “I am going to let you go”, gaan door merg en been. Daarna volgt nog een droom die hij eerder heeft gehad, waarbij zijn vader een schip is die richting de wal drijft, wat zijn gevoel samenvat. Oprecht, eerlijk, bij tijd en wijlen komisch en triest.

Pellegrina: Een Italiaanse Wielerbedevaart - Lidewey van Noord (2016)

4,5
Bert Wagendorp kondigt het in zijn voorwoord al aan: het boek “zaait (…) verlangen.” Dat is precies wat het doet, zonder opsmuk, maar met een grootste hartstocht. Een ode aan Italië en het Italiaanse wielrennen. De prachtige verhalen over vergane glorie en onmetelijk verdriet worden door kleurrijke, herfstige foto’s van Bella Italia overbrugd. Sfeer is wat het boek uitademt, als een warme herinnering naar die ene vakantie, lopend door de smalle steegjes van pittoreske, eeuwig slapende dorpjes. Volgens Van Noord lagen de verhalen klaar “op dorpspleintjes, kruispunten en industrieterreinen” en als je je erin onder laat dompelen dan leer je Italië “in al haar pracht en lelijkheid” kennen. En die verhalen zijn prachtig.

Zo is er het verhaal van Luigi Malabrocca die hard zijn best deed om tijdens de Giro d’Italia de zwarte trui te winnen. Toen was er nog een zwarte trui, een trui voor de laatste plek, die nog voor veel publiciteit en bekendheid zorgde. Hij prikte zijn banden lek, ging achter muren of hegjes liggen en verstopte zich in een kelder. “Hij liet zich zelfs een keer in een lege waterput zakken, waar hij werd betrapt door een argwanende boer. ‘Wat gebeurt hier?’ vroeg die hem. ‘Ik ben de Giro d’Italia aan het rijden’, antwoordde Malabrocca. Daarna stapte hij weer op de fiets en vervolgde de zware Dolomietenrit.”

Van Noord schrijft over de najaarsklassieker de Ronde van Lombardije, de laatste écht koers van het wielerseizoen: “de koers legt de pijn bloot die afscheid nemen altijd oproept en toont tegelijkertijd de troost die gevonden kan worden in de schoonheid van de herfst, en in vergankelijkheid. De pijn van het afscheid nemen wordt opgevangen op een zacht bed van gevallen bladeren, verhuld in donzige mist.” Ze schrijft soms prachtig en weet treffende beelden op te roepen en daarmee een sfeer te scheppen die uitnodigend is. Zelfs als je nooit fietst zou je zin kunnen krijgen om vrijwel onmiddellijk een fiets te kopen, naar Italië te vliegen en langs de verhalen van Van Noord te peddelen.

Ook het Italiaanse volk wordt onder de loep genomen. Het verschil tussen de mensen uit het noorden en het zuiden. “Het is niet voor niets dat de drie actieve vulkanen Italiaanse vulkanen zich in het Zuiden van het land begeven”, schrijft ze. “In het Noorden hadden ze niet gedijt. Hitte, vurigheid, snelstromend bloed waarvan de druk soms zo hoog wordt dat er een eruptie volgt, een schelle woordenstroom ondersteund door woeste gebaren, een gesprek dat voor een noorderling ruzie lijkt, maar dat in het Zuiden gewoon een gesprek is, omdat woorden hier nu eenmaal in het hart worden geboren, en niet in het hoofd zoals in het Noorden.” En in een ander verhaal, verderop in het boek, schrijft Van Noor dat “Italianen geboren ambassadeurs van het idee (zijn) dat het leven ooi en ziet is.” Ze zijn “geboren acteurs”.

Romantiek en melancholiek ontmoeten elkaar op zijn hevigst in het laatste verhaal van het boek, het verhaal over de in 2011 in de Giro verongelukte Wouter Weylandt. Hij stierf tijdens een afdaling. Van Noord bezoekt de noodlottige plek en durft hem op Italiaanse wijze opnieuw naar beneden te dromen, om hem te waarschuwen voor het gevaar en hem vervolgens erder te zien fietsen, “voor altijd op weg naar Rapallo”. Het is een gedurfd en ontroerend slot dat met veel mededogen en liefde is geschreven, en daarmee een passend einde op van deze “Italiaanse wielerbedevaart”.

Perfecte Stilte - Thomas Verbogt (2011)

3,5
Mijn tweede Verbogt, gelezen nadat ik Als de Winter Voorbij Is had gelezen, een boek waar ik onder de indruk van was. Misschien had ik niet zo snel na dat boek moeten beginnen aan deze. Dit boek lijkt namelijk heel erg op het vorige wat ik las. Het lijkt een opmaat naar Als de Winter Voorbij Is, het boek waarin alles net even iets beter op z'n plek lijkt te vallen, waarop alles net even minder geforceerd aanvoelt dan bij dit boek. Maar misschien is het ook zo dat twee van dergelijke boeken vlak achter elkaar de kracht van de onderlinge boeken wat doet afnemen.

Het betekent echter niet dat het boek veel slechter was. Het leest als een trein en de stijl is prachtig. Er zit een melancholiek in waar ik wel van hou. Uit het verhaal, geschreven vanuit de herinneringen van de hoofdpersoon die verschillende flarden terughaalt die zijn leven hebben bepaald (zoals ook in Als de Winter Voorbij Is). Het leven overkomt je, de vraag is hoe je het met die gebeurtenissen om gaat.

In het leven van David is er één moment geweest die zijn verdere leven heeft bepaald, een moment waarvan hij later twijfelt of hij niet moediger had moeten zijn. Pas op het einde wordt pijnlijk duidelijk hoe lang de hoofdpersoon met een schuldgevoel moet hebben rondgelopen en pas dan wordt het voor de lezer duidelijk wat de werkelijke reden achter David's bemoeienis met de vechtpartij is.

Over een tijdje zal ik zeker weer eens een Verbogt gaan lezen.

Picture of Dorian Gray, The - Oscar Wilde (1891)

Alternatieve titel: Het Portret van Dorian Gray

4,5
Er zijn van die boeken die als een onmisbare mijlpaal langs de oneindige weg van de literaire geschiedenis staan. Het Portret van Dorian Gray is er zo eentje. Het gaat over het tijdloze verlangen van de eeuwige jeugd, op een geweldige manier beschreven voor Oscar Wilde. Hij laat een schilder een portret van de jonge, knappe Dorian Gray schilderen. Gray spreekt de wens uit dat het portret verouderd en dat hij zijn smetteloze gezicht niet door de tijd zal worden aangetast.

Als er iets niet zal verouderen is het de menselijke drang naar de eeuwige jeugd. In die zin is het boek nog steeds springlevend. Maar het boek, geschreven in 1891, kijkt ook met een helderziende blik richting de toekomst, richting de 20e eeuw en zelfs nu is het boek nog relevant. Zo schrijft Wilde over het ideaal van deze tijd: “de man die van alles op hoogte is” en is het voor mensen een raadsel hoe het komt dat Dorian Gray “lieftallig en bekoorlijk als hij was, ongerept had weten te blijven in een tijdperk dat even vuns was als sensueel”. En, kijkend naar wat er in de 20e eeuw zou gebeuren, is deze wel erg treffend: “jij hebt vaak gezegd dat persoonlijkheden, en niet principes, de stuwende kracht zijn in elke tijd”.

Maar als er iets is dat dit boek zo goed maakt dan is het de onweerstaanbare stijl waarin het geschreven is. Als Wilde een onheilspellende sfeer in een haventje schetst bijvoorbeeld. “Zwarte scheepsmasten staken boven de lage daken en gekartelde schoorsteensilhouetten uit. Witte missluiers zweefden als spookzeilen over de havens.” Of als een vrouw iets zegt waarvoor ze zich onmiddellijk schaamt: “Een roos trilde in haar bloed en wierp zijn schaduw op haar wangen”.

Het zal niemand verbazen dat in het boek die mooie, ongerepte jeugd uiteindelijk niet stand kan houden. Maar de herinnering aan die jonge God, die onweerstaanbare Dorian Gray zullen altijd blijven bestaan, omdat het een heerlijkheid zal blijven om dit boek te lezen.

Pier en Oceaan 1 - Oek de Jong (2012)

4,0
Het magnus opus van Oek de Jong. Ambitieus, minutieus. Het beschrijft de levens van de familie Roorda en, tegelijkertijd, op de achtergrond, maar nadrukkelijk voelbaar: de geschiedenis van Nederland van 1944 tot en met de jaren zeventig. Het decor is wisselend. We zien het Friese platteland, de kustgebieden van Zeeland, Amsterdam. We zien Nederland als waterland. We zien vooral de veranderende tijd, een Nederland dat herkenbaar is, dat me deed terugdenken aan mijn eigen jeugd, aan hoe de jeugd ook voor mijn ouders moet zijn geweest. Ik voelde de beklemmende invloed van de kerk. Na het lezen van het boek vroeg ik me af hoeveel er van dit beeld van Nederland over is? Ik las over een leven wat nog op zichzelf stond, dorpen in de provincie die zover afstonden van wat er in de wereld gebeurde dat er slechts af en toe iets van naar binnen sijpelde.

Af en toe bekroop me het gevoel dat Oek de Jong herinneringen uit zijn eigen jeugd opsomde, tot in detail beschreef. Want hoe kan hij anders zo goed doordringen tot de hoofdpersonen, ze zo haarfijn doorgronden dat je als lezer het gevoel hebt dat je over jezelf leest? Nadat ik het boek sloot, nadat ik de achthonderd pagina’s met plezier had gelezen, had ik het gevoel dat ik de hoofdpersonen achter liet, te vroeg liet gaan. En dan weet je het zeker: dit was een prachtig boek.

Pier Falls and Other Stories, The - Mark Haddon (2016)

Alternatieve titel: De Pier Stort In en Andere Verhalen

4,0
Het eerste verhaal, het titelverhaal, sleurt je meteen de bundel in. Wat een vertelkunst. Haddon beschrijft heel gedetailleerd over het instorten van een lange pier. Voordat de pier instort zien is het alsof er niets aan de hand is. Mensen flaneren over de boulevard en op de pier vermaakt men zich. Wat ze niet weten is dat onder er langzaam een aantal klinknagels van de pier breken. Wat volgt is een opsomming van gebeurtenissen waar Haddon op sublieme wijze inzoomt op de meest hartverscheurende en gruwelijke details. De gebeurtenissen worden met heel afstandelijk beschreven zodat je als lezer de emoties die ermee gepaard gaan, zelf gaat invullen. Gruwelijk en schitterend tegelijk.

De rest van de verhalen haalt het niveau van het titelverhaal niet. "Bunny" (over een dikke man die zijn huis niet meer uitkomt), "Wildeman" (over een man die een gruweldaad pleegt op Kerstavond, in het bijzijn van zijn familie) en "De Stuw" (over een man die een jongere vrouw redt na een zelfmoordpoging) komen af en toe nog aardig in de buurt. Alle verhalen grijpen je direct bij de keel en laten je moeilijk weer los. De andere verhalen zijn ook meer dan behoorlijk.

Wat in ieder verhaal opvalt zijn de details. Haddon zoomt heel dicht op de situaties in waardoor je er als lezer bovenop zit. Daarnaast valt de variatie op; in hoofdpersonen, in situaties en voornamelijk in decor. "Een schrijver op de toppen van zijn fantasie", schreef The Sunday Express. Dat durf ik te onderstrepen.

Pluche: Een Politieke Memoire - Femke Halsema (2016)

4,0
“Op 17 december 2010 maak ik mijn onmiddellijke vertrek uit de politiek bekend. En het is me menens. Ik ga niet de wachtkamer in van het politieke bestuur om na een paar jaar weer tevoorschijn te komen en een Senaatszetel te beklimmen of een burgemeestersketting om te hangen. Nee, het afscheid van de politiek is definitief.”

Dat schrijft Femke Halsema aan het begin van haar boek. Ze is nu bijna drie jaar burgemeester van Amsterdam en dat is niet onopgemerkt gebleven. Bij Halsema lijkt het zo te zijn: je houdt van haar of je hekelt haar. Als mensen die bij anderen weten los te maken dan doe je iets wat mensen raakt, dan ben je uitgesproken en sta je voor wat je zegt. Halsema heeft haar ideeën en emoties nooit onder stoelen of banken gestoken. Ze heeft hoogstens geleerd om ze zo nu en dan leren tijdelijk in te tomen.

“Onbeheerste emotionaliteit is een lastige trek in de politiek. Of, zoals mijn moeder in die eerste Kamerjaren tegen me zegt: ‘Een intelligente vrouw als jij zo haar emoties ook eens met haar intellect moeten leren besturen’. Dat is de taak die ik mezelf stel als ik besluit werkelijk een goede politicus te worden.”

Maar de verontwaardig die ze heeft gevoeld was nooit gespeeld. Juist dat maakt haar zo geliefd of gehaat.

“Elke dag is er wel een reden om kwaad te zijn en de boosheid is als een groef die telkens dieper wordt. De ergernis die ik veroorzaak bij collega’s van andere partijen geeft alleen maar reden tot volharding. Ik draag de boosheid met me mee als een trofee. Verontwaardiging beschouw ik als een vorm van plichtsbetrachting en relativering als de verzaking daarvan.”

De kolkende woede die ze voelt komt vanuit haar eigen, diepgewortelde overtuigingen. En zoals het gaat in een democratie, zijn dat niet altijd de overtuigen van de ander en dus is het soms pijnlijk om water bij de wijn te doen.

“Dat je een compromis zou kunnen sluiten zit niet in mijn systeem. Ik beschouw dat als weinig eervol.“

Toch moet je in de politiek zo nu en dan kennelijk relativeren om te kunnen overleven. Je moet objectief beslissingen kunnen nemen en op een bepaalde afstand staan om alle facetten van een vraagstuk te doorzien. Kijkend naar het hedendaagse politieke gesteggel over de bestuurscultuur mag je concluderen dat de afstand te groot is geworden. Iets wat in Den Haag klaarblijkelijk uit de lucht kwam vallen. Maar Halsema schrijft in dit boek (uit 2016) het volgende over wat rond 2003 al leek te spelen:

“De mensen, ‘klanten’ in modern bureaucratisch jargon, die gebruikmaken en vaak afhankelijk zijn van de publieke diensten, worden gevangen in een web van eisen, regels en voorwaarden. Overheid en politiek behandelen mensen wantrouwend als zeurpieten en lastpakken of erger als potentiële fraudeurs, en krijgen daar achterdocht en ontevredenheid voor terug.”

Halsema schrijft haar memoires met een hartverwarmende openhartigheid. Was ze in de kamer al welbespraakt en kristalhelder, zo is ze dat hier ook. En ze is misschien nog het meest kritisch op zichzelf. Ze spaart zichzelf niet en die eerlijkheid siert haar. Een politicus als Halsema wordt in het huidige debat nog wel eens gemist.

Naast een intiem inkijkje in de gedachtewereld van Halsema, geeft het boek ook een goed tijdsbeeld weer van een politicus in een bijzonder tijdsgewricht: de aanslagen op het WTC, de opkomst en moord op Fortuyn, de moord op Theo van Gogh, de opkomst van Geert Wilders. De gebeurtenissen van de afgelopen decennia schieten voorbij en geven vooral goed weer hoe het huidige landschap is ontstaan. Bijzonder is het dan om te lezen wat Geert Wilders zei na 9/11:

“Een paar weken na de aanslag zegt VVD-kamerlid Geert Wilders in de talkshow Barend & Van Dorp dat er op zichzelf niks mis is met de Islam, dat moslims goede burgers zijn en dat alleen een klein groepje moslimextremisten geweld gebruikt. Wilders noemt de opmerking van Elsevier-columnist Pim Fortuyn, dat er een ‘koude oorlog tegen de islam’ moet worden gevoerd, ‘verwerpelijk’.”

Het kan verkeren. Zoals Wilders, is ook Halsema terug gekomen op wat ze in de introductie nog hartstochtelijk meedeelt: dat ze niet weer terug de politiek in zou gaan. Je kunt je het al lezend ook nauwelijks voorstellen. Ook al voelt ze zich af en toe geen politicus, wel voel je de constante drang naar opkomen voor gerechtigheid, naar een betere samenleving, naar een vinger in de pap. Ze weet wat ze wil.
In tijden waarin je alleen nog maar pessimistisch naar de toekomst kan kijken heeft de linkse, progressieve stroming het moeilijk. Er is een drang naar veiligheid, zekerheid, eigenheid in een wereld die alleen maar kleiner, onveiliger en nationalistischer lijkt te worden. Halsema pleitte voor een meer proactieve houding:

“Er is een plicht tot optimisme. Daarmee bedoelt hij (filosoof Popper) dat er misschien geen reden tot optimisme is, maar dat dat ons niet ontslaat van de plicht om onze toekomst zo goed mogelijk vorm te geven.”

In het bekrompen politieke steekspel van verwijten zou je zo af en toe hopen dat er een vooruitstrevende, visionaire politicus als het toneel bestijgt die het kibbelende gajes de weg wijst. Zo iemand was Halsema zeker niet, niet in haar eerste periode. Misschien is ze dat in de loop der jaren wel geworden. Laat ons, in navolging van Halsema, dan ook optimistisch zijn en hopen dat de leiders van nu, door voortschrijdend inzicht, net als Halsema, uiteindelijk ook zeer bekwaam zullen gaan worden.

Promised Land, A - Barack Obama (2020)

Alternatieve titel: Een Beloofd Land

4,5
A change was gonna come. Dat was toch het idee na acht jaar Bush. Na de verschrikkelijke aanslagen van 9/11 was hij gestart met de War on Terror. Iemand moest de schuld krijgen en Lady Liberty zette met haar fakkel van vrijheid het Midden Oosten in lichterlaaie. Irak moest het ontgelden en ondanks dat de zinloosheid van de inval voor ieder weldenkend mens langzaam maar zeker duidelijk werd, stond Bush ergens op een marineschip trots te verklaren dat de missie geslaagd was. Af en toe leek de man niet helemaal uit zijn woorden te komen en vroeg je je toch af hoe zo iemand ooit president was geworden. Dat alles is nu amper nog voor te stellen. We zijn nog steeds herstellende van vier jaar Trump. Het contrast met de man die tussen deze twee Republikeinen president was kun je je amper groter voorstellen.

Obama had een natuurlijk charisma, predikte verandering, was de eerste zwarte president en was voor velen hét symbool van hoop. Nu weten we dat hij dit slechts gedeeltelijk waar wist te maken. Hij was conservatiever dat menigeen had gehoopt. Vanwege zijn Yes We Can-campagne en zijn vurige pleidooi voor verandering waren de verwachtingen hoog, verwachtingen waarvan hij zelf ook, zo schrijft hij, schrok. Kan ik ooit waarmaken wat ik hier aankondig? In dit eerste deel van zijn uitgebreide memoires legt hij op prachtige wijze uit op welke manier hij beslissingen maakte, hoe hij zijn keuzes afweegt, waar hij rekening mee houdt. Hij beschrijft het vermoeiende politieke spel waarbij de Republikeinen hem na de eerste twee jaar continu tegenwerken. Niet zozeer uit objectiviteit of vanuit overtuiging om het juiste te doen voor het Amerikaanse volk, maar soms puur vanwege het tegenwerken zelf. Zo geliefd als hij bij sommige kiezers was, zo gehaat werd hij door de andere kant.

Al lezend besef je in wat voor periode hij president werd: in het midden van een wereldwijde kredietcrisis waarbij Amerika een negatieve hoofdrol had gespeeld. Hij had te maken met de oorlogen in het Midden Oosten. Het politieke klimaat bestond uit wantrouwen, van het vijandige gesteggel tussen Democraten en Republikeinen tot het idee dat de kiezer er niet meer vanuit kon gaan dat de overheid altijd eerlijk was. Om van de klimaatcrisis nog maar te zwijgen. Obama neemt ons mee vanaf zijn jeugd, waar zijn drijfveren zijn ontstaan, naar de opmars tot het presidentschap, het samenstellen van zijn team, het contact met andere wereldleiders, van het ontstaan van Obamacare tot het uitschakelen van Osama Bin Laden.

Maar wat bij uitstek opvalt is de openheid, de persoonlijkheid en de onzekerheid van deze innemende man zelf. Hij is zich ten allen tijde bewust van de betrekkelijkheid van zijn persoon. Een citaat:

“Terugkijkend denk ik nog weleens na over de aloude vraag of de specifieke kenmerken van individuele leiders veel verschil maken in de loop die de geschiedenis neemt – of degenen die aan de macht komen hoogstens dienen als kanalen voor de diepe, aanhoudende tijdstromen of dat ze misschien in elk geval deels verantwoordelijk zijn voor dat wat komen gaat. Ik vraag me af of onze onzekerheden, onze hoop, onze jeugdtrauma’s of onze herinnering aan een onverwacht vriendelijk gebaar evenveel kracht in zich dragen als een technologische verandering of een sociaaleconomische trend.”

Deze nederigheid lijkt bijna niet bij deze tijd te passen. Na vier jaar Trump is dit bijna zalvend om te lezen. Ook de liefdevolle manier waarop hij steeds spreekt over de mensen om zich heen is ontwapenend. Hoe hij zijn vrouw en zijn kinderen prijst, hoe hij de mensen van zijn staf bewondert, hoe hij ook complimenten geeft aan mensen die andere keuzes hebben gemaakt in veel principiële zaken, iemand als president Bush bijvoorbeeld. Hij durft niet alleen naar de verschillen, maar ook naar overeenkomsten te kijken. Dat is het type leiderschap dat in de wereld van de politieke managers nodig wordt gemist.

Maar hij is niet alleen maar lovend. Hij durft ook uitermate kritisch over zijn handelen te zijn. En hij kan ook anderen kritisch toespreken als ze volgens hem ongelijk hebben. En dit doet hij altijd met een uitermate weloverwogen onderbouwing.

De anekdotes over wereldleiders als Poetin, Sarkozy en Merkel zijn prachtig. Zo is er een prachtige anekdote over de klimaattop in Kopenhagen. Tijdens de laatste uren van de top lijkt het erop dat de Chinese leider Wen hem ontloopt om geen deal te hoeven sluiten. Obama geeft zijn staf de opdracht om hem op te sporen. Hij moet ergens in het gebouw zitten te vergaderen. Op een gegeven moment zijn ze hem op het spoor. Tegen alle conventies in besluit Obama naar hem toe te gaan, tot verbazing van de beveiligers die niet durven ingrijpen. Dan stapt hij de ruimte binnen: ‘Heb je even tijd voor me, Wen?’. En hij boekt resultaat.

En dan is er vooral nog de mens Obama. Bovenal wil hij zichzelf blijven, een gewone man die toevallig president is geworden en het gewicht van die verantwoordelijkheid voelt. Zo deelt hij een terugkerende droom:

“Ik word nergens verwacht. Mijn keuzes hebben geen gevolgen. Ik loop een winkel op de hoek in, koop een flesje water of een icetea en maak een praatje met de mensen achter de toonbank. Ik ga zitten op een bankje in de buurt, draai de dop van de fles, neem een slokje en kijk wat naar de wereld om me heen.”

Als hij op het einde van het boek in zijn helikopter terug naar het Witte Huis vliegt ziet hij in het vroege avondlicht alle auto’s die op weg terug zijn na een lange dag werken. Hij vereenzelvigd zich opnieuw met hen. Hij ziet geen kiezers of het gepeupel. Hij ziet “forenzen, net als ik, (..) die allemaal graag naar huis (willen)..”

Als me iets bij blijft na het lezen van het boek is het zijn gigantische persoonlijkheid. Soms zou het beter zijn als hij iets ruchtsichtlozer zou zijn geweest. Wellicht was hij te idealistisch om zijn idealen te bereiken. Maar hij zou zichzelf hebben verloochend. En het zegt meer over de cynische staat van de wereld, dan over de idealistische Obama zelf, waarom hij niet heeft bereikt wat hij had kunnen bereiken. Iets bereiken kun je niet alleen, daar heb je ook andersdenkenden voor nodig die omwille van de vooruitgang ook buiten hun eigen agenda mee durven denken. Mensen die niet alleen maar zelfzuchtig denken aan politieke zelfmoord of de veeleisende achterban. Mensen die leiderschap durven tonen.

Ik kijk uit naar het volgende deel van zijn memoires. Want na het lezen van dit deel, zijn we nog maar op weg naar het einde van zijn eerste vier jaar als president.

Psyche - Louis Couperus (1898)

4,0
Prachtig, melancholisch sprookje in een lyrische schrijfstijl. Het is even wennen aan de woordvolgorde en het "oud Nederlandsch", maar het wennen duurt nooit lang. Levenswijsheden komen bijna achteloos voorbij. Je moet oppassen dat je ze niet mist. Ik heb aan geen goed en geen slecht gedacht: ik was maar, die ik was, zegt ze op het eind. Beeldschoon.