menu

Via deze pagina blijf je op de hoogte van recente stemmen, meningen en recensies van Theunis. Standaard zie je de activiteiten in de huidige en vorige maand. Je kunt ook voor een van de volgende perioden kiezen: januari 2023, februari 2023, maart 2023, april 2023, mei 2023, juni 2023, juli 2023, augustus 2023, september 2023, oktober 2023, november 2023, december 2023, januari 2024, februari 2024, maart 2024

Na Mattias - Peter Zantingh (2018) 4,0

20 december 2018, 22:06 uur

stem geplaatst

» details  

Full of Life - John Fante (1952) 4,5

Alternatieve titel: Het Volle Leven, 17 december 2018, 17:07 uur

Mijn liefde voor John Fante heb ik nooit onder stoelen of banken willen steken. Als ik dan toch iets moet steken doe ik liever iets met een loftrompet als het over Fante en zijn boeken gaat. Full of Life is het negende boek dat ik dat ik van hem lees en ik kan er maar geen genoeg van krijgen. Ik vrees dat ik straks alleen nog maar kan herlezen, omdat ik inmiddels alles wat hij heeft geschreven al gelezen heb. Er ligt nog wel wat klaar in de boekenkast, maar ik weet niet hoe lang ik de verleiding kan weerstaan om daar aan te beginnen. Laat ik dan eerst maar weer eens vertellen wat dit boek weer de moeite van het lezen waard maakt.

De manier van schrijven van Fante is inmiddels weer bekend. Zijn hoofdpersonages zijn ook opnieuw herkenbaar en uit zijn leven gegrepen. Waar hij in de geroemde Bandini-reeks nog een alter ego nodig heeft, gebruikt hij hier gewoon zijn eigen naam. Fante en zijn vrouw Joyce verwachten een baby. En, zoals dat gaat, heeft Joyce nogal last van stemmingswisselingen. En alsof dat nog niet voldoende is lijkt het soms alsof er een strijd gaande is tussen John Fante en de rest van de wereld. Slachtofferrol 3.0. Fante worstelt hiermee. Hij worstelt met gevoelens van haat, liefde, begeerte en eenzaamheid. Een worsteling die zo mooi wordt beschreven, zo puur is en vooral zo vertederend is. Gelukkig kan hij zijn frustraties kwijt op papier.

Een van de mooiste gedeeltes uit het boek zijn de aanvallen van termieten op zijn houten huis. Fante gaat op handen en knieëen in de keuken zitten, op zoek naar ‘the little white beasties, crawling in the dead wood, the wood of my house’. Dan hoort hij iets iets. ‘I put my ear tot he floor. Down there, only inches away, I could hear them, the vile beasts, actually gnawing my wood. It was the rhythmic grinding of thousands of tiny jaws, feeding on the flesh and blood of John Fante’. Meesterlijk.

Fante bedenkt dan dat zijn vader hem kan komen helpen om het probleem op te lossen, maar hij heeft geen idee wat hij in huis haalt. Wat volgt is een prachtige roman. De zoveelste van Fante.

» details   » naar bericht  » reageer  

Er Zijn Nog 17 Miljoen Wachtenden voor U: Dertig Jaar Marktwerking in Nederland - Sander Heijne (2018) 3,5

11 december 2018, 21:04 uur

Er is veel kritiek op onderdelen van de vrije markt. Er zijn legio voorbeelden van mislukte marktwerking en Heijne somt er een paar op. Na honderden gesprekken en zeven jaar lang onderzoek is het voor hem duidelijk dat het neo-liberalistische dogma, dat de vrije markt altijd en overal op magische, bijna onverklaarbare wijze, altijd zijn werk doet, doorbroken moet worden. En hij komt niet alleen maar met een verwijten of constateringen. Hij geeft aan ook dat de vrije markt soms wel een goede oplossing is. Het lijkt er alleen op, en dat is, hoewel pijnlijk voor de hand liggend, misschien niet eens zo verwonderlijk, dat politici die continu en schijnbaar onverstoorbaar blijven hameren op de vrije markt, niet eens precies weten wat ze doen. Het lijkt erop dat ze zelf maar blijven geloven, zonder na te denken over de schadelijke effecten op lange termijn. Heijne zoomt in op de problemen rondom het spoor (de noodlottige samenwerking tussen de NS en ProRail), de post, de kinderopvang en de zorg. Steeds is de conclusie dat marktwerking kan werken zolang er niet te gemakkelijk geld kan worden verdiend. Is dat wel het geval dan is het publieke belang altijd ondergeschikt.

Het meest duidelijk voorbeeld in het boek zijn de onderhandeling over de splitsing van NS en ProRail, waarbij de NS-directie het voor elkaar kreeg “om alle bedrijfsonderdelen die geld kostten bij ProRail onder te brengen, terwijl NS alle (potentieel commercieel rendabele bedrijfsonderdelen kreeg”. De gevolgen zijn duidelijk, maar ter illustratie: de NS verdient aan een gestrande reiziger. Want: “Met ruim 4.600 medewerkers verspreid over driehonderd vestigingen in stations behoort NS Stations inmiddels tot de top drie grootste horecaketens van Nederland.” Natuurlijk, het lijkt hier wel een erg gemakkelijke conclusie, maar het boek toont aan waarom de markt hier duidelijk niet het publieke belang dient.

Heijne is wel realistisch. Hij benoemt ook dat de markt echt goed kan werken. Hij geeft alleen aan dat dit niet altijd werkt en het boek laat dat dus duidelijk zien. De checklist zou gedeeld moeten worden. Het bestaat uit slechts vier vragen:

“1. Dienen de financiële prikkels het publieke belang?
2. Betaalt de afnemer voor de eigen consumptie?
3. Hebben zowel afnemers als aanbieders de vrijheid elkaar de deur te wijzen?
4. Spelen alle internationale deelnemers het spel volgens dezelfde regels?”


Heijne beweert dat als het antwoord op een van deze vragen negatief is, dat het dan geen goed idee is om een publieke voorziening te privatiseren”.

De gevolgen dat dit falende neoliberalisme lijken steeds meer naar voren te komen. Als het publieke belang niet meer voorop staat ontstaat er gemor in de samenleving. De boze burger, de gele hesjes, zouden ze er geweest zijn als vaker het publieke belang voorop zou staan? Heijne noemt in zijn epiloog succesvolle voorbeelden van mensen die zelf de politiek een handje hebben geholpen. Een bekend voorbeeld is de strijd van Hugo Borst, die samen met Carin Gaemers een manifest met aanbevelingen schreef voor de gebrekkige ouderenzorg. Dit is nodig, de politiek heeft deze initiatieven nodig, want, zegt Heijne, ze doen af en toe maar wat. Onder hen lijkt er een blind geloof in de markt te leven.

Het is een prima boek. Heijne laat zien dat markt in veel gevallen geen goede oplossing is. Toch denk ik, zeker gezien al het materiaal wat er na zeven jaar zou moeten liggen, dat hij meer uit het boek had kunnen halen. Het lijkt wat slordig geschreven, alsof het niet helemaal duidelijk was op welke manier al dat materiaal in een paar honderd pagina’s terecht moest komen. Daardoor komt het af en toe geforceerd over. Achter deze uitleg van de schade van de markt miste ik het menselijk drama waar je af en toe slechts een hint van krijgt. Ik denk dat dat het boek sterker had gemaakt. Ik hoop op een vervolg, want zolang de marktbubbel blijft, hoop ik dat Heijne hem blijft doorprikken.

» details   » naar bericht  » reageer  

Om Høsten - Karl Ove Knausgård (2015) 4,0

Alternatieve titel: Herfst, 10 december 2018, 12:50 uur

stem geplaatst

» details  

Je Hebt Wél Iets te Verbergen: Over het Levensbelang van Privacy - Maurits Martijn en Dimitri Tokmetzis (2016)

4 december 2018, 11:46 uur

Dit zijn van die boeken die zo belangrijk zijn dat ze niet genoeg kunnen worden aangehaald. Het belang van goede onderzoeksjournalistiek, van harde feiten en duidende waarheidsvinding is, in deze vluchtige tijden van loslopende beweringen, van doorslaggevende betekenis. Overal om ons heen worden we bewust en, voornamelijk, onbewust beïnvloed door verschijningen waarvan we het bestaan misschien wel vermoeden, maar waarvan we de invloed nauwelijks kunnen inschatten. Als ik in het boek lees dat er “smart-tv’s (bestaan) die een voor ons onhoorbare toon versturen die wordt opgevangen door een app op je telefoon. Zo is te achterhalen weke programma’s je kijkt en welke apparaten er bij elkaar in de buurt zijn”, dan schrik ik toch even. Ben ik dan zo naïef? Een beetje misschien. Zeker als de schrijvers me even vertellen dat “Facebook en Google geen publieke diensten (zijn). Het zijn immens succesvolle advertentiebedrijven. (…) Wij zijn geen klanten van Facebook en Google, wij zijn hun producten.” Ja, denk ik dan. Logisch. Waarom laat ik dat eigenlijk zo gemakkelijk toe? En, denk ik dan, ik zal niet de enige zijn. Om de schrijvers weer aan het woord te laten: “waarom is het wel vanzelfsprekend dat de bankbediende respectvol met jouw persoonlijke informatie omgaat, terwijl de website van de bank verschillende trackers toelaat die informatie over jou verzamelen en verkopen aan commerciële partijen?”

Ach, hoor ik een aantal van jullie denken, is dit zo’n moraliserend boek van de beterweters van De Correspondent? Zijn dit weer van die azijnpissers die elke innovatie tegen willen gaan en niet met de tijd mee kunnen gaan? Het antwoord is nee, dit is niet zo’n boek. Het is een helder, toegankelijk boek waarin de schrijvers, op een nuchtere manier, hun zoektocht omschrijven, waarin ze laten zien hoe ze relevante vragen stellen bij technologische innovaties, waarbij ze in veel gevallen zich afvragen in hoeverre mensenrechten (om het maar even zo groot te maken als het is) in het geding zijn. Want, stellen ze: “het probleem is dat overheden en bedrijven al die data gebruiken om ons in een bepaalde richting te duwen – zonder dat hij het doorhebben.” En de woorden die daarvoor worden gebruikt, “onzichtbaar prikkeldraad”, zouden voldoende moeten zeggen. Daarmee is het een boek dat bewustzijn creëert, vragen oproept en ons laat nadenken over de wereld waarin we leven. En dan doet het boek precies wat de media die we daar zo vaak voor gebruiken, en waar de schrijvers zo kritisch over zijn in het boek, steeds vaker lijkt na te laten.

» details   » naar bericht  » reageer  

Om Vinteren - Karl Ove Knausgård (2015) 4,5

Alternatieve titel: Winter, 4 december 2018, 11:07 uur

Na het lezen van de bekende Mijn Strijd-reeks, dacht ik voorlopig wel even klaar te zijn met Knausgård. De Vier Seizoenen-reeks zou ik links laten liggen. Ik vroeg me, zonder er overigens al te veel bij na te denken, af hoeveel autobiografisch schrijven een lezer in hemelsnaam zou kunnen verdragen. Een zinloze gedachte eigenlijk, denk ik nu. Als iets goed geschreven is dan is er van ieder uur in een mensenleven iets te maken, en dan zou je er, eindeloos desnoods, over kunnen blijven lezen. Maar toch, hij had al zoveel over zijn leven geschreven en dan verschijnt er opnieuw een autobiografische reeks. Alsof hij dat nodig heeft om gelezen te blijven worden, hoorde ik mezelf denken. De recensies waren niet desastreus, maar ook niet denderend. Hier en daar las ik over een Knausgård-moeheid. Overal kleine, maar vooral onbeduidende redenen, om maar niet te beginnen met het lezen van de Vier Seizoenen. Want waarom kon ik het niet gewoon proberen? De eerste reeks was toch ook een genot om te lezen?

En dus besloot ik een aantal weken geleden om met Lente te beginnen. Vrijwel onmiddellijk verdwenen alle twijfels. Waarom was ik in hemelsnaam niet eerder begonnen? Na Lente kwam Winter. De volgorde maakt niet veel uit. Winter bestaat uit drie korte brieven aan zijn pasgeboren dochter en bevat verder mijmeringen over de meest uiteenlopende onderwerpen: de otter, bussen, suiker, ramen. Knausgård observeert en filosofeert, komt elk alledaags voorwerp of gebruik tot een kern, tot iets essentieels; de dood, verdriet, hoop of liefde. Het is alsof Knausgård al schrijvend, zich richtend op zijn dochter, zichzelf wil bewaren, de tijd wil doen laten stil staan, of, zoals hij in het verhaal Laarzen schrijft: “het leven van alledag is als een zone waarin alles wat erin terechtkomt gedoemd is tot vergetelheid”. Zijn niet alle verhalen pogingen om aan die noodlottige vergetelheid te ontkomen?

De alledaagsheid opvoeren tot hemelse proporties, al het kleine groot en het grote klein maken, dat is waar Knausgård meester in is. En als hij dan probeert te vatten hoe het voor zijn pasgeboren dochter moet zijn om net geboren te zijn, dan zou je toch wensen dat iedere vader dit voor zijn kind zou gaan schrijven: “Jij was de duisternis, jij was het waren, jij was het hotsen als je moeder de trap op liep. Jij was de warmte, jij was de slaap, jij was het piepkleine verschil dat ontstond als je wakker werd”.
Ik ben zojuist in het derde deel van De Vier Seizoenen begonnen. Want nee, ik ben nog niet, nog lang niet, op Knausgård uitgekeken.

» details   » naar bericht  » reageer  

Let's Go (So We Can Get Back). A Memoir of Recording and Discording with Wilco, Etc. - Jeff Tweedy (2018) 4,5

2 december 2018, 20:40 uur

Het begint nog zo rustig. De zanger loopt met een akoestische gitaar naar de microfoon. Het zacht tokkelen begint en even later klinkt de beheerste, breekbare stem van Jeff Tweedy. Als je even niet oplet heb je de eerste signalen van het dreigende al gemist. I dreamed about killing you again last night and it felt alright to me. Terwijl de muziek lieflijk, onschuldig voortkabbelt, een slide gitaar en de zachte toetsen van een piano doen zijn intrede, zingt de zanger, alsof het niets betekent, rustig verder. Your cold, hot blood, ran away from me to the sea. Bij het volgende couplet is het bloed weggespoeld, maar is er nog steeds iets van weemoed, zwaarmoedigheid. En dan gebeurt het. Als je het liedje niet eerder live hebt gehoord vraag je je af wat er in hemelsnaam gebeurt, als je het vaker hebt gehoord voel je je intens geluk of een weerzinwekkende walging. Want je kunt er niet meer omheen nu. Of je houdt ervan of je vindt het verschrikkelijk. Want nadat het nummer twee minuten argeloos onderweg was naar een alleraardigst, maar ietwat clichématig singer-songwriter-nummertje, slaat het noodlot toe. Het is alsof de bliksem inslaat, alsof er noodlottig onweer dwars door de apparatuur scheurt. Even weet er niet wat je overkomt, vraag je je af wat er met alle muzikanten aan de hand is, want ze slaan het nummer aan gort. Jeff Tweedy ondertussen, tokkelt rustig verder, je hoort door het oorverdovende geluid dat de band produceert nog steeds die breekbare stem kalmpjes doorzingen. I know I'll make it back, one of these days and turn on your TV. Even plotseling als het kwam, is de demonische ruis verdwenen en is alles weer normaal, is de zanger er weer, onverstoorbaar spelend op zijn gitaar, zingend alsof er niets is gebeurd.

Toen ik dit nummer van Wilco voor het eerst live hoorde werd ik verliefd op de band. Wat ik over dit boek over de zanger van de band, Jeff Tweedy, ga vertellen zal daarom niet helemaal objectief zijn, vrees ik. Hoe objectief kun je als lezer nog zijn als je zo veel naar zijn muziek hebt geluisterd, als hij via de muziek al onderdeel is geworden van wie je zelf bent. Wat bij het lezen van het boek meteen op valt is dat Tweedy schrijft alsof hij op het podium staat en het gesprek aangaat met de zaal, iets wat hij, zeker in kleinere zalen, graag lijkt te doen. Wat ook op valt is zijn hoge mate van zelfbewustzijn. Het is alsof hij hier en daar op meta-niveau naar Jeff Tweedy kijkt. Soms neemt hij afstand van zichzelf, laat hij de lezer hem als personage in de autobiografie van afstandje bekijken, door een gesprek tussen hem en zijn vrouw over wat hij wel of niet in het boek zou moeten komen te transcriberen. Niet zelden neemt hij zichzelf hierin ook op de hak, niet te serieus. Tweedy is openhartig over alles: zijn verslaving aan pijnstillers, de breuk met Jay Farrar, de relatie met zijn ouders. Het is voor fans daarom een prachtig boek. Het is alsof hij voor je zit om jou zijn verhaal te vertellen. Je zit als lezer op de eerste rij en het voelt als een privilege.

Voor een buitenstaander zijn niet alle delen interessant. Wat maakt het iemand die Uncle Tupelo (Tweedy’s band voor Wilco) niet kent uit waarom Jay Farrar niet verder wilde met Tweedy? Voro een buitenstaander kan het wel interessant zijn wat Tweedy schrijft over bijvoorbeeld inspiratie, dat je dat niet zomaar uit de lucht komt vallen, dat het niet is zoals soms wordt gedacht dat je erop moet wachten. Nee, als je de gitaar niet in je hand neemt komt er niets. Je moet er voor blijven werken. Je moet blijven luisteren, blijven lezen en dan, alleen dan, is inspiratie volgens Tweedy zelfs grenzeloos. Ook interessant zijn Tweedy’s gedachtes over het overtuigen van iemand. “You can’t just tell somebody they’re wrong. (..) So keep asking them questions, not in a confrontational way, but with sincere curiosity. Give people enough rope, and they’ll hang themselves. They’ll eventually realize that they don’t know what the fuck they’re talking about.” Goed idee, lijkt me. Dat is iets wat ze in Amerika nodig hebben.

Ja, en verder is het toch voornamelijk interessant voor de Tweedy liefhebber, denk ik. De verhalen over zijn vader zijn persoonlijk, maar universeel. Wat hij vertelt over de samenwerking met zijn zoon zijn prachtig, maar voegen voor een Tweedy-leek verder weinig toe. En wat hij zegt over het schrijven van liedjes, dat hij ze mooier vindt als ze nog niet af zijn, als ze als idee in zijn hoofd ontstaan en hun glans verliezen zodra het een liedje wordt, is leuk om te lezen, maar vooral leuk omdat het iets zegt over de liedjes die je als liefhebber al kent. Desalniettemin, zou ik het boek ook aanraden voor de muziekliefhebber die iets minder met Wilco heeft. Gewoon omdat dit boek je kan helpen om te ontdekken wat je nog niet hebt ontdekt. Dat Tweedy een geniale liedjesschrijver is, een authentieke figuur die in de muziekwereld van tegenwoordig veel te vaak ontbreekt.

» details   » naar bericht  » reageer