menu

De Site / Gebruikers / Schrijf zelf eens wat

zoeken in:
avatar van Maikel
Nog niet. Ik heb op dit moment twee uitgevers in mijn bookmarks staan waar ik in geïnteresseerd ben. Ik wil over een tijdje uit gaan zoeken wat de mogelijkheden zijn bij beide uitgeverijen. Tot nu toe heb ik, voor zover ik het heb gelezen, een goed gevoel bij Free Musketeers.

avatar van slowgaze
Hmm... Interessant. Doen die ook aan poëzie?


avatar van slowgaze
Ah ja, maar is dit nou een uitgeverij of een manier om je werk in semi-eigen beheer te publiceren?

avatar van Maikel
Volgens de site:

Formeel wordt het boek dan uitgegeven in eigen beheer. De rol van Free Musketeers hierin is het produceren van het boek.


In semi-eigen beheer dus. Alle boeken die zij 'produceren' worden wel aangegeven bij het Centraal Boekhuis. Daardoor kunnen de boeken ook bij internetboekwinkels verkocht worden (Bol, Selexyz e.d.).

Overigens zijn er veel mogelijkheden. Ik ben daar nog niet zo in thuis, maar op de website vind je alle informatie in duidelijke taal.

Baaloe
Ik probeer op dit moment een boek uit te geven via tenpages.com. Op deze site kun je 10 pagina's van je boek plaatsen waarna je 2000 aandelen a 5 euro per stuk moet verkopen om je boek te mogen uitgeven. Hierbij de link naar mijn verhaal: http://tenpages.com/de_laat...

Op literatuurlijsten van middelbare scholieren zal ik waarschijnlijk voorlopig nog niet terecht komen, maar misschien dat het toch leuk is om te lezen;

http://suchsimplethings.wordpress.com

avatar van Nicolage Rico
Baaloe schreef:
Ik probeer op dit moment een boek uit te geven via tenpages.com. Op deze site kun je 10 pagina's van je boek plaatsen waarna je 2000 aandelen a 5 euro per stuk moet verkopen om je boek te mogen uitgeven. Hierbij de link naar mijn verhaal: http://tenpages.com/de_laat...


2000 aandelen verkopen a 5 euro per stuk? Hoe ga je dat in hemelsnaam voor elkaar krijgen?

avatar van slowgaze
Nicolage Rico, jij ook hier?
Maar inderaad, je punt klopt. Ik heb al geen zin om 20 euro uit te geven aan een paperback (ik koop vrijwel alles tweedehands, vandaar), laat staan dat ik eens 5 euro aandelen in een boek ga kopen...

avatar van Nicolage Rico
Ja, zo nu en dan.

Alleen de makers van de site hebben er voordeel aan.

avatar van Nicolage Rico
Nicolage Rico schreef:
Ja, zo nu en dan.

Alleen de makers van de site hebben er voordeel aan.


Dan bedoel ik niet: alleen de makers van deze site hebben er een voordeel aan dat ik hier zo en nu dan ben, nee, ik bedoelde dat de makers van de site met die aandelen de enigen zijn die voordeel halen uit hun eigen site.

avatar van mjk87
Had weinig te doen vanavond, dus klom maar eens in de pen. En jullie, kom maar met de kritiek.

Dromen zijn bedrog

Je weet: de meeste dromen zijn bedrog. Die grote geldprijs, die verre reis, dat mooie meisje. Meer dan zoete dromen blijven dat. Even weg uit de realiteit voor die seconde genot om weer terug te keren in de kille waarheid waarin je leeft. Terug naar je baan, hard weer aan de studie. Dromen zijn niet slecht. Freud verdiende er zijn geld mee. Borsato zijn Nederlandse roem, en menigeen heeft er een plezier aan. Al blijven dromen wel dromen voor jou. Maar toch, dromer die jij bent, deugniet, je kan het niet laten. Wat als, is de vraag die je je al te vaak stelt. Wat als je die twintig miljoen wint, wat als je je baan opgeeft en vertrekt naar verre oorden in een eeuwige vakantie of als je toch durft af te stappen op dat Godinnetje in die discotheek.

Je bent geen loser, geen burgerlul. Je hebt vrienden, zeker, altijd goede resultaten gehaald op je school. Je bent sociaal, niet extravert maar ook niet introvert, zeker niet onaantrekkelijk, je geniet weleens van het leven met een biertje en een goed gesprek, op zwoele zomeravonden, maar toch mis je iets. Je kan het niet voelen, niet raken, je weet niet wat het is. Je hebt het niet slecht, geen gescheiden ouders, geen reden tot klagen. En zelf weet je dat maar al te goed.

En daar sta je voor de spiegel, gel in het haar, de wangen gladgeschoren, de lucht van parfum om je heen. Het is zo’n typische warme lenteavond, de eerste hitte breekt door, de eerste terrasjes worden gepakt. Half negen, je vrienden wachten buiten op je. Je gaat weer uit. Het is immers zaterdag, en op zaterdag ga je uit. Dus ook deze zaterdag. Je droomt weer over haar. Haar, zij, die je ontmoeten wil. Die je nog niet gevonden hebt, maar altijd zoeken zal, op je werk, op school, in de kroeg maar vooral tussen duizenden dansende tieners die meedeinen op de dreunen der dj’s. Je voelt je er nooit op je gemak, claustrofobisch tussen tientallen anderen, warm en benauwd, meewiegend op muziek dat jou muziek niet is. Maar je vrienden gaan, en jij gaat mee, en je droomt van haar die je daar dan vinden zal.

Op de fiets zit de sfeer er al in. Jij met grappen en nuchter, zij al dronken en beschonken, en met een lach om jou grap. Gelukkig is het nog rustig in het centrum, en voor jij weer die danstent in moet pakken jullie een terrasje. Het is nog lekker warm, met een gele gloed in de lucht, lantaarns die laat aangaan, en de laatste zonnestralen op je frisse gezicht. Het eerste biertje valt goed, de tweede beter, en na drie ben je niet te stoppen. Meedoen met de rest, moed indrinken voor jezelf. De tijden verstrijkt gestaag, de zon daalt, en de lucht verandert in die typische zomeravondlucht: van geel naar zwart, via een palet aan zachte warme kleuren. Lichtgeel, mooi roze, groenig, dieppaars. Eens de lucht zwart is eenieder in opperbeste stemming. En met elke bier extra wordt elke vrouw een beetje beter in haar aanzien. Er is nog slecht tussen nuance tussen goed, beter, best, de serveerster die daar aan komt lopen. Ze neemt de legen glazen mee, zet goed gevulde nieuwe neer en laat jou achter in totale verwarring. Je kijkt haar na, zij kijkt nog eens om, kijkt je aan en glimlacht voorzichtig. Jij ook, schaaps, maar met je gedachten heel ergens anders. Een droom, dat is ze. Stel toch eens, denk je dan, stel je toch voor. Overwin de angst, maar verder dan gedachten acht je je niet in staat. Je droomt verder van haar, over haar, over haar en jou, maar je wordt eigenlijk enkel verdrietig. Zij is een droom, het idee eraan een bedrog, en je wil weleens een leuke avond. Ze loopt een enkele keer langs, je hart in je keel, kloppend. Je kijkt haar nauwelijks aan, durft niet, angst regeert boven de liefde en je wil het liefst zo snel mogelijk weg. Dan, na het laatste biertje, stellen je vrienden voor de danstent verderop te bezoeken. Nooit eerder stemde je zo opgelucht daarin mee.

Het is voor jou een typische stapavond: met moderne muziek en het oude liedje. Het is druk van mensen, met een drukkende warmte door die mensen. Je staat tussen dansende sjansende jongemannen, tussen goed geklede dolle dames, tussen de verliefde lieve en levende jeugd. Een vriend van je flirt met wat jong grut, je beste maat is in een innig gesprek verdiept met de schone van school, en jij daartussen weer alleen. Nergens kan je je zo eenzaam voelen als tussen een groep blije mensen..

Onbekende nummer klinken in je oren. Er loopt genoeg rond, wat mooi is, ook zonder tien bier. En je sterkt jezelf: ook voor jou, en ook zonder tien martini in hen. Genoeg vrijgezel, genoeg leuk, je weet het. En je hoopt. En je kijkt, en ziet wat, en wil wat, en doet niks. Je drinkt nog een bier, neemt een goede slok, je durft weer niet. Als alle andere keren daarvoor. Wat is het, vraag je je, dat jij als enige nooit een meisje hebt gehad. Je bent zo goed voor iedereen. Intelligent, spontaan, vrolijk, werkt hard, doet goed, maar ontmoet niet, laat staan goed. Je wil eigenlijk weg, naar je veilige bed, uit de drukte, bij de mensen vandaan. Tot dan, tot je droom uitkomt.

Al haast klaar om de vertrekken zie je haar, de serveerster van even daarvoor. Langs de muur, staand, met een vriendin maar alleen. Ze staat daar maar. Ze wacht vast op haar vriend, denk je nog, maar je blijft haar aankijken. Tot ze jou ook ziet, en je voelt je betrapt, en je wordt rood en benauwd en wil wegkijken maar beseft jezelf te laat zijn. En dan komt ze naar je toe. Uitgerekend naar jou. Vast ome te vragen wat zij van jou aanheeft, om gewoon te zeggen dat je je geen illusies maken moet. Dat je niets bent, een worm, een luis, of lager, dat je beter naar huis kan gaan. Wat je toch al van plan was, gelukkig maar. Maar ze zegt dat niet, enkel een ‘hoi’, en een ‘ik heet…’. Je bent verbaasd, je wordt helemaal stil en van binnen bang. Diezelfde angst als altijd, het zweet, de kloppingen, zware onrustige adem, en je eigen naam die je nog net naar buiten weet te brengen. Je durft haar niet aan te kijken, nog steeds niet, maar je wordt getrokken. Door haar haar en de prachtige groene ogen daar net onder. Je blijft kijken, en zij kijkt naar jou, en weer diezelfde glimlach op haar volmaakte gezicht. Je lacht terug, biedt haar een drankje aan, en denkt nog immer te dromen. Ze geeft nog haar mobiele nummer. Voor het geval dat. Je kijkt ernaar, en bedenkt je dat het mobiele nummer het heilig getal is van de hedendaagse maatschappij. Jullie blijven spreken, over veel en toch over weinig. Dat ook zij niet van deze muziek houdt, dat ze met een vriendin meeging als wingwoman voor haar scharrels vriend, dat ze zelf nog single is.

Het wordt laat, de zaak sluit, en je verlaat met haar het pand. Je vrienden gaan weg, en jij blijft over. Ze wil niet worden thuisgebracht, ze wil met jou, naar jou. En je neemt haar mee. Je neemt dan eindelijk een meisje mee. Vol ongeloof, maar blij, op de fiets met haar. Je komt thuis, zachtjes de sleutel in het slot, zij dan naar binnen, jij naar binnen. Stil naar boven, de schemerlamp aan, en jij en je vlam samen. Je bed ligt er schoon bij. Je kleedt je uit, zij kleedt zich uit. Je droomt, denk je, maar je voelt haar lichaam stralen, de warmte, de emotie, het gevoel bij de eerste kus. Je denkt niet meer, doet maar wat wellicht, en beleeft zo stilletjes aan de nacht van je leven. Tijden later als het buiten schemer wordt, val je, tot man geworden, naast haar in slaap.

De volgende morgen word je wakker. Koppijn van de bier, voldaan door de daad. Je kijkt links van je en je herkent je kamer. Ergens bekend, maar toch zo vreemd. Je kijkt naar de andere kant. Ziet haar niet liggen. Ook niet haar kleren op de grond. Zal ze er al uit zijn, vraag je je af. Geen briefje op je bureau, geen rode roos op je kussen. Maar je koppijn laat je niet helder denken. Je wil weten hoe laat het is. Je pakt je horloge, kijkt erna. Half twaalf ’s ochtends, op een zaterdag. Geen zondag. En geschrokken besef je je: dromen zijn echt bedrog.

avatar van slowgaze
Het constante gebruik van de tweede persoon werkt prima: van het meer algemenere gefilosofeer naar een soort voetballers-je, het werkt prima. Verhaaltje is an sich wel onderhoudend, leuke pointe. Kritiek? Valt wel mee, behalve dat je misschien iets origineler kunt zijn op gebied van stijl, compositie en verhaal (inclusief thematiek), maar dit is in elk geval een prima aanzet hoor.

Wie graag horror en mysterie leest, neem zeker een kijkje op mijn website: Dromen van Nachtmerries - dromen-van-nachtmerries.blogspot.com
Je kan er mijn korte horrorverhalen lezen, weliswaar enkel diegene die niet gepubliceerd zijn of worden. Reacties zijn uiteraard altijd welkom (ook de negatieve).
Voorlopig heb ik er twee verhalen opgezet: 'Karikarubu', over een onheilspellende plaats in de woestijn waar maar eens om de tien jaar regent en 'De steen van zwart', over een... mysterieuze zwarte steen.
De bedoeling is om geregeld nieuwe verhalen te plaatsen. Ik zal hier telkens een berichtje plaatsen als de inhoud vernieuwd wordt, zodat de geïnteresseerden op de hoogte blijven.
Veel leesplezier!


Yann Samsa
Aha, ik heb het/de (eeuwige discussie) poëzietopic gevonden. Normaal gezien post ik sporadisch één gedicht (een nieuwe, meestal - soms eens een oud en vergeten probeersel) maar omdat ik nieuw ben op Boekmeter; een (grote) greep uit m'n gedichten:


Ode aan een zeer treurige prins - voor Jotie, van Ferre

tussen de leegte
van slaapzakken en flessen bier

onder de bodem van de vragen,
blijkt kilte me te dragen

leg je verstand te rusten hier

dwazen,
jullie weten niks

sleur de teugels maar uit mijn handen,
laat me zoeken in het grind

deze middernachtzomerdag zal nooit meer zeggen
dan de verhitte situatie

ik vraag geen stoelen onder mij weg te duwen

want, ooit

ooit zal ik darten met het tijdsverloop,
en die ene zekerheid
uitbuiten
als een zeer treurige prins
het verstikkende verlangen in m'n armen
sluiten

wees dan maar zelf wekker
lach en braak, en spring uit het water

dan waak ik niet meer,
over jullie verdorven paradijs

en wat dan?
dan niets

dat beloof ik je




(burchten)

De zonde der noodzaak,

hoe vaak heb ik
haar in m'n armen willen
onderdrukken

mijn lijden is niet verpakt,
en flirt met het nutteloze

en jij,
jij tussenin

tussenin de golven van m'n aders
en het herdrukken

van antwoorden die je me schuldig blijft

en ik,
ik dwaal
ik dwarrel
ik bewonder

met of zonder
jou als praal




'Chocolat' is een kutfilm

Die gedachte was gloednieuw,
en je durfde haar niet
aan te raken

hij had zich immers reeds te veel verbrand,
je was het beu blaren te likken

tot ik de kans kreeg van je haren
schepen te weven

je had geen zin uit te varen
en ik,
ik wist niet eens dat ik weven kon

niemand had mij dit ooit geleerd




memento dilleccionis

in dit, wat men met vlinders definieert
ken men vervaarlijk,
eindeloos,
rondmijmeren
en heimelijk dwalen naar innerlijke rust

wiskunde is niet alles, riep je me nog na
en je telde de kasseien die de grond vormden waarin je me liet zakken

en we lachten om het feit dat we aan het sterven waren, aan het verrotten tot in de kleinste hoekjes van onze vleugels




'Zomaar iets, het heeft toch geen nut' - mijmering

Ik had nooit in je bestaan geloofd,
en de moeite niet gedaan
om rond m'n burcht een zee te bouwen,
tot jij op mijnen muur kwam slaan
en met je ogen,
het cement eruit kwam klauwen
om mij ten onder te zien gaan




mijmering

weet je nog toen ik zei het allemaal oneindig mooi te vinden
jij lachte onwennig en dacht het niet te begrijpen,
domme jij – je was er dichter bij dan je ooit had durven dromen

jij was de dichter

ooit zal ik dit niet meer snappen,
wat verlang ik naar die dagen




Gesprek met een lotgenoot

ik voel me zwerver, zei je plots
en ik tastte af

laf en vol wantrouwen, je gedachten-beeld-houwen

want door mij is ontworpen de taal op je lippen
en ik weet van mezelf hoe hol ik soms brabbel
m'n pseudo-moraal

ik hoop op leugens in je verhaal

tot je zegt ik toon het je
kom met me mee, ik laat het je zien
en je pakt m'n arm, en we blijven zitten

we zitten, en staren, je ogen bedaren

en ik zeg:
ik begrijp je

bedankt voor hetgeen ik in je stilte las,
want

ik dacht altijd dat ik de enige zwerver was




Sterrenplukker

Sterrenplukker, sterrenplukker
verscholen in de nacht
op wacht, bij haar teder zieltje
dat ik langzaam breken zal

nu carnaval is afgelopen, en de maskers zijn gevallen
vormen puzzelstukken het eeuwige verlangen

en ik, de dromer, de romanticus, de dwaas
zal om haar pijn te helen,
alle sterren stelen

zie, m'n plukker
hoe de lichtjes aan de kooi
de dief lokken in't labyrinth
waar het steekspel reeds begint

lijnen en kleuren, een artistiek gebeuren,
de geest verlicht

Kunst in zicht!

m'n broer, m'n vijand, beste plukker
ik vlieg je in de armen
maar ze doen pijn, die scherpe woorden
als dolken in m'n rug
of hoe jij, ego-boost, de dromer kan verlammen

ik kom terug, jij kleine koning.
Ik heb grotere belangen,
terwijl jij baat in zekerheid,
zal ik de lichtjes vangen

want waardeloos zijn
al haar woorden
voor jou, ijzige tsaar
het licht gebruik jij om op te vallen
ik steel het allemaal voor haar




Ontbloot

Dring door tot m'n donkernis

Breek doorheen die lege muren,
creëer verbeelding en magie.
Plant er bonen,
definieer je utopie.

Ontdek het eeuwige cynisme.
vastgeroest, onderhuids.

Laat het me allemaal verkennen,
als een peuter op een fiets.

Tot het doordringt in m'n niets.




Vers voor vader

mijn god is dood

vakkundig vermoord
door alcohol
door protocol
en de grootste ziekte ooit,
waar iedereen wel eens aan sterft,
de tijd onterft

moeheid sijpelt door zijn holle geest
en in zijn ogen
de utopie die hem werd voorgelogen
een schim van wat hij is geweest

zou ik zijn donkerheid ontkennen
struisvogeltechniek
kop in het zand

niets meer aan de hand?

glazen cel,
door mij ontworpen,
het is tijd

tijd om me te wreken
tijd om je te breken

knopen zal ik nu onttouwen
muren zal ik nu ontbouwen
mijn god die zal ik nu ontmoorden
welkom

warme woorden

de sensatie is misschien verdwenen
maar ik vind je
meer held dan je verleden




De eerste keer

De ochtend was reeds opgestaan
en wij huilden gedwee
over kruimels
over seks
over eenzaamheid met twee

De zon stond reeds te hoog
en in de merel schuilt een arend
die, net als ik, het vertikt
om ooit eens uit te vliegen

vastgeketend aan een droom,
een schoonheidsideaal,

vlakke taal, ontmaskerd
schuilend in het licht
tot 'ie aan z'n zoete zonden zwicht

maar de bloemen broeien broos
vreten m'n huid met gretigheid,
m'n meid straalt liefde uit,
die ik ombouw tot zekerheid

het mocht niet baten
schoonheidsslaapjesrimpels

ouderdom van 's ochtends vroeg
de zon staat hoog, maar is verloren
verdrink het in een kroeg

avatar van liv2
te lang, sorry , hier begin ik zelfs niet aan, ben een onrustig mieke, vandaar.... kan je om te beginnen iets simpeler en krachtiger ten berde brengen, dank u

avatar van slowgaze
Het zijn verschillende gedichten, Liv.
De link naar tumblr hoort overigens deze te zijn: decemberliedjes - Page 1 of 4 - decemberliedjes.tumblr.com

avatar van liv2
tussen de leegte
van slaapzakken en flessen bier

onder de bodem van de vragen,
blijkt kilte me te dragen

leg je verstand te rusten hier

dwazen,
jullie weten niks

sleur de teugels maar uit mijn handen,
laat me zoeken in het grind

deze middernachtzomerdag zal nooit meer zeggen
dan de verhitte situatie

ik vraag geen stoelen onder mij weg te duwen

want, ooit

ooit zal ik darten met het tijdsverloop,
en die ene zekerheid
uitbuiten
als een zeer treurige prins
het verstikkende verlangen in m'n armen
sluiten

wees dan maar zelf wekker
lach en braak, en spring uit het water

dan waak ik niet meer,
over jullie verdorven paradijs

en wat dan?
dan niets

dat beloof ik je


laat ons met deze beginnen:

Yann Samsa
liv2 schreef:
laat ons met deze beginnen:

Te moeilijk? Te abstract? Te metaforisch? Te zwaar? Te zwartgallig? Uitleg a.u.b.

Of moet ik je wat op weg helpen? Het is een ode aan Jotie T'Hooft, en flirt dan ook met z'n levens- en doodsopvattingen. Verder zitten er enkele semi-suïcidale metaforen in, die ook verwijzen naar (lyrics) van de band Low (zoals Rope). Maar dat is niet echt nodig voor de interpretatie of appreciatie van het gedicht...

Edit: m'n jongste werk:

spoorloos

wij zijn kwallen

en toen je me daar zag,
eindelijk
genesteld in het verlies,
dacht je maar wat door te lallen
over hoe het heden was
terwijl ik las
aan de grijns in je ogen
dat jij het verleden gewonnen had
en ik het had verloren

wij zijn kwallen
en ik ben de zieke volgens haar

lang duurde je euforie niet
of je was
waar ik je niet wou

thuis

jouw eindbestemming is immers tastbaar

volgens haar had ik
nog een lange weg af te leggen, en
ik moet bekennen
dat een geïnjecteerde zonde
soms tijdelijke vrede biedt

dat laat sporen na
in m’n ik
en op m’n lichaam

ondertussen heb ik vertraging,
maar dat deert me niet

zo is er tijd
om te denken
over hoe, en wie, en waar ik wil zijn

je liet me spoorloos
op de trein

Yann Samsa
Woord

Jij hoorde woord
en werd opeens

stil

Woord hield van liefde,
en diepte en zien

maar liet ons verlegen en kil

Het dood me te denken
en ik denk

dat het woord dood
te weten

dat de stilte meer te zeggen had
maar toch:

jouw gezaag klinkt
als muziek in me,
schat



Tijdspanne

Taal,
sluip binnen
en

Ontkleed haar

Lege gangen
van pilaren ontzien

Het doet me iets
en misschien

vermoord het m’n woorden
zoals je altijd
had gehoopt

en zo eindeloos
de Leugens
van de Waarheid
hebt gestookt

Jouw borsten zijn immers
teleurstellend

avatar van aartvanes
In Boeken > Nieuws > 'Herbert op reis':

Beste allemaal,

Hierbij in de aanbieding: een gratis ebook(je) getiteld 'Herbert op reis'. Een volstrekt idioot kort verhaal over hoofdpersoon Herbert, die een lange reis onderneemt om een auto in Hongarije op te halen. De hoofdstukken zijn als 'schrijfduel' om de beurt geschreven door twee auteurs: P. Vestergaard en J. Wijers, die elkaar constant in lastige situaties hebben gebracht waar de ander zichzelf dan maar uit moest zien te redden. Daardoor gaat het verhaal alle kanten op. Maar 1 ding is consistent: de onzin.

Kernwoorden: humor, zwarte humor, moord, prostitutie, geweld, sex, flauwekul, surrealistisch, absurd.

Het verhaal is online te bekijken en ook te downloaden als epub- of pdf op http://schrijfduel.blogspot.com . Hoop uiteraard dat het in de smaak valt en erom gelachen kan worden. Zo niet: Het was gratis - gauw weer wissen.

avatar van Feutje
De Kraai.

Een normaal mens zou niet verwachten dat er op de ogenschijnlijk doodnormale dinsdagavond waarop het verhaal begint ook maar iets zou gebeuren - en er gebeurde dan ook vrij weinig. De regen kletterde op de ramen en zorgde voor een vredig, kalmerend geluid dat als een trance mijn hoofd in sloop. Het was alsof een vreemd soort rust zich meester had gemaakt van de stad en er viel een stilte. Of althans, er leek voor een moment een stilte te vallen in mijn hoofd. Mijn krijtwitte hand met afgekloven en afgebeten vingernagels reikte naar het raam en raakte het koude, met condens bedekte glas aan. Ik rilde en trok me terug om vervolgens weer naar het raam te reiken. Verlangend naar de kou.
Ik tekende figuurtjes en voelde hoe mijn linkerwijsvinger steeds klammer werd totdat de condens weer water was geworden en in de vorm van een bijna perfect, klein druppeltje via mijn armslagader naar mijn elleboogholte gleed. Ik rilde, het was koud maar tegelijkertijd gaf het me een aangenaam gevoel. Ergens hield ik wel van kou, als ik tenminste de kans had me snel weer in warmte te hullen. Ik pakte het sterk vergeelde gordijn dat er al jaren hing en wreef ermee over het raam, zodat ik geen onnodig natte handen zou krijgen en ik keek naar buiten, mijn wenkbrauwen opgetrokken en mijn ogen zo’n twee millimeter groter geworden. Mijn pupillen werden wijder en als je er verder en dieper in had gekeken, hadden het diepe tunnels kunnen zijn met een zwart gat in het midden. Niet dat iemand daar aandacht aan besteedde of zelfs maar kon besteden, want ik was alleen. Ik zuchtte zachtjes en drentelde heen en weer in mijn kamer, mijn tenen diep in het dikke vloerkleed vastzettend. Nooit liep ik verder dan twee meter, want ik had geen zin om naar beneden te gaan en ik was bang te ver te lopen. Bang voor verandering.
Ik klemde mijn armen om de inmiddels kaal geworden schoudertjes van de teddybeer uit mijn jeugd. Zijn zwarte kraalogen kalmeerden me enigszins door de herinnering die ik aan die ogen had en ik klemde hem steviger in mijn armen, hopend dat hij zou veranderen in degene die ik zo vreselijk miste. Ik hunkerde naar de sterke armen die ik vroeger om me heen had gehad. Ik drukte mijn neus tegen zijn zachte gezichtje en haalde diep adem, wat ik in mijn gedachten verzonken bijna vergeten was. Ik keek van het pluizige gezicht van Beer naar buiten, het leek iets op te klaren en ik keek naar de andere kant van de straat. Daken waren bedekt met dichte lagen sneeuw, de bomen bogen onder hun zware last en op de bloembak buiten leek nu een deksel van poedersuiker te liggen. Verrekt koude poedersuiker, had ik als klein meisje gemerkt.
Een appartementencomplex met azuurblauwe balkons strekte zich uit over een rij winkels. Een printshop, een Italiaans modezaakje, gerund door de ouders van vroegere klasgenootjes, twee telefoonwinkels, een schoenenzaak en een bloemist. Het zag er best treurig uit, realiseerde ik me toen ik naar de vies geworden straatlantaarns keek die een fel licht over de straat schenen. De stad was treurig doch troostte hij me hier terug te komen na jaren weggeweest te zijn. En de lantaarnpalen waren als reuzen, die allemaal hun vaste plek hadden op de straat. Jaren zouden ze daar staan, alles aan zich voorbij zien gaan en nooit zouden ze iets kunnen zeggen over wat er om hen heen gebeurde. Nooit zouden zij bewegen, maar altijd bedolven zijn onder een dikke laag vieze, groenbruine drek. Het had de kleur van gefiltreerde, opgedroogde kots gemengd met een slap aftreksel van diarree, al had ik geen idee hoe het rook. Waarschijnlijk was ik al afgeknapt op het idee en wilde ik er niet verder over denken. Wat mij echter bezighield was, dat niemand de moeite nam om ze schoon te maken.
Een kraai zat op een van de lampen en leek me recht aan te kijken met zijn gitzwarte ogen. Hij boorde zich een weg door het dubbele glas, alsof hij viste naar iets wat hier mogelijk te vinden zou zijn. Ik wreef in mijn ogen van de slaap en voelde de goedkope mascara in mijn ogen lekken, maar bleef de kraai strak aankijken. De kraai hopte van zijn ene op zijn andere dunne, iele pootje. Het was koud buiten. Dat was puur mijn redenatie, dat het koud was buiten. Daarmee keurde ik het hoppen van de kraai goed. Ik had als kind al gezocht naar het redengevende verband in dingen maar had het nog maar zelden echt gevonden. Maar voor kraaien was de reden tot hoppen de kou. Ik hopte ook, van mijn ene op mijn andere been en dacht na over de plotselinge “kou” die mij zo overviel.
Kleine ijskristalletjes tekenden zich op de auto van de buren. Nog steeds staarde ik naar de kraai. Doordringend en betekenisvol keek ik in zijn ogen en hij keek terug. Natuurlijk keek hij niet écht terug, maar ik voelde me zó alleen dat zelfs de kraai een welkome vriend was. Was ik de betekenis van “vriend” dan al vergeten?
Mijn hoofd begon te bonken en ik draaide me om in mijn krappe kamertje. Claustrofobisch was ik nooit geweest, ik hield er vreemd genoeg van in een kleine ruimte te zijn, omgeven door allerlei prikkelende dingen.
Mijn vingers gleden voorzichtig over de foto’s op mijn kast, alsof ik bang was de mensen die er op afgebeeld waren pijn te doen, ze te breken in de duizenden stukjes waarin fotolijstjes breken als je ze laat vallen. Ik was onhandig, trok mijn hand terug, deed een stap terug en keek naar de afbeelding.
Een roodharige, uiterst vriendelijk glimlachende jongeman keek me aan en streek op een tweede foto zijn haar uit zijn gezicht, dat al een paar maanden niet was geknipt. Op een andere foto stonden we samen en had hij zijn armen als een soort beschermende kooi om me heen geslagen. Lichtrode sproetjes tekenden de contouren van zijn gezicht en wierpen een soort permanente glimlach over zijn gelaat, waaruit zelfs een vreemde op kon maken dat hij geen kwaad in zich had.
‘kom terug,’ mompelde ik zacht en met een schorre stem. Ik probeerde me het fijne gevoel van zijn vingers door mijn haren te herinneren, dacht aan het geluid dat de shutter van zijn fotocamera maakte, aan het geluid van zijn dunne en geoefende vingers op de harde toetsen van de piano. Hij vlocht vroeger stukken in elkaar alsof het niets was. Alsof het een dans was, speciaal ontworpen voor zijn vingers.
‘Ik zal het licht aan laten, kom alsjeblieft terug.’ voegde ik er aan toe, alsof de foto me een antwoord zou gaan geven. Ik keek naar buiten, de kraai was op een van de bloembakken aan mijn raamkozijn gaan zitten en keek met een schuin gehouden hoofd naar binnen, alsof ik inderdaad gek was geworden zoals ik al tijden had ontkend.
‘Wat moet je nou?!’ riep ik naar de vogel, die luid krassend wegvloog, geschrokken van het plotselinge harde geluid. Ik bonkte zodanig hard tegen de kast dat deze omviel en enkele planken braken door de brute kracht die er plots op losgelaten was. ‘Rot op!’ riep ik hem na en begon met mijn voeten te stampen, zoals je zou verwachten dat ze het alleen in films doen. Zoals de meisjes van Orange County doen als iets ze niet bevalt, zoals je verwacht dat die “girls” met “pappies” doen als ze niet exact dat krijgen wat ze willen. Ik had datgene niet meer wat ik wilde, het was weg, vervaagd. Ik herkende het slechts nog als een voetnoot bij een oude foto.
Met tranen in mijn ogen keek ik naar de kast die op de grond lag. Hij huilde in mijn belevenis tranen die bestonden uit houtsplinters en scharnieren. Een vierde foto viel op de grond, de vierde foto die ik zo vreselijk had getracht niet meer te zien. De roodharige jongeman zat in bed, sterk vermagerd en kaal. Buisjes en slangetjes staken uit zijn lichaam alsof hij Laokoön was die tegen de door Pallas Athene gestuurde slangen vocht; het was zinloos. Maar dat was het altijd al geweest en zo was het ook, om te proberen iets te helen dat houtsplinters en scharnieren huilt.
Uiteindelijk zou het toch vervangen worden door een zoveelste Möteröpeflöpenöke-kast, die natuurlijk niet hetzelfde zou zijn als het antiek van vroeger, maar die afdoende was met zijn IKEA-kwaliteit.

hellboy.ray
Ik heb sinds februari een aantal korte verhalen in het engels geschreven.
Mocht iemand deze verhalen willen lezen, dan zijn ze hier te lezen.
Het is een leuke bezigheid om (weer) verhaaltjes te schrijven

avatar van thomzi50
Ziet er goed uit, hellboy, alleen vind ik de interpunctie op de site wat irritant - valt dat denk je te omzeilen?

hellboy.ray
nee jammer genoeg niet...
ben daarom ook wel blij dat ik de verhalen
ook nog gewoon op mijn computer heb staan.

avatar van Pageturner
Terwijl ik aan de Grote Belgische Roman werk, schrijf ik af en toe ook eens een gedicht. Ik heb er nog nooit één gepubliceerd, dus ik heb geen flauw benul van wat anderen ervan zouden kunnen denken.
Dit gedicht heb ik geschreven toen ik, op de vloer aan de uitgang van een wagon gezeten, na een vermoeiende daguitstap naar Brugge het station van Brussel-Noord binnendenderde.

De stad

Totaal afgepeigerd
denderen we de stad binnen.
Als een eiland in de verte.
De hoge gebouwen,
opgedoemd aan de horizon,
kilometers beton en staal en glas.
Wie zou me staan bekijken
vanuit ’t raam van een flat,
verdiepingen hoog?
Eenzame mensen,
lopen in rondjes door de drukte.
Versnelde bewegingen,
geslenter en geslef.
Moe, bezweet, diep zuchtend
bloedheet en ijskoud.
Het stof van alle straten,
die nergens heen leiden.
Winkels waar men niets verkoopt
dat ik ooit zou kunnen nodig hebben.
Plastic koffiebekers,
ondergaande zon.
Lichtjes knippen aan,
leiden me naar de duisternis
aan de rand van de stad,
waar je de krioelende mensenzee verlaat
en in rustig grijs water belandt.
De straatveger,
alleen met zijn lot.
Keert al het afval bijeen
dat wij verzamelen
op de stoeptegels van de stad.

avatar van psyche
psyche (crew)
Ik weet niet zeker of de volgende vraag binnen dit topic kan, een nieuw topic beginnen lijkt me overdreven dus stel ik hem toch maar: binnen de organistaties waar ik werk, geef ik o.m. schrijfbegeleiding. Meestal therapeutisch, soms begeleid ik bij creatief schrijven.
Nu ken ik iemand die Engelstalige Fantasy schrijft met de wens dit ooit uit te gaan geven. Het ligt buiten mijn ervaring om zinnige eerste feedback te geven. Omdat het niet de bedoeling is een tekst op een site te zetten vraag ik me af waar of bij wie zou deze persoon laagdrempelig terecht kunnen om eens wat van zijn teksten te laten lezen?

avatar van HankMoody
Ja, je kan het natuurlijk laten proeflezen door iemand die daar een bepaald bedrag voor vraagt.
Er zijn ook genoeg sites te vinden waar je stukken kan laten plaatsen en daar zijn dan users die feedback geven wat een goedkopere optie is.

Maar Psyche, jij bent een lezer en als je van Fantasy houdt, dan ben jij ook gewoon de doelgroep en dus is jou mening ook gewoon belangrijk.

avatar van liv2
Bij jou psyche, daar is ze/hij in zeer goede handen, dat weet ik gewoon.

Gast
geplaatst: vandaag om 01:38 uur

geplaatst: vandaag om 01:38 uur

Let op: In verband met copyright is het op BoekMeter.nl niet toegestaan om de inhoud van externe websites over te nemen, ook niet met bronvermelding. Je mag natuurlijk wel een link naar een externe pagina plaatsen, samen met je eigen beschrijving of eventueel de eerste alinea van de tekst. Je krijgt deze waarschuwing omdat het er op lijkt dat je een lange tekst hebt geplakt in je bericht.

* denotes required fields.