Alsof geen enkel zichzelf respecterend Vlaams auteur eraan kan ontsnappen: een roman over de collaboratie. Met ‘De draaischijf’ heeft ook Tom Lanoye nu zijn duit in de spreekwoordelijke zak gedaan. Hoewel. Dit boek herleiden tot een roman over ’40-’45 en de woelige nadagen, is een blamage voor een roman die oneindig veel rijker is. Aan de historische dimensie koppelt de auteur immers een zeer persoonlijk register. ‘De draaischijf’ gaat, behalve over misdaad en straf in tijden van oorlog en vrede, namelijk over de liefde en over het theater. En over Antwerpen.
Antwerpen! Hoe ocharme een paar straten, huizen, wijken en deelgemeentes veel meer kunnen zijn dan een decor! Lanoye roept zijn geliefkoosde thuishaven doorheen dit boek niet alleen kleurrijk voor het geestesoog, hij brengt ook een ode aan de Bourla, aan de Boerentoren, aan de plechtstatige leien die zijn heimat de allure van een onsterfelijke metropool geven. Zelfs gehavend en geplunderd, geteisterd door bombardementen en ten prooi aan een Kristallnacht, is Antwerpen hier een grande dame.
De liefde! Dat Lanoye daarover schrijven kan, daar getuigt hij telkens opnieuw van, zowel in zijn romans als in zijn werk voor het toneel. Waar ‘Sprakeloos’ de onbreekbare verwantschap tussen moeder en zoon thematiseerde, daar voert de schrijver in ‘De draaischijf’ een heteroseksueel koppel op waarvan de afzonderlijke delen zonder elkaar niet kunnen bestaan. Lea Liebermann is de bestaansreden van Alex Desmedt – een duo dat Lanoye boetseerde naar Ida Wasserman en Joris Diels. Niet alleen is Lanoye’s nu eens sensuele, dan weer zalvende proza een prachtige verkenning van wat het betekent als twee mensen elkaar dag in dag uit optillen, ook is ‘De draaischijf’ een liefdesverklaring aan de roman als genre, want hoe virtuoos bezwangert Lanoye zijn historische fictie met de realiteit…! Zelden weet een schrijver zo feilloos een geschiedkundige werkelijkheid te enten op de verbeeldingskracht die van zijn verzonnen personages uitgaat. De vrijage tussen feit en fictie is volmaakt omdat Lanoye durft los te komen van het feitenmateriaal – en de historische werkelijkheid als dusdanig juist tastbaarder en meer invoelbaar maakt.
Het theater! Beweren dat Lanoye toneel ademt, is een open deur intrappen. Zelden kreeg hij echter de kans zijn voeling met het genre zo lang en breed te etaleren als in dit boek, waarin hij een regisseur, acteur en directeur van een toneelgezelschap tot protagonist katapulteert. Haast vanzelfsprekend is dat hij het thema van de collaboratie laat culmineren tijdens een opvoering van Goethe’s ‘Faust’, geheel naar analogie met Klaus Manns ‘Mephisto: Roman einer Karriere’ (trouwens fenomenaal verfilmd door István Szabó, doch dit terzijde). Lanoye etaleert echter ook zijn kennis van talloze andere klassiekers, zonder snoeverig of pronkerig te worden. Zijn eruditie en, meer nog, zijn passie voor de traditie spatten van de pagina’s…het is, althans voor theaterfans, een waar genoegen.
En de collaboratie? Daarvan hangt Lanoye een zeer genuanceerd beeld op, zonder te theoretiseren of te moraliseren. Wat moet een mens immers doen? Ophouden te spelen, en dus ophouden te bestaan? Of schijnbaar meeheulen met de vijand, om van binnenuit evenwel weerwerk te proberen bieden? Maar wat als dat verweer zelf in het verweer komt, en de kunst uiteindelijk geïnstrumenteerd wordt door overheersers en hun malafide intenties? Waar ligt het keerpunt eenmaal de eerste grens is overschreden? Bestaat artisticiteit als daad van medeplichtigheid of als akte van verzet, of staat kunst altijd louter op zichzelf? Lanoye stelt die vragen latent, of nog beter: hij laat het geheel aan de lezer om ze te stellen en om stelling te nemen, om zich kortom tot het gedrag van de gebroeders Desmedt te verhouden. In een roman die daarmee maximaal het morele kompas van de lezer bevraagt en uitdaagt…
Het samenspel van al deze aspecten, met sprekend gemak verknoopt tot een boek dat zichzelf met de grootst mogelijke naturel lijkt te vertellen en gelardeerd met Lanoye’s deze keer eerder sober ingezette humor en ’s mans stilistische vernuft, maakt van ‘De draaischijf’ een onvergetelijke ervaring. Overigens warm aanbevolen in de voorleeseditie met Jan Decleir als ceremoniemeester: alsof tijd gewoonweg ophoudt te bestaan…