De algemene indruk van het boek is een goede en het lijkt een klassieker te zijn op zijn vakgebied.
Niet alleen door het aantal pagina’s, maar ook door het formaat (eerste editie: ongeveer 21 cm x 29 cm) is er een aanzienlijke hoeveelheid informatie, in hoofdlijnen en op detailniveau, in opgenomen. Het is daardoor lastig een beknopte beschrijving te geven, die het boek volledig recht doet.
Uitgaande van de eerste editie uit 1985, geldt dat het boek verdeeld is in vijf hoofdstukken en drie appendices.
De hoofdstukken betreffen ‘History of the Cinema’, ‘Genre’, ‘Autorship and Cinema’, ‘History of Narrative Codes’ en ‘Film Narrative and the Structuralist Controversy’.
De appendices betreffen ‘Extract Information’, ‘Extract Categorie Listings’ en de onvermijdelijke index.
In het boek zijn een hele reeks, vooral wat kleinere, zwart-witfoto’s opgenomen.
‘The History of the Cinema’ geeft een algemene introductie, spitst dat daarna toe op de Verenigde Staten, om te vervolgen met de technologie achter beeld, geluid en kleur. Daarna is er ruimte voor onder andere de Sovjet-cinema en Franse films. In aparte kaders worden een aantal voorbeeldfilms aangegeven, terwijl de losse onderdelen van dit hoofdstuk afsluiten met literatuurlijsten. Die voorbeeldfilms, met hun regisseurs en andere betrokkenen, komen uitgebreid in de tekst zelf naar voren. Dat systeem van kaders, literatuurlijsten, voorbeeldfilms en dergelijke wordt ook in de rest van het boek gevolgd.
Het hoofdstuk ‘Genre’ beschrijft de geschiedenis van ‘Genre Criticism’ en geeft de problemen rond genredefinities weer. Er is daarbij ruimte voor de hoofdonderwerpen zoals Western, melodrama, gangster/crime films, film noir en musical en daarbij per genre voor deelonderwerpen als bijvoorbeeld ‘Gender and sexuality in the western’, ‘Sex and class in melodrama’, ‘Industry and aesthetics’, of bijvoorbeeld nog bij horror zaken als psycho-sociologische verklaringen’ of zelfs het feminisme en de horror film.
‘Authorship and Cinema’ gaat voor de discussie rond het auteurschap uit van de gedachte dat deze is opgestart in de jaren 1950 rond de ‘politique des auteurs’, zoals in die tijd uiteengezet in diverse afleveringen van het Franse periodiek ‘Cahiers du Cinéma. Daarbij spelen naast de algemene vereisten aan een (wettelijk) auteurschap ook de specifieke omstandigheden rond film een rol: wordt deze gezien als een kunstvorm, of als een commercieel product. Dat auteurschap wordt met name beoordeeld vanuit de Noord-Amerikaanse, de Britse en de Franse situatie; maar ook met enige ruimte voor de Sovjet-cinema.
Terwijl de auteur of bijvoorbeeld de technologie externe factoren zijn, bekijkt het hoofdstuk ‘History of Narrative Codes’ de film van binnenin. Uitgangspunt daarbij is de gedachte dat de manieren, waarop het verhaal van een film kunnen worden verteld, in de eerste 20 à 25 jaar van het medium (vanaf circa 1895) vrij experimenteel waren, terwijl er vanaf circa 1920 een duidelijker lijn ontstond in de wijze van vertelling. Daarbij is onder andere aandacht voor de manier, waarop de ‘shots’ zijn georganiseerd, voor de karakterisatie van de hoofdpersonen, voor het klassieke narratieve systeem met bijbehorende codes vanaf 1930-1935, voor de alternatieve systemen en voor ‘counter-cinema’. Die laatste wordt daarbij omschreven als een vorm van verzet tegen de dominante cinema; een verzet dat vaak zowel qua vorm als inhoud afwijkt.
‘Film Narrative and the Structuralist Controversy’ begint met de constatering dat de definitie van het begrip ‘Structuralisme’ al lastig en controversieel is. Heel globaal omschreven komt het erop neer dat een object niet op zichzelf kan worden uitgelegd, maar slechts kan worden begrepen als onderdeel van het complete sociale systeem, waarvan het deel uitmaakt. Een kunstwerk als een film, leidt zijn betekenis daarmee af van de cultuur waarbinnen die film is geproduceerd. Het wordt hier in dit boek gezien als een uitvloeisel van Franse ideologieën uit de jaren 1960, die in die periode zijn overgewaaid naar de filmindustrie van andere landen. De invloed van dit onderwerp op de filmtheorie, wordt in dit hoofdstuk uitgewerkt aan de hand van een aantal invloedrijke personen en toegelicht met een aantal films en beelden daaruit.
De appendix ‘Extract Information’ geeft van een reeks films de basisgegevens, inclusief synopsis. De appendix ‘Extract Category Listings’ geeft, in lijn bij het boek, bij een bepaald onderwerp een aantal films aan die met dat onderwerp in verband kunnen worden gebracht.
Na 1985 zijn nog een aantal edities uitgebracht van dit boek, met ruimte voor later uitgekomen films.
Het boek is uitstekend geschikt voor wie geïnteresseerd is in filmgeschiedenis en filmtheorie en daarbij ook een vraagbaak en naslagwerk door alle films die de revue passeren.
De intrigerende ‘cover still’ is overigens een afbeelding van de actrice Mae Marsh uit de film ‘Intolerance’ uit 1916 van D.W. Griffith.