Onverwacht genoegen!
Qua opbouw doet het boek ‘in de verte’ wat denken aan het werk van Franca Treur in ‘X & Y’ en ‘Slapend Rijk’: allemaal kleine, anekdotische verhaaltjes. Het verschil is dat die in dit geval verbonden zijn door het thema van eenzaamheid, een apart soort (soms zwarte of macabere) humor dragen, een eigen stijl hebben en autobiografisch zouden moeten zijn; wat in het laatste geval niet altijd te hopen is voor de schrijver.
De regisseur en schrijver Jean-Louis Fournier creëerde onder andere de tekenfilmfiguren La Noiraude (een hypochondrische koe, die stelselmatig met de veearts telefonisch contact opneemt) en Antivol (een vogel die zijn natuurlijke vliegbehoefte gefrustreerd ziet door zijn hoogtevrees). De karaktertrekken van die koe en van die vogel zijn duidelijk te herkennen bij de hoofdpersoon uit het boek, die zijn beide creaties soms bij name noemt. Die verwijzingen zijn steeds duidelijk; kennis van de tekenfilms is niet van belang.
De problemen zijn al vroeg ontstaan voor die hoofdpersoon.
Hij is “een gestoorde gek, vervuld van existentiële angsten, voor wie alles van een leien dakje ging, tot die vervloekte dag dat hij geboren werd”.
De emoties van het jongetje, dat zijn moeder is kwijtgeraakt in een supermarkt en is achtergebleven bij de klantenservice, trekken hun sporen in de anekdotes. Na het overlijden van zijn moeder schrijft de hoofdpersoon: “niemand die me nog bij de klantenservice zal komen ophalen”. Met als toevoeging vanwege de supermarkt: ‘Alle gevonden kinderen zullen worden vernietigd’.
Daarnaast heeft hij een obsessie met de gesloten rolluiken van de overburen, met wie hij contact probeert te maken. In diverse varianten, keert gecursiveerd commentaar terug op losse pagina’s tussen een aantal hoofdstukjes:
De luiken van mijn buren zijn nog steeds potdicht. Ze zijn nog altijd niet terug, en het is al zondagavond. Erg sympathiek zijn ze niet…
De luiken aan de overkant zijn nog steeds gesloten. Mijn buren zijn nog steeds niet terug. Wat een egoïsten, kennelijk kan ik de pot op…Ik haat ze!
De luiken aan de overkant zijn nog steeds dicht. Ik denk dat ze er wel zijn en ze gewoon dicht laten om mij ongerust te maken. Sadisten zijn het.
Het macabere komt vooral naar voren als de hoofdpersoon in een hoofdstukje op het ijzig koude station van Arras wacht op de trein naar Parijs. Hij kan het wachten niet langer verdragen. De enig andere aanwezige persoon is een controleur van de SNCF. Die stelt de hoofdpersoon gerust: “de trein is precies op tijd, u kunt hem in uw toestand echt niet missen.” De hoofdpersoon blijkt dan ook op de rails te liggen…
In zijn omgang met vrouwen of met de kleinkinderen, lopen de zaken eveneens mis. Hij is blij als zijn culturele vriendin Claire, met wie hij musea bezoekt, weer weg is en de kleinkinderen laten zijn huis in een ravage achter en jagen de kat weg. Het grote probleem hier is dat de kleinkinderen zullen terugkeren, maar de kat niet…
De specifieke klaagzangen en sociale onhandigheid van de hoofdpersoon, schetsen een opmerkelijk beeld van zijn situatie. Het maakt het boek genietbaar en makkelijk leesbaar en geeft gelijk een les in hoe het vooral niet te doen in het (latere) leven.