Ik heb medelijden met mensen die nog nooit een boek lazen dat over hen zelf ging. (Of zou ik misschien die mensen beter kunnen benijden, omdat zij die wonderlijke beleving mogelijk nog voor het eerst mee zullen maken?) In ieder geval blijft het iets magisch: een boek lezen en tot de ontdekking komen dat het gewoon over jou gaat. Het overkwam mij meerdere keren -Kees de jongen, De lachaanval, Zoveel als de wereld hou ik van jou- en bij dit boek gebeurde het weer. Nooit had ik verwacht mijzelf ooit zo goed in een eekhoorn te herkennen.
Ik merk dat ik moeilijk onder woorden kan brengen wat ik zo goed vind aan dit boek. Alles klopt, alle scènes zijn geslaagd: de mier die nog even langskomt, de nacht die door het bos sluipt... maar het allerontroerendst vind ik misschien wel de onzekerheid van de eekhoorn.
En natuurlijk het stille verdriet dat eigenlijk geen verdriet is maar meer iets anders wat na vreugde komt, dat tussen de regels door sijpelt. Ook in de schitterende tekeningen is dit te vinden: die kleine traantjes die te zien zijn.
Toon Tellegen en Geerten Ten Bosch hebben het schitterend in woorden en beeld gevat.
Bij het lezen moest ik denken aan dit fragment uit het boek
Zoveel als de wereld hou ik van jou van Imme Dros en Harrie Geelen:
'Er is er een jarig, hoera, hoera.
Dat kun je wel zien dat is zij....'
Het liedje dat Muis goed kent.
Van toen hij er ook altijd bij was.
Hij zat dan op de versierde stoel.
Hij mocht bij de poppenkast zijn.
Bij de spelletjes en bij het eten.
En 's avonds bleef Luzily praten.
'Zag je Jan Klaasen en Katrijn?
Schrok je van de Dood van Pierlala?
Vond je het ook zo'n fijne dag?'
Op het laatst werd ze verdrietig.
Dan moest ze verschrikkelijk huilen.
Omdat ze niet meer jarig was.
Omdat het allemaal voorbij was.
Zo hoorde een verjaardag te zijn.
(Zoveel als de wereld hou ik van jou [2012], Imme Dros & Harrie Geelen, Querido)