Op basis van de recensie in Trouw heeft de nieuwe Murakami voor mij geen prioriteit.
Recensie Trouw
Murakami’s personages hadden altijd iets om voor te vechten. In ‘Eerste persoon enkelvoud’ niet meer
Voor het eerst schrijft Haruki Murakami over leeftijdgenoten. Dat stemt niet vrolijk.
Casper Luckerhof27 februari 2021
Toen ik, net twintig, Kafka op het strand van Haruki Murakami las, was dat een openbaring. Voor het eerst voelde ik me echt begrepen door een schrijver. Murakami gaf me het idee dat het niet erg was om geen grote ambities of ideologische drijfveren te hebben. Die waren toch niet veel waard. Beter was het om je gewoon over te geven aan het leven zoals dat zich aandiende. Op je kamer wat naar muziek luisteren. Een magnetronmaaltijd hier en daar. Af en toe een vriendin. Ging het goed, dan had je geluk. Ging het niet goed, nu ja, zo was het leven nu eenmaal soms.
Misschien zit ik ernaast, maar ik denk dat Murakami’s wereldwijde succes schuilt in zijn vermogen om lezers op die manier gerust te stellen. Je hoeft niet mee te doen aan de rat race van de hedendaagse maatschappij. Het is niet erg om doodnormaal te zijn. Bovendien dient het avontuur zich vroeg of laat altijd aan, of je het nu wilt of niet. Zo gaat het in ieder geval in zijn romans.
Eerste persoon enkelvoud, de nieuwe verhalenbundel van de 72-jarige Murakami, is anders van toon. Somberder. De hoofdpersonages zijn alle oudere mannen – opvallend, want vrijwel nooit schrijft hij over leeftijdgenoten – en hebben hun avonturen reeds volbracht. Het is tijd om de balans op te maken: wat is de betekenis van hun herinneringen? Waarom zijn sommige dingen gegaan zoals ze zijn gegaan?
Zo denkt een man terug aan een vrouw met wie hij ooit een nacht heeft doorgebracht. Hij was negentien, zij halverwege de twintig. Het was laat, zij had geen zin meer om door te reizen naar huis en dus bleef ze maar bij hem slapen. Hij verwachtte er verder niets van, maar een week later stuurde ze hem een bundel met weinig opbeurende, zelfgeschreven gedichten toe: ‘of je nu afsnijdt/of afgesneden wordt /als een kussen van steen /je nek aanraakt, /dan weet je: stof wordt tot stof’.
‘Onze lichamen naderen elk moment, zonder terug te kunnen, verval en dood’, mijmert de oude man haast op boeddhistische wijze als hij jaren later de gedichten terugleest. ‘Ik weet niet hoeveel betekenis of waarde het eigenlijk heeft om al deze dingen te onthouden, of om deze verschoten dichtbundel af en toe uit zijn laatje tevoorschijn te halen en te herlezen. De waarheid is dat ik het werkelijk niet weet.’
Andere personages in het boek vergaat het hetzelfde. Het lukt ze niet betekenis aan hun herinneringen toe te kennen. In een verhaal trekt iemand de conclusie ‘dat zaken als principe of bedoeling eigenlijk niet de kern van de zaak zijn’. Soms gebeuren dingen nu eenmaal. ‘Ik denk dat er niets anders op zit dan op zulke momenten zonder iets te denken en zonder er iets van te vinden gewoon je ogen dicht te doen en ze voorbij te laten komen. Alsof je onder een hoge golf door duikt.’
In vorige boeken heeft Murakami’s nihilisme mij nooit zo gestoord. Misschien omdat er voor zijn personages altijd nog iets was om voor te strijden, zoals een verlangen naar waarheid (ook al werd die nooit gevonden). In Eerste persoon enkelvoud is daar geen sprake meer van. Het zoeken is opgehouden. ‘Het enige wat daarna is overgebleven, is een magere herinnering’, aldus iemand in het boek. Dat is toch wat onbevredigend. Als herinneringen geen functie hebben en niet verklaard kunnen worden, maar louter dienen als vermakelijke anekdotes, staat er niets meer op het spel.
Haruki Murakami
Eerste persoon enkelvoud
Atlas Contact; 288 blz. € 22,99