King Kong, het is een figuur dat vandaag de dag iedereen kent en waarnaar nog regelmatig wordt verwezen. En dat is toch wel een prestatie, want het personage kwam zo'n 80 jaar geleden tot leven in een film. Daar had veel mee kunnen mislopen, maar het werd zo'n succes dat er verscheidene sequels en remakes volgden (de ene al meer officiëler dan de andere) en het script werd in boekvorm gegoten. De film kwam uit in 1933, het boek krijgt echter het jaartal 1932 mee omdat het script waarmee alles begon uit die periode stamt.
En het boek is een aantal jaar geleden uitgekomen in een editie van een krant onder het thema 'het boek – de film' die tegenwoordig voor dumpprijzen in Kringloopwinkels en dergelijke is te vinden. Soit, King Kong is voor mij één van de films die beter is dan het boek. Kong komt in beide media pas ergens halverwege op de proppen, maar in tegenstelling tot bij de film vond ik de reis op de Wanderer wat langdradig worden. Eenmaal op het eiland gekomen schiet de film een versnelling en wordt er een erg leuk avonturenverhaaltje verteld. Voor het einde had wel wat meer tijd uitgetrokken mogen worden, maar Kong in New York is zo'n legendarisch stuk dat iedereen die het boek vastpakt al weet hoe het afloopt dus dat stoort op zich niet zo. Wel slagen Edgar Wallace, Merian C. Cooper en Delos W. Lovelace er in om ook de droefheid (vind de dood van Kong nog altijd één van de meest trieste eindes die ik ken) goed te laten overkomen.
Al kun je moeilijk over een samenwerking spreken, want Wallace stief na 110 pagina's van het script, Cooper maakte het verder af en Lovelace is verantwoordelijk voor de novelisation zoals dat in het Engels heet. Een boekje dat er zeker en vast mag zijn, maar de film is beter.
Kleine 4*