
Die Verwandlung - Franz Kafka (1915)
Alternatieve titels: De Metamorfose | De Gedaanteverwisseling | De Gedaanteverandering
Duits
Psychologisch / Ideeƫnliteratuur
73 pagina's
Eerste druk: Kurt Wolff Verlag,
Leipzig (Duitsland)
De jonge zakenman Gregor Samsa woont bij zijn ouders en jongere zus en onderhoudt deze. Op een morgen ontdekt hij na het wakker worden dat hij een transformatie heeft ondergaan en dat hij nu meer weg heeft van een insect dan van een mens. Dit stelt Gregor voor de nodige vragen. Hoe moet hij nu de wereld tegemoet treden, en hoe kan hij zich nu op zijn werk vertonen? Gregor ondervindt echter langzaamaan dat met zijn gedaante ook zijn mogelijkheden en interesses zijn veranderd…
- nummer 202 in de top 250
Het is humoristisch en zelfs zo nu en dan spannend.
Ik had ergens gehoopt dat Kafka dit verhaal op jonge leeftijd geschreven zou hebben, als een speels maar niet al te serieus uitgewerkt gedachte-experiment. Het zou de beperkte uitwerking van een interessant uitgangspunt verklaren. De mogelijkheden die het gegeven biedt, worden door Kafka eigenlijk beperkt door de muren van Gregors thuis; de daadwerkelijke gevolgen van de gedaanteverwisseling worden slechts met betrekking tot familieverhoudingen uitgewerkt.
De manier waarop zijn zus de eetbehoeften van Gregor aftast is mooi gevonden, en de langzame kanteling van de solidaire, betrokken houding van de familie naar een verwijdering van die familieverantwoordelijkheid, is er een die geduldig en kundig vormgegeven wordt. Maar het is er ook slechts één. Wat zou er gebeuren als Gregor het huis zou verlaten? Hoe zou de rest van de wereld op hem reageren, en hoe hij op hen? Zou hij zich verwant voelen met andere insecten, of dieren in het algemeen? Welke deuren worden door zijn lichamelijke transformatie geopend, zou hij de buitenlucht opzoeken?
Ik vind dat Kafka zich teveel beperkt tot de psychologie van en dynamiek binnen de familie om van een interessante uitwerking van het gedachte-experiment te kunnen spreken. Wat rest is een beetje die meanderende zinsbouw die ik als typisch oud en typisch Duits ben gaan beschouwen. Het loopt allemaal wel maar het constante uitbouwen van hoofdzinnen met bijzinnen levert in deze vertaling nogal wat tangconstructies op. Niet mijn smaak. Door dat taalgebruik kan ik wel heen bijten maar ik hoop toch echt dat Het Proces wat creatieve uitwerking betreft meer de breedte/diepte opzoekt.
Het is meer emotioneel en therapeutisch voor de schrijver zelf.
Toch komt het verhaal simpelweg voort uit het feit dat hij zijn lichaam en uiterlijk verachtte. Uit iets simpels is een meesterwerkje ontstaan. En het feit dat dit verhaal, maar ook al zijn andere verhalen, geen rechtvaardigheid hebben, heeft daar ook mee te maken. Hij heeft het slechts omhuld in veel 'grotere' verhalen en thema's.
Quote van Kafka:
“I didn’t want any new clothes at all; because if I had to look ugly anyway, I wanted to at least be comfortable. I let the awful clothes affect even my posture, walked around with my back bowed, my shoulders drooping, my hands and arms all over the place. I was afraid of mirrors, because they showed an inescapable ugliness” (Brod, 1995).
De gedaanteverwisseling – Franz Kafka | Lalagè leest - lalageleest.wordpress.com

Waarom deze novelle mij niet pakte, vind ik moeilijk te beschrijven. Ik vond het heel eerlijk gezegd droog en saai beschreven. Kafka schrijft over Gregors gedaanteverwisseling alsof Gregor een cracker met kaas aan het eten was. Deze zakelijke manier van schrijven doet me -tot dusver- niks. Ik moest denken aan de romancyclus 'Het bureau', waarbij een karige schrijfstijl eveneens door liefhebbers als een pluspunt wordt beschouwd. Ook die boeken heb ik besloten te laten liggen, onder andere vanwege de gortdroge manier van schrijven.
Thuis heb ik echter een mooie bundel van Kafka's werk liggen, dus daar ga ik later dit jaar zeker nog in duiken! Wie weet is Kafka een 'acquired taste', en ontdek ik in de toekomst meer van wat ik momenteel niet zie in zijn stijl.
Dat maakt het voor mij deels juist zo krachtig. Vanwege de totale emotieloosheid in het taalgebruik komt het verhaal nog krachtiger aan emotioneel. Het is echt een triest en keihard verhaal. Je moet je echt vreselijk miserabel voelen en vol zelfhaat zitten om zoiets te schrijven, me dunkt. Het einde is ook zo wrang, zo liefdeloos.
Het is natuurlijk ook een totaal wantrouwen naar de ware intenties van mensen. Werkelijk geen enkele daad van de personages in het boek komt voort uit iets goeds, zelfs de ogenschijnlijk 'goede' daden niet. Alleen maar uit zelfzucht en zelfbelang. Je zou kunnen zeggen dat het het karakter van de schrijver reflecteert, maar als je het breder trekt zegt het iets over de mens. Als je de ware intenties van mensen gaat analyseren en ontleden blijft er niets van over, niets goeds over. Kafka zet er een vergrootglas op, waardoor het bijna karikaturaal wordt, maar er zit een kern van waarheid in over het echte leven.
Het is een kort verhaal van 73 pagina's. Kun je weinig meer in stoppen dan kafka heeft gedaan. Het is wel een behoorlijk lineair rechttoe-rechtaan verhaal en daardoor oppervlakkiger dan Het Proces.
Kafka's verhalen hebben een oneindige diepte. Je kunt er echt uren en uren over praten, nadenken en filosoferen, en dan nog zou je je vinger nooit geheel op de kern kunnen leggen. Het blijft altijd ongrijpbaar, niet geheel te vatten, ambigu en voor meerdere interpretaties vatbaar. Het is de enige schrijver ooit die zo magistraal met logica en onlogica heeft lopen jongleren, en zo hard met de verbeelding van de lezer heeft lopen fucken. Zo hard, dat je er gewoon een 'aangenaam' ellendig gevoel van krijgt, bij het lezen van het 'Proces' bijvoorbeeld. Aangenaam omdat je een zeker genoegen schept uit de moeilijkheden en ellende van het personage, en ellendig omdat je bijna zelf vast komt te zitten in een absurde wereld waarin de logica een kwartslag gedraaid lijkt te zijn. Het is een hele enge wereld, maar in feite staat het voor DE wereld waarin we leven. Want het is niet onze wereld zelf die logisch is, maar het denken van de mens dat deze wereld logisch 'maakt' of probeert te maken in zijn hoofd. Dit is de kern van de absurdistische filosofie.
Ik ben een groot fan van Kafka. Helaas zal Kafka, net als iedere schrijver, steeds minder gelezen worden, tot op het punt dat zijn boeken zo ver af staan qua taalgebruik van de tijd waarin mensen leven, dat het bijna wordt als het lezen van een boek uit de middeleeuwen voor de mensen van nu. Ik kan me niet voorstellen dat de generatie die na generatie Z komt, ooit nog een boek van Kafka open gaat slaan.
De invloed van Kafka op de literatuur is te groot, hij wordt te vaak genoemd, lezers zullen hem weten te vinden. Pas als de literatuur zou verdwijnen, verdwijnt ook Kafka.
(Trouwens: > 1000 stemmen op deze site voor zijn oeuvre, dat is enorm veel.)

Waarschijnlijk lezen de mensen helemaal niet meer en kunnen ze die lettertjes niet meer begrijpen...of de insecten hebben de macht van ons overgenomen.


Stel je de volgende situatie eens voor in de toekomstige insectensamenleving:
Op een morgen ontdekt hij na het wakker worden dat hij een transformatie heeft ondergaan en dat hij nu meer weg heeft van een mens dan van een insect.

Toen ik 'De gedaanteverwisseling' van Franz Kafka las - in de vertaling van Willem van Toorn - moest ik regelmatig aan 'Een heel lief konijn' denken. Direct al bij de eerste zin.
Mevrouw Klein begint door haar verandering anders naar de wereld te kijken: konijneriger. Ze schaamt zich tegenover haar omgeving - tussen de regels door proeft de lezer da ze zich in een zeer burgerlijk milieu begeeft. Tussen de regels door stelt het boek ook de impliciete vraag of mevrouw Kleins blik eigenlijk niet altijd al heel konijnerig is geweest: heeft mevrouw Klein eigenlijk niet altijd al als opgejaagd wild geleefd, ook al voordat ze een konijn werd?
Het (ietwat idiote) onderscheid tussen mens en dier wordt vaker in het prentenboek bevraagd. Zo wordt mevrouw Klein bij de dokter naar de dierenarts verwezen en bij de dierenarts verwijzen ze haar weer terug. Ten einde raad bezoekt Klein de psychiater. Die meent dat de oren en de staart maar een idee zijn. Die zitten tussen haar oren. (Die grap komt overigens niet uit het boek - een gemiste kans eigenlijk.)
Net zoals in 'De gedaanteverwisseling' komt de familie er slecht vanaf. Als mevrouw Klein haar probleem aan haar kinderen uit de doeken doet, bekommeren die zich geen moment om hun moeder, maar denken ze meteen aan zichzelf: "Zou dat erfelijk zijn? Kunnen wij dat ook krijgen? Wat erg!"
Kafka overwoog zijn verhaal in de bundel 'Straffen' op te nemen. Dit heeft hij uiteindelijk niet gedaan, en wat mij betreft is dat terecht, want ik zou eigenlijk niet weten waarom het daar op zijn plaats zou zijn. In 'Een heel lief konijn' is dat element met betrekking tot straf daarentegen wel aanwezig. Als mevrouw Klein met haar probleem naar haar moeder gaat, zegt die namelijk: "Dat komt er nou van! Je wou nooit naar me luisteren." Jaap Lamberton heeft de moeder overigens met een kruisje afgebeeld, waarmee hij dus iets religieus suggereert. Sowieso vertellen de illustraties een heel eigen verhaal naast de tekst, zoals dat moet in een goed prentenboek. Zo heeft Lamberton alle menselijke figuren dierlijke trekjes gegeven. Dit zou dus kunnen betekenen dat mevrouw Klein altijd al een konijn is geweest - alle mensen zijn immers dieren - en dat er dus in wezen helemaal geen uiterlijke verandering heeft plaatsgevonden, maar alleen een innerlijke: mevrouw Klein heeft dan iets ontdekt bij of in haarzelf wat ze nog niet eerder had opgemerkt. Door deze ontdekking vervreemdt ze van zichzelf en van haar omgeving.
De enige van wie ze niet vervreemdt en die niet van haar vervreemdt, is meneer Klein. Als mevrouw Klein naar hem gaat met haar probleem, vindt ze zichzelf en haar man terug. Daarmee eindigt 'Een heel lief konijn' aanzienlijk positiever dan 'De gedaanteverwisseling'. (Alhoewel: het boek suggereert eigenlijk ook een soort dood. Of beter gezegd: een nieuw leven.)
Eigenlijk is 'De gedaanteverwisseling' welbeschouwd een dieptreurig verhaal. Toch leest het niet zo: Kafka's schrijfstijl, die in dit boek overigens opvallend vlot is, voorziet het verhaal van een prettige luchtigheid en humor, al schuurt de humor wel van het cynisme. Iedereen, behalve Gregor, is ontzettend egoïstisch en handelt enkel en alleen uit eigenbelang.
Het boek stelt zo ongeveer dezelfde vragen als 'Een heel lief konijn': vragen over mens-zijn, vragen over menselijkheid, vragen over (familiaire) verhoudingen, et cetera. Een passage die ik wel opvallend vond, is het stuk waarin Gregor diep geraakt wordt door het vioolspel van zijn zus Grete. Daarin lijkt Gregor, het "ondier", een soort antropologische vraag te stellen:
Een onderwerp dat in 'Een heel lief konijn' niet aan bod komt, maar wel in 'De gedaanteverwisseling' een grote rol speelt, is "communicatie" - sorry voor het lelijke woord. Waar mevrouw Klein wel in staat is om met taal te communiceren, kan Gregor in zijn nieuwe toestand niet meer spreken. Dit maakt wel dat Gregor zich des te bewuster is van zijn uiterlijk en zijn uitstraling: de "non-verbale communicatie" - een nog lelijkere term, sorry. Eigenlijk ontdekt Gregor dat een nieuw lichaam automatisch een andere lichaamstaal spreekt.
Gregors relatie met zijn lichaam is een prachtig aspect van het boek en dat toont de meesterschap van de auteur. De eerste alinea van dit boek behoort ongetwijfeld tot één van de beste passages die ik tot nu toe gelezen heb. Briljant geschreven, vind ik! Ook de stukken waarin Gregor controle probeert te krijgen over zijn nieuwe lichaam zijn fantastisch. Zo knap dat Kafka zo'n vrij absurd gegeven geheel ongeforceerd en bijna vanzelfsprekend weet op te schrijven.
De gedaanteverwisseling van Gregor drijft de menselijke verhoudingen in en rond het gezin op de spits en legt deze bloot. De familie vervreemdt zodanig van Gregor dat ze hem verwaarlozen en hem als een last gaan zien. (Dit zie je overigens ook wel voorkomen bij families met een ernstig zieke.) Zo takelt de arme Gregor steeds verder af. En als de familie uiteindelijk zelfs weigert Gregor bij zijn naam te noemen, sterft deze een hartverscheurende dood. Wat daarna nog volgt, is een uitermate cynisch, zogenaamd positief, einde dat hoogst onbevredigend is en haast ongemakkelijk is om te lezen. Kortom: geweldig.
Als je 'De gedaanteverwisseling' met 'Een heel lief konijn' vergelijkt, vraag je je wel af of het beter met Gregor was afgelopen als hij in een konijn was veranderd of als er een meneer Klein in beeld was geweest. Tja.

Ik schreef dit voor de grap, maar zojuist heb ik het verhaal Samsa verliefd van Murakami gelezen en daar is warempel de verandering van kever naar mens beschreven.
Toen hij zijn ogen opendeed, ontdekte hij dat op bed was veranderd in Gregor Samsa.
Echt iets voor Murakami om zoiets te verzinnen!
Met dit ongerijmde gegeven werd Kafka een van de grondleggers van het surrealisme, een stroming die opgang zou maken in de Franse poëzie en schilderkunst in de jaren ‘20. Aangezien het begint met het ontwaken van Samsa, zou het allemaal een droom kunnen zijn. Je kunt ook naar een symbolistische uitleg zoeken. Kafka was een Ashkenazi in een tijd dat sommigen joden zagen als ongedierte dat je mag vertrappelen.
Gregor Samsa lijkt wellicht een beetje op de schrijver zelf, die voor een verzekeringsmakelaar werkte. Z’n artistieke aspiraties legde hij bij de zus, een getalenteerde violiste. Opvallend is dat Samsa zich volledig wegcijfert voor de andere gezinsleden. Het einde heeft wat van optimisme tegen beter weten in. Het is een novelle in een uitgepuurde stijl die ruimte laat voor diverse interpretaties en het onmogelijke mogelijk maakt.
In dit verhaal wordt de hoofdpersoon op een ochtend wakker en ontdekt hij dat hij in een “monsterachtig ongedierte” (ungeheuren Ungeziefer) is veranderd. Bovenop maar ook in lijn met de bevreemdende stijl is het bevreemdende van het verhaal dat alle betrokkenen op een uiterst praktische wijze naar de kwestie kijken: je zou denken dat zo’n ongewone gebeurtenis allerlei metafysische vragen oproept, resulterend in bv. een horrorverhaal, maar afgezien dat hij te weerzinwekkend is om te zien is de vraag bij iedereen toch vooral ‘hoe moet dit nu verder?’ met financiële vragen – de hoofdpersoon was kostwinner – als de eerste zorgen. Kafka lijkt ons daarmee een spiegel voor te houden hoe ‘bureaucratisch’ in Webers zin de samenleving is geworden: alle betrekkingen met elkaar zijn zakelijk en rationeel geworden en worden aldus gereguleerd door wetten, regels en procedures. Elke metafysische diepte, elk diepere zinvraag, lijkt geëlimineerd.
Tegelijk wordt het verhaal zo ‘objectief’ verteld dat in die zin de verteller ons ook weinig helpt om betekenis te geven aan het verhaal: er wordt slechts uiterst nauwkeurig vertelt wat iedereen doet. Opzettelijk heeft Kafka het ‘ongedierte’ niet gepreciseerd, al wijzen de beschrijvingen op een kever of – als men de opgewekte afschuw die zijn verschijning oproept in beschouwing neemt – op een kakkerlak. Vele interpretaties lijken mogelijk waar het insect voor staat: zijn afschuwelijke staat, zijn moeite om uit bed te komen, zijn niet kunnen eten en zijn sterven kunnen op een ernstige ziekte wijzen, maar waarschijnlijker is het monster een metafoor voor de menselijke degeneratie die het professionele leven veroorzaakt (de hoofdpersoon werd geheel in beslag genomen door zijn verantwoordelijkheden), voor de kunstenaar die niet wordt geaccepteerd door de samenleving of voor Kafka zelf die vermoedde dat anderen hem afzichtelijk vonden. De ‘gedaanteverwisseling’ (Verwandlung) verwijst overigens waarschijnlijk niet alleen naar de hoofdpersoon, maar ook naar zijn zus die gedurende het proces verandert van een pubermeisje naar een volwassen jonge vrouw en met welke transformatie het verhaal eindigt.