Kijk, een land in transitie: vaders zijn van huis omdat ze ofwel gestorven zijn voor het vaderland, dan wel zich te pletter werken, dan wel fanatici zijn zoals er altijd fanatici zullen zijn, of gewoon dronkaards zoals ook die altijd en overal zullen blijven opduiken. Het landschap draagt ondertussen de littekens van een pijnlijke Amerikaanse passage en de sporen van een liberale bouwwoede die een volk dat altijd in termen van strikte hiërarchie heeft gedacht en geleefd, acuut ontheemd heeft. Vrijheid: de baarlijke duivel!
Kijk, dit is het Japan in de nasleep van de Tweede Wereldoorlog, een land waar een resem kinderen opgroeit zonder moraal, zonder ethisch kompas, zonder voeling met autoriteit. Terugvallend op oude tradities – de meest primitieve aller reflexen, is dat in onze huidige democratie niet overduidelijk? – verheerlijken ze een cultuur van onderdrukking. Seksualiteit, empathie, mededogen: ze moeten uitgebannen worden, omdat ze een construct zijn van een volwassenheid die het door haar inherente zwakte consequent laat afweten. Nou? Welkom, Noburu.
Kijk, een haast 19e-eeuws dwepen met eeuwige roem, met de ideale liefde onder de vorm van een vrouw en met de dood als ultieme bekroning van de twee voorgaande aspecten. Klinkt als een Wagneriaanse saus, niet? Mishima overgiet er zijn Riuyi mee, een zeeman die zich tot het eigenlijke leven laat bekeren. Ook in zijn verhouding tot Fusako is onderdrukking trouwens de norm: naaktheid wordt bedekt, het liefdesspel moet ongezien blijven, want alleen in de onzichtbaarheid behoudt ze haar onweerstaanbare aantrekkingskracht. Verlangen zal verhuld zijn, of niet zijn. Is dit wat de drie personages uiteindelijk verbindt, in een Japan waar iedereen en niemand uiteindelijk thuis is? Want ook het voyeurisme waarmee Noburu het eerste hoofdstuk opent, mag het daglicht niet zien. Het einde van het gluren, het dictaat van een pril vaderschap!
Kijk, de stijl sleept mee, maar is bijwijlen te barok, te sentimenteel, te romantisch. De plot heeft ook last van de leeftijd van Noburu, die met ocharme dertien jaren op de teller natuurlijk niet kan denken zoals hij denkt. (En ouder mag hij niet zijn, want dan zou er al een zekere ethische maturiteit moeten opgedoken zijn.) Afgezien van die significante (al zeg ik het zelf) kanttekening blijft van ‘Een zeeman door de zee verstoten' vooral ze kracht van het narratief bij, het effect waarbij de lezer langzaam maar zeker in de thriller wordt gezogen. Niet slecht, voor een boek dat grotendeels uit bordkartonnen figuren bestaat, mensjes met weinig ziel, naampjes zonder dieptepsychologie. Maar om deze roman aan te bevelen? Nee, niet onmiddellijk.
3,25*