Na (doffe)
ellende op een berg, 'Psychologogisch', was doffe ellende in Tokio, 'Psychologisch' misschien niet de beste keuze. Maar niks bleek minder waar!
Wat een wonderlijk, apart, fantastisch boek! Oba Yozo lijkt voor het geluk geboren: zoon van een rijke politicus, ook nog eens begenadigd met goede looks en een onverklaarbare charme.
En toch is deze Yozo een leegloper, zuiplap, mislukkeling, parasiet. Telkens ontfermt er zich weer een nieuwe vrouw over deze verloren ziel en telkens wordt het alleen maar erger en erger. Hoe kan het dat iemand met alle troeven om gelukkig te zijn zo zelfdestructief is en suïcidaal depressief?
Dat vertelt Yozo zelf. We krijgen een inkijk in het hart van deze onmens, want dat hart heeft hij wel degelijk. En dat is uiteraard heel complex: geterroriseerd door angsten, vol onbegrip over de motieven van de mensen, gedoemd om zich eeuwig buitengesloten te voelen. Dus wat een ellende alweer. Maar wat een schrijnende schoonheid zit daarin verscholen! Met taal die nooit de aandacht opeist, verklaart Dazai wat niet te verklaren is. De zeldzame momenten van 'geluk' worden wondermooi verteld. Wanneer Yozo eindelijk een 'soulmate' vindt, is dat gedrenkt in poëzie zonder dat Dazai daar zijn pluim voor boven heeft gehaald. Het staat daar gewoon op het blad.
Op het einde, wanneer het verhaal uitverteld is en er geen geluk of ongeluk meer is, slaakte ik hardop een 'oh' toen ik las: 'ik ben nu 27 jaar'. Zo jong en niks dan ellende gekend.
Iemand met een depressief verleden heeft me ooit gezegd dat je iemand die nooit een depressie heeft gehad niet uitgelegd krijgt, wat je dan precies voelt. Of niet voelt.
Dat weet ik nu ook nog altijd niet… maar
I'm getting pretty close.
En laten we vooral niet vergeten: het onbegrijpelijke omzetten in schitterende literatuur, da's wereldliteratuur!