menu

Undécima Poesía Vertical - Roberto Juarroz (1988)

Alternatieve titel: Verticale Poëzie 1958-1988

mijn stem
4,00 (1)
1 stem

Spaans
Ideeënliteratuur

148 pagina's
Eerste druk: Editorial Pre-Textos, Buenos Aires (Argentinië)

'Undécima Poesía Vertical' is het elfde deel van de veertien dichtbundels die Roberto Juarroz publiceerde, opeenvolgend genummerd 1 tot 14, onder de verzameltitel 'Poesía vertical'. De eerste verscheen in 1958 en de laatste, postuum, in 1997. Juarroz is een denkende dichter, die zich tot zijn lezers richt met zijn vragen en overwegingen, hen als het ware bij de hand neemt en van de ene gedachte naar de volgende leidt. Hiernaast is de poezië van Juarroz sober en soms cryptisch met zinnen als ''Ik zoek de rug van God".

zoeken in:

...stilte...
Elfde verticale poëzie – Uitgeverij P - uitgeverijp.be

Deze vertaling van Elfde verticale poëzie van Roberto Juarroz is nergens meer verkrijgbaar. Maar na lang zoeken heb ik een tweedehands exemplaar kunnen bestellen (en juist op het moment dat ik weer meer gedichten wil gaan lezen).

Er was al eerder een bloemlezing van Mariolein Sabarte Belacortu verschenen. Zij heeft de dichter persoonlijk gekend en van hem toestemming gekregen om een keuze te maken uit Verticale poëzie I t/m XIII. Ze heeft er voor gekozen uit elke bundel er zeven op te nemen. Maar ook dit boek is nergens meer verkrijgbaar. Zelf heb ik een afgedankt bibliotheekexemplaar (dat zegt al genoeg over de belangstelling voor deze dichter).

In afwachting van mijn nieuwe aanwinst een vertaling van een gedicht door Belacortu (later zal ik ter vergelijking een vertaling van Guy Posson plaatsen):

Elke put heeft toegang tot de afgrond,
Het doet er niet toe of hij een bodem heeft
of de indruk wekt die te hebben:
een put is altijd de opening naar het bodemloze.

Ruimte om in te vallen of te verzinken,
afwijkende textuur van de ruimte,
de put heeft een geheime
overeenkomst met de mens.

En al wordt hij volgegooid,
al wordt er een boom in geplant
of een stevige basis in gemaakt,
elke put blijft definitief:
zijn gecorrigeerde ruimte
zal nooit dezelfde zijn.

Een put zal toch niet
het fundament van alles zijn?


Alles zal toch niet een put zijn?

...stilte...
Hetzelfde gedicht, maar nu in de vertaling van Guy Posson:

Elke put geeft toegang tot de afgrond.
Het maakt niet uit dat hij een bodem heeft
of veinst een te hebben:
een put is altijd opening naar wat geen bodem heeft.

Is hij ruimte om te vallen of te verzinken
dan wel een ander weefsel van de ruimte,
de put verraadt verholen verstandhouding
met de mens.

En al raakt hij gedempt,
al plant men er een boom in
of verstevigt men zijn fundament,
elke put blijkt onherroepelijk:
zijn bijgestelde ruimte
zal nooit dezelfde zijn.

Kon een put wel eens
het fundament van alles zijn?

Kon alles wel eens put zijn?


Het is een prachtig mooi boek deze Elfde verticale poëzie. Waarom nu juist voor de elfde is gekozen is me een raadsel, maar ik ben in ieder geval erg blij met deze bundel. Het is geen bodemloze put... maar een rijke bron.

In het bovenstaande artikel van Bernlef vergelijkt hij de gedichten van Roberto Juarroz met die van Hans Faverey. Ik bergrijp die vergelijking wel en Faverey is niet voor niets mijn favoriete Nederlandse dichter. Maar zijn gedichten hebben een sterkere beeldende kracht, zijn persoonlijker en hebben humor. Als voorbeeld dit gedicht van hem:

Is, of wordt het, later, of
eerder, zegbaar - dingbaarder
wordt het nooit; het liefst:
laat mijn tekst iemand omcirkelen

die zich met hem opscheept,

of door wie hij met zich wordt
afgescheept; als rook de uitkomst
niet aanzegt, kan ik beter naar zee
gaan: zich laten wegwaaien.


Faverey is een taalkunstenaar en zijn gedichten zijn doordrenkt van zichzelf.

In de poëzie Roberto Juarroz daarentegen is niets van hemzelf aanwezig (en er valt ook niet veel te lachen). Er is alleen leegte dat rest. Guy Possen zegt er in het nawoord dit over:

Juarroz' gedichten kunnen eentonig lijken, maar hun 'verschroeiende doorschijnendheid' heeft het effect van de druppel water op steen: geen hardheid is ertegen bestand. Want met de weinige woorden die hij overhoudt, tracht hij de wereld (zichzelf inbegrepen) te ontdoen van hun vanzelfsprekendheid.

Hoe onpersoonlijk en ontdaan van zichzelf de poëzie van Juarroz ook is, hij vond zijn inspiratie in de eindeloze leegte van de pampa:

Wat daar op mij de diepste indruk heeft gemaakt, was de enorme stilte, een stilte die onverbrekelijk verbonden was met de natuur. Natuur betekent daar: de open, groene vlakte, met hier en daar een paar bomen. Dat beeld is me altijd bijgebleven en nog steeds brengt het mij emotioneel en geestelijk in beweging.

Wanneer iemand nu enthousiast geraakt door dit stukje deze gedichtenbundel wil aanschaffen moet ik teleurstellen. Het is werkelijk nergens meer te krijgen...

Daarom (als troost) nog een gedicht van hem:

Ik kijk mijzelf aan in de spiegel
en mijn beeld bestaat niet.

Ik kijk mij aan in de spiegel
die niet bestaat en mijn beeld bestaat.

Het beeld schept de spiegel.
De spiegel is een beeld van het beeld.

Gast
geplaatst: vandaag om 14:27 uur

geplaatst: vandaag om 14:27 uur

Let op: In verband met copyright is het op BoekMeter.nl niet toegestaan om de inhoud van externe websites over te nemen, ook niet met bronvermelding. Je mag natuurlijk wel een link naar een externe pagina plaatsen, samen met je eigen beschrijving of eventueel de eerste alinea van de tekst. Je krijgt deze waarschuwing omdat het er op lijkt dat je een lange tekst hebt geplakt in je bericht.

* denotes required fields.

Let op! Je gebruikersnaam is voor iedereen zichtbaar, en kun je later niet meer aanpassen.

* denotes required fields.