Net als ThomasVV had ik tot voor kort nog nooit van João Guimarães Rosa gehoord. Bovenstaande bericht en enkele posts bij Ulysses (waarmee dit boek overigens totaal niet te vergelijken is, om die misvatting maar meteen uit de weg te ruimen) brachten me bij dit boek.
Ik heb Diepe wildernis: de wegen gelezen als een avonturenroman. In het nawoord van de vertaler, August Willemsen (die afgaand op het Nederlands voortreffelijk werk heeft afgeleverd), kwam ik allerlei metafysische verklaringen tegen, die vermoedelijk grotendeels wel juist zijn, maar wat mij betreft niet zo interessant. Wat het boek wil overbrengen is voelbaar ook zonder exacte duiding.
Hoofdzakelijk verhaalt de protagonist Riobaldo in Diepe wildernis: de wegen over zijn leven als bandiet in het Braziliaanse binnenland. Een leven vol vriendschap, liefdes, moed, oorlog, ontberingen, en veel avontuur. Dit levert een aaneenschakeling op van bijzonder scènes; Rosa brengt de desolate wildernis tot leven met z'n beschrijvingen. Vooral de gevechtsgedeelten zijn geweldig goed.
De Braziliaan moest niet veel hebben van grammatica of taalregels, en dat is te merken. Toch is het boek niet moeilijk leesbaar en kan je nergens spreken van een gimmick. De taalexperimenten van Rosa zijn bedoeld om een sfeer op te roepen en een diepere betekenis in woorden naar boven te halen, wat overtuigend lukt. (Ook de keuze van Willemsen om typerende Portugese woorden onvertaald te laten helpt zeker mee.)
Na een wat stroef begin werd ik onverbiddelijk het boek in getrokken. Het verteltempo ligt, ondanks het ontbreken van enige witregel in bijna 600 pagina's, eigenlijk helemaal niet hoog. Allerlei inhoudelijke thema's en reflecties van hoofdpersoon Riobaldo blijven voortdurend opduiken, samen met prachtige zinnen vol uitgesponnen mijmeringen of samengebalde woestijn-wijsheden.
De ontknoping, waarvan Rosa vraagt om die geheim te houden voor toekomstige lezers, is helaas niet erg geloofwaardig en ook niet helemaal nodig wat mij betreft. Dát, de iets te geconstrueerde vorm van het boek als een monoloog exterieur en het soms net te metaforische gehalte van de roman zijn eigenlijk de enige smetjes op dit verder monumentale stuk literatuur. Een boek om minstens eenmaal te herlezen, ik neig nu al naar 4,5 ster.