Luitenant Thomas Glahn, de natuurmens van dit verhaal, komt in het noorden van Noorwegen in een boshut terecht. Samen met zijn hond Aesopes trekt hij eropuit en jaagt om zich te voorzien van voedsel. Verder heeft hij geen duidelijk doel.
Tijdens zijn verblijf ontmoet hij verschillende mensen uit de omgeving, waaronder Edvarda, de dochter van een rijke koopman. Het wordt al snel duidelijk dat Glahn niet (meer) gewend is om met mensen om te gaan; hij is nogal onhandig in zijn handelingen en uitspraken. Desalniettemin ontmoet hij Edvarda steeds vaker en wordt verliefd op haar. Echter slaat deze verliefdheid om in wanhoop en drijft jaloezie Glahn tot grote waanzin: zijn gedragingen worden steeds heftiger. De afleiding van Eva mag zelfs niet baten...
Waarom ik dit noodlottige liefdesverhaal zo briljant vind, komt allereerst door de oorspronkelijke sfeer die Hamsun weet neer te zetten. De zwerftocht van de mens door de natuur wordt in kernachtige, lyrische zinnen geschreven. De prachtige weergave van de omgeving met zijn vaste inwoners heeft wat raakvlakken met een streekroman, zonder dat het diepgang mist.
Bovendien is de structuur van het boek erg krachtig. In korte hoofdstukken wordt het verhaal uiteengezet. De afwisseling tussen de natuurlijke delen, droombeelden en de malle streken van Glahn (tijdens ontmoetingen) maken het plezierig om te lezen.
De natuurlijke, ongestoorde aanzet van het boek gaat langzaam over in momenten twijfeling en zelfkwelling. Het verhaal komt uiteindelijk tot een ontknoping met tragische voorvallen, maar de sfeer wordt niet echt somber. Integendeel: de frisse, heldere stijl van Hamsun spat er werkelijk vanaf.
Ik vind Pan net niet zo goed als Honger, toch is het zeker een aanrader. Alleen al vanwege de wonderlijke natuuromschrijvingen is het zeer de moeite waard. Ik had al een tijd niets van Knut Hamsun gelezen; ik ben blij dat ik nog wat werken van hem in de kast heb staan. Momenteel lees ik Victoria, ook erg mooi!