Dit was niet al te best. Niet alleen qua inhoud, ook de zuurstokroze omslag vind ik een verschrikking. Lelijk lettertype, zo'n flauw Andy Warhol portretje op de cover, achterop nóg eens een auteursfoto, de gehele achterkant vullend: Chabot die zo heel ernstig in de verte staart (want dat staat intellectueel?) met op de achtergrond het reuzenrad op de Scheveningse pier dat als een aureool om zijn hoofd hangt. Zowel cover als foto van Anton Corbijn, lees ik net, en in de prijzen gevallen.
Het boek begint wanneer Wobie (anagram van Bowie), het alter ego van Splinter Chabot, nog een klein kind is en vertelt dat hij is opgegroeid in een Pippi Langkous en Pipo de Clownachtig huis. Dat zal vast geen huifkar zijn geweest. Met een vleugje Alice in Wonderland. Je ziet het helemaal voor je: zo'n progressief vrijzinnig VARA-gezin, maar dan opeens de zin: Onderweg naar paardrijles of vioolles sprak ik...
De rest van het boek is eigenlijk één grote kermis, met heel veel Wobie: Wobie dit, Wobie dat.. Het duurt en het duurt maar, 340 pagina's lang, er komt geen eind aan. Onder het mom van: iedereen kan schrijven. Een zin als: Ik zag hoe mijn lieve papa een paraplu opstak maar de regen uiteindelijk niet uit zijn ogen kon houden. Daar kun je toch niet mee aan komen zetten?
Het verdriet van iemand die worstelt met zijn geaardheid (worstelt met homofobie, kun je beter zeggen) werd voor mij nergens echt voelbaar, integendeel, de protagonist ging me met zijn knuffels en lolly en lievelingsjuffrouw en z'n futiele probleempjes al vrij snel irriteren.
Aan het slot nog zo'n tot de lezer gericht therapeutisch epiloogje.. Het hele gezin dat zich rond de televisie verzamelt, want DWDD gaat beginnen.. joepie! Marc Marie Huijbregts: "Het wordt beter!"