nEMO
Twee fragmenten die, wat mij betreft, het delen waard zijn:
- Als je vecht, vecht je met jezelf. Iemand is bijvoorbeeld antifascist, en strijdt dus met fascisten, maar in wezen vecht hij met zijn eigen ideeën. Want hij vindt dat fascisme slecht is, door ervaring, films, etcetera, die zich aan hem voordeden, het speelt dus allemaal in die persoon, zowel het fascisme als het antifascisme gebeurt in hem, dat is zijn wereld. Hij strijdt met zichzelf, en slaat een ander op zijn gezicht en denkt dat hij een ander slaat, een slecht mens, maar in feite slaat hij slechts zichzelf. Hij vergooit zijn leven, en doet in wezen hetzelfde als die ander waar hij tegen is. Het is hetzelfde; alleen staat er bij hem 'anti' voor hetzelfde woordje. Maar hij identificeert zichzelf net zo goed met in dit geval fascisme en zijn ideeën hierover als degenen tegen wie hij ageert. Op dezelfde wijze maakt hij zichzelf superieur: ik ben antifascist, dat is beter dan fascist. Ik ben dus beter dan de anderen. Mijn groep is superieur. Dat is nu net de kern van het fascisme.
- DE WIL. Hoe kan die nu vrij zijn? Want die WIL IETS!! Wil is verkramping. Kijk maar eens naar een kind dat een ijsje wil . . . . Wil is een neiging, een heel sterke impuls om iets te hebben! Dus hoe is het mogelijk van een 'vrije wil' te spreken? Vrijheid is juist de afwezigheid van wil.