Insekten en andere geleedpotigen hebben me altijd al gefascineerd, van kinds af aan. Misschien heeft de jaren '70-tekenfilm over de kleine bij daar wel aan bijgedragen. Maja en Willie de bij, Flip de sprinkhaan, Thekla de spin, het waren mijn allervroegste jeugdhelden, hoewel Willie in het hele boek niet voorkomt en de sprinkhaan naamloos blijft.
Het boek is al net zo lief en zoet, en vooral ook geestig. Op de dag dat Maja de bijenkorf verlaat ontmoet ze een tor (Tuppie) met wie ze een gesprekje voert over een dauwdruppel. Ze wil weten of die wonderschone bol soms van hem is, maar de tor schudt zijn hoofd en merkt droogjes op dat hij al heeft gedronken en dat zijn vrouw nooit drinkt omdat ze het aan haar nieren heeft.
Het boek is af en toe ook best griezelig.
De libel bijvoorbeeld die geheel onverwachts, zonder waarschuwing of iets, de kop afbijt van een bromvlieg. Ik schrok me wezenloos!
Het hoofdstuk 'Gevangene van de spin' is misschien wel het mooiste wat ik in járen, zo niet mijn hele leven, heb gelezen. Maja die vast komt te zitten in het web van Thekla de spin, van de familie der kruisspinnen. Prachtig hoe de naïeve goedgelovige Maja (én de lezer!) in de val wordt gelokt door de
vredelievende kluizenaarster. Ik heb het zelfs twee keer achter elkaar gelezen, zo mooi vond ik het.
'Ik ben een geslagen vrouw,' zei de spin.
Waldemar Bonsels kwam er ronduit voor uit dat hij antisemiet was en nazi-sympathieën had. Ik kwam daar overigens pas achter toen ik het boek al uithad en heb me er even in verdiept. Gezegd wordt dat dit kinderboek een politieke fabel is die militarisme verheerlijkt en dat er dingen in zitten die verwijzen naar nationalisme en speciesisme. Zo is er een passage waarin Maja in woede ontsteekt als een huisvlieg zich laatdunkend uitlaat over bijen. Ze schreeuwt tegen de vlieg: 'Ik zal u eens een lesje in beleefdheid tegen bijen leren!' Dit zou dan een soort van vaderlandsliefde suggereren. Beetje vergezocht hoor.
In de laatste hoofdstukken barst een strijd los tussen hoornaars en bijen en dat heeft inderdaad iets militaristisch, maar is dat nu zo erg?
In de tekenfilm hebben ze het materialistische helemaal weggelaten en is er een nieuw personage toegevoegd: de luie, onhandige maar goeiige Willie. Waarschijnlijk om het wat vreedzamer te maken.
Maja vindt de wereld prachtig en is er helemaal van ondersteboven, maar ze leert ook dat de natuur, het leven, ook donkere kanten heeft en soms ook bikkelhard kan zijn. In het begin is alles nog heel onschuldig, maar aan het einde woedt er een oorlog en wordt Maja's moed op de proef gesteld. Eigenlijk een soort Bij-ldungsroman dus. Er zijn ook raakvlakken met Alice in Wonderland.
Volgens de oude bijendame Kassandra is de mens 'het meest volmaakte wezen dat de natuur heeft voortgebracht' en Maja wil dat wel eens met eigen ogen zien. Maar ze ziet nooit een mens en sommige insekten zijn er ook niet echt over te spreken. Op een dag komt ze wel een klein wezen tegen dat op een mens lijkt, een bloemenelf. Van mij had die bloemenelf niet zo gehoeven en het past ook niet echt bij de rest van het verhaal. De natuur is van zichzelf al wonderlijk genoeg en wordt bovendien zeer fraai beschreven. Zo'n elf is helemaal niet nodig. Maar misschien was het wel een hallucinatie of heeft ze het gedroomd, wie weet?