Er was eens.... was.
Wat een mooi, bijzonder, opmerkelijk boek. In die zin opmerkelijk dat de schrijfstijl totaal iets unieks heeft, iets geheel eigenzinnigs, iets liefs, iets speels.. Het verhaal zelf is ook niet echt in een hokje te plaatsen; wat handsome_devil al zegt: het boek is geen historische non-fictie, geen biografie, maar de Franse Revolutie gezien door de ogen van het kind Marie Grosholtz, ons allen nu bekend als Madam Tussaud, de vrouw achter het beroemde wassenbeeldenmuseum.
Een bezoekje aan het wassenbeeldenmuseum vind ik altijd wel een leuk iets. De levenloze poppen hebben zowel iets macabers als droefgeestigs. Ik was (

) ooit in het wassenbeeldenmuseum van Barcelona, aan de Ramblas. Dat is overigens geen Madam Tussauds, maar vond ik desalniettemin spannender dan die van Amsterdam, want net iets duisterder van karakter. In die van Amsterdam zie je teveel celebrities, teveel BN'ers, daar word ik ook niet echt vrolijk van. Graag had ik een keer die van Londen willen bezoeken, maar nu las ik onlangs ergens dat ze daar in 2016 The Chamber of Horrors definitief hebben gesloten, en dat leek me nu juist net zo leuk!
Het begin en de laatste 100 bladzijdes van het boek deden mij het meest, daartussen schommelt het ergens tussen de 3,5 en de 4,5, met stukken die ik niet zo boeiend vond of net iets te langdradig. Eigenlijk had ik een soort Das Parfum verwacht; Marie die dan net als Grenouille bij iemand in huis wordt opgenomen en daar dan van alles over het vak leert, in haar geval dan het maken van wassen beelden, zoiets.. Maar het werken met was, het maken van poppen en hoe dat precies gedaan wordt, daar wordt niet echt veel over verteld. Niet zoals die razend interessant beschreven opleiding tot parfumeur die Grenouille genoot in ieder geval.
Wanneer de kleine Marie vanuit Zwitserland in het bruisende Parijs arriveert heeft dat veel weg van een scène uit een Dickens-roman; van een Pip of van een Oliver Twist die aankomt in de grote stad Londen, nog jong en onschuldig en wereldvreemd.
De simpele doch fraaie illustraties zijn van de auteur zelf. In een van de eerste hoofdstukken ontdekte ik een prachtig woord:
labyrinthus osseus* Wat verder in het verhaal een treffende vergelijking van de Notre-Dame met een spin:
Zo. De Notre-Dame. Dit is tijd in steen gebeiteld, Petite. Het mooiste monument van onze stad, het beroemdste bouwwerk. Het wijste en gecompliceerdste gebouw dat er bestaat. Of vind je niet dat ze met die luchtbogen die als gebogen poten uit haar zijkanten en achterkant komen lijkt op een enorme spin dwars over dit dikke, gecompliceerde web van Parijs, gevoed door haar gasten die kleine aalmoezen achterlaten?
Maar het draait natuurlijk allemaal om de hoofdfiguur Marie Grosholtz, een schat van een meisje/vrouw die door de schrijver met liefde wordt geportretteerd.
Het vroegtijdig overlijden van haar moeder en op latere leeftijd haar doodgeboren kind, dat laat niemand onberoerd. Het zou zomaar eens kunnen dat ik dit boek in de toekomst een vijf ga geven.
Klein maar fijn.
*dit woord zit in je oor