Had iemand ooit de gruwelen van de Tweede Wereldoorlog kunnen voorspellen? Had iemand ooit kunnen zien aankomen dat er selectief en vakkundig miljoenen medemensen zouden worden afgevoerd en in koelen bloede en masse zouden worden vermoord? Nee, zou ik willen zeggen. We hebben als mensen amper door hoe beïnvloedbaar we zijn, hoe gemakkelijk onze ideologische grenzen kunnen vervagen op het moment dat we amper in onze primaire behoeftes kunnen voorzien. In de jaren voor de Tweede Wereldoorlog hebben normen en waarden steeds verder en bijna ongemerkt plaats gemaakt voor individualisme, voor nationalisme. De situatie moet voor veel mensen uitzichtloos zijn geweest en Remarque laat dat gevoel, de hopeloosheid, de wanhoop, overal door het verhaal heen sijpelen.
“We wisten beiden, dat het een wonder zou zijn als er wat van kwam. En wonderen gebeuren niet meer.”
Hoe hoopvol kun je zijn als je niet in wonderen kunt geloven?
“Ik weet ook hoe de werkelijkheid is. Maar die wilde ik ontlopen zo lang ik kon. Ik wilde hem eenvoudig niet zien en zó leven als ik het me had voorgesteld, tenminste een poosje, zo lang het ging. Dat was natuurlijk erg optimistisch.”
Hoe optimistisch kun je zijn als de werkelijkheid geen ruimte meer biedt om te leven zoals je graag zou willen leven?
“Al deze burgerlijke gewoonten – toneelvoorstellingen, concerten, boeken – was ik bijna vergeten. Die pasten niet meer in deze tijd. In de politiek werd genoeg komedie gespeeld, schietpartijen gaven elke avond een ander concert, en het reusachtige boek van de nood was nadrukkelijker dan alle bibliotheken.”
Hoe kun je van het leven genieten als er geen ruimte is voor kunst, voor komedie, voor reflectie?
Hoe kon men zo snel opnieuw in een oorlog terecht komen? Is de ervaring van de Eerste Wereldoorlog niet afschuwelijk genoeg geweest?
“Jullie jonge mensen van tegenwoordig zijn rare lui. Jullie haten het verleden, verachten het heden, en de toekomst kan jullie niet schelen. Dat kan toch nooit goed lopen?”
Lees alle geschiedenisboeken erop na, dichterbij het antwoord dan deze roman te lezen kom je niet. Je zult lezen over economische problemen, over armoede, over de opkomst van de nationaal socialisten. In dit verhaal volgen we drie vrienden en het is alsof je als lezer zelf onderdeel van de vriendengroep wordt. Je ervaart de armoede. Je ervaart de onvrede.
De vrienden vochten allemaal in de oorlog. Ze praten er niet veel om, maar het is overal voelbaar. Soms, heel soms, komt het aan de oppervlakte.
“We stonden bij het raam. De mist drong tegen het venster en ik voelde: daarachter loerde het verleden, de dagen van verschrikking, van verlatenheid, het moeras, de radeloosheid, de verdwaalde krachtpatserij van een doelloos leven. Maar deze zachte adem, hier voor mij in de schaduw, dit onbegrijpelijke heden, deze warmte, moest ik vasthouden, moest ik naar me toehalen.”
Het geeft alleen maar aan hoe uitzichtloos de situatie, “dit onbegrijpelijke heden”, in Duitsland was in de jaren ‘30. Het geweld op straat neemt toe. Daders worden niet altijd meer veroordeeld.
Steeds meer mensen bezoeken politieke bijeenkomsten. Ook hoofdrolspeler Godfried gaat eens op bezoek en bekijkt het van een afstand.
“Ik keek even naar de toehoorders. Mensen van allerlei slag, boekhouders, kleine neringdoenden, ambtenaren, een paar arbeiders en veel vrouwen. Ze zaten daar in die drukkend warme zaal, achterover geleund of voorover gebogen, rij aan rij, gezicht naast gezicht. De woordenstroom spoelde over hen heen en het was vreemd maar eigenlijk hadden al deze gezichten, hoeveel ze ook van elkaar verschilden, dezelfde afwezige uitdrukking: een slaperige blik naar de verten van een nevelig fata morgana, heel leeg en tevens vol popelende verwachting die alles uitdoofde, elke kritiek, elke twijfel, elke tegenspraak en elke vraag die opdoemde, het dagelijks leven, het heden, de realiteit. De man op het podium wist alles; hij had op elke vraag een antwoord, hulp voor elke nood. Je kon hem vertrouwen. Het was goed iemand te hebben die voor je dacht. Het was goed te geloven.”
De paralellen met de huidige situatie zijn vooral op dit terrein heel duidelijk. In de tijd van fake news en alternative facts kunnen we niet voorzichtig genoeg zijn. Wie zegt dat we niet opnieuw in een hopeloze oorlog terecht kunnen komen?
In dit verhaal vindt hoofdrolspeler Godfried nog wel iets om voor te leven. Een meisje. Pat. Zij is, naar zijn kameraden, zijn hoop voor de toekomst.
“Ik moest met haar weg, naar buiten, naar het onbekende, naar het grote avontuur in de verte.”
De hoop, de liefde die in dit verhaal wordt geschetst, is een beeld om vast te houden. Het is de menselijke houvast, het verlossende eiland nabij het zinkende schip. We leven mee met Godfried, ook als het met Pat iets minder goed gaat. Hoe lang mag hij hopen?
Dit boek komt uit 1936. Remarque had nooit de horror van enkele jaren later kunnen voorspellen. Wel laat hij op weergaloze wijze een verontrustend beeld achter. Het beeld van een rusteloze maatschappij waarin alle symptomen aanwezig zijn voor een ontsporing die ook daadwerkelijk een aantal jaren later werkelijkheid werd. Een boek om te blijven lezen, om ons te blijven waarschuwen tegen onszelf.