Was heisst denn auch "unerträglich", wenn's doch ertragen werden muss und gar nichts anderes übrigbleibt, als es zu tragen, solange der Mensch bei Sinnen ist?
(Hfdst 5 / In der Höhle)
Kortste van de vier delen, maar De Jonge Joseph draagt veel gewicht. Het noodlot, dat in de overlevering die we (of nu ja.. ik in ieder geval) als kind kregen voorgeschoteld als
matter-of-fact, krijgt van Mann de
full treatment; Joseph is wonderlijk en bloedirritant en de extreme woede van zijn broers komt niet uit de lucht vallen. Een hoogtepunt is Josephs vertwijfelde klaagzang die verweven wordt met medeleven voor zijn broers.
Dat is misschien wel Thomas Manns grootste verdienste: hij laat mensen zien met fouten - en niet de minste. Kleinzielige ego's, hebzucht, jaloezie, eigendunk en hoogmoed. Tot grove, onvergeeflijke schending van mensenrechten. Maar nergens laat hij zijn personages in de steek. Ze kunnen haten en bedriegen en toch neemt hij het voor ze op. Niet dat hij een excuus verschaft, maar hij weet als geen ander: niets menselijks is ons vreemd.
Daarnaast is het mooi hoe de schrijver de archetypes van alle tijden bijeen weet te krijgen. Wie denkt, dat "Joseph und seine Brüder" een vrome bijbelvertelling is, komt lelijk bedrogen uit.
Ten slotte nog een overweging. De periode waarin de 4 boeken tot stand zijn gekomen, 1932-1943, valt natuurlijk akelig samen met de opkomst van het Derde Rijk. Hoe moet dat zijn geweest, om een boek zo nadrukkelijk over Joodse stamvaders te schrijven voor een publiek dat juist een rabiaat anti-semitisch regime aan de macht had geholpen? Gezien zijn positie als meest vooraanstaande Duitse schrijver van zijn tijd en Manns betrokkenheid bij zijn volk, de politiek en goed en kwaad kan het toch haast niet anders, dan dat dit boek een reactie is op die actualiteit? Als hij Der junge Joseph schrijft, siddert de horror van de geschiedenis nog onder de oppervlakte, maar zijn de gruwelijkheden die de broers begaan en de redeneringen waarmee zij hun gedrag goed proberen te praten, niet een vertaling van de fascistische retoriek? En verklaart het misschien ook dat dit boek ondanks alles eigenlijk heel hoopvol is? Ja, een noodlot voltrekt zich, ja tranen vloeien en harde lessen worden geleerd, maar het komt goed. Een gedachte die op de laatste pagina van Doktor Faustus (1947) hopeloos aan diggelen ligt...