Dagboek 1974-1976 - Frida Vogels (2013)
Alternatieve titel: Dagboek deel 10
Nederlands
Autobiografische Roman
534 pagina's
Eerste druk: G.A. van Oorschot,
Amsterdam (Nederland)
“Als ik aan mijn boek kan werken, kan ik de mensen in de ogen zien”, noteert Frida Vogels in haar dagboek. Zelf verbaast ze zich over de gedachte dat haar schrijfwerk haar een plaats in de wereld zou geven. Toch is dat zo en dat bewijst dit tiende dagboekdeel. Gesterkt door het zelfvertrouwen dat het werken aan haar boek haar geeft, bezorgt ze het onaf achtergebleven manuscript van haar overleden Italiaanse vriendin. Maar ze kan er geen uitgever voor vinden. In dezelfde periode besluit ze om haar ongeneeslijk zieke poes te laten inslapen, wat echter ontaardt in een gewelddadige ingreep. Haar wroeging daarover drijft haar ertoe om her en der in Bologna zwerfkatten op te sporen, van eten te voorzien en zo mogelijk onderdak te geven. Ze vergezelt haar schoonmoeder naar een oogheelkundige kliniek voor een staaroperatie, in die tijd nog een ingreep die tien dagen platliggen en daarmee, naar Italiaans gebruik, de assistentie van een nabij familielid vereist. Het wordt voor beide betrokkenen een ramp. Ze verliest haar kamertje in Amsterdam, wat haar vrienden begroeten als de ongezochte afloop van een onwenselijke toestand omdat ze immers getrouwd is en in Bologna hoort. Haarzelf overtuigt het eens te meer van de noodzaak om in haar boek ‘de naakte waarheid’ omtrent haarzelf uit te spreken. Zonder zich te bekommeren om wat daarvan zal worden gedacht. Net zoals in het vijfde deel, is in dit tiende deel opnieuw een appendix opgenomen met een lijst van alle personen, die tot zover in de dagboekdelen van Frida Vogels zijn voorgekomen.