menu

Pilgrim at Tinker Creek - Annie Dillard (1974)

Alternatieve titel: Pelgrim langs Tinker Creek

mijn stem
4,50 (2)
2 stemmen

Engels
Ideeƫnliteratuur

271 pagina's
Eerste druk: Harper's Magazine Press, New York (Verenigde Staten)

In 1971 woont Annie Dillard een jaar in de Amerikaanse staat Virginia, in een vallei waardoor de rivier Tinker Creek stroomt. Bijna dagelijks zwerft ze langs de oevers, waar haar geen detail ontgaat. Energiek en bezield vertelt ze in haar boek over de vaak genadeloze natuur in en rond de rivier en laat ze zien hoe gedurende de seizoenen alles onophoudelijk aan verandering onderhevig is. Ze dwingt de lezer voortdurend naar de details te kijken, en confronteert hem aldoor met het mysterie, de schoonheid én de wreedheid van het leven. En dat is meteen de grootste les van Dillards proza: dat we niet los van de natuurlijke wereld leven, maar er deel van uitmaken.

zoeken in:
5,0
Ontroerend mooie, verstilde overpeinzingen

Annie Dillard (1945) is zesentwintig wanneer ze een jaar lang in het Amerikaanse Virginia woont, in een vallei waar de Tinker Creek doorheen stroomt. Een schat aan natuurboeken en wetenschappelijke naslagwerken is voor haar een bron van inspiratie. Haar dagboeken waren de aanzet voor het schrijven van Pelgrim langs Tinker Creek, welke verscheen in 1974 en een jaar later beloond werd met de Pulitzer Price. Dit boek is als het ware een reisjournaal over een jaarlang slenteren langs de oevers van de kreek. Gedurende haar pelgrimage heeft ze alle zintuigen op scherp staan en door haar verhaal te lezen maakt ze de lezer deelgenoot van alles wat ze ziet, hoort, ruikt, voelt en proeft, wanneer ze alle vier de seizoenen letterlijk doorloopt.

'We beleven nu de weelde van augustus; het groen van wat groeit en gegroeid is verhult. Ik kan tien minuten achtereen naar een etende muskusrat kijken; hij oogst plukken gras die in sprieten uit zijn bek hangen, en als hij weer weg is, zie ik geen kale plek in het gras. Als ik het gras met mijn handen platduw en heel goed kijk, zie ik bijna geen schade, zelfs niet als er intensief gegraasd is. Het gras oogt niet eens platgetrapt. Heeft alles zo'n lichte tred behalve ik?'

Dillard vertelt dat ze religieus is opgevoed en vertelt over haar zoeken naar de Schepper en hoewel ze het er niet te dik bovenop legt, geeft ze hierdoor wel meer diepte aan wat ze schrijft, omdat ze haar eigen ideeën blootgeeft. Niet om de lezer te zien als parochie om voor te preken, maar contemplatief en op zekere manier ook meditatief. Haar kennis van de Koran, literatuur, het leven van de Eskimo's en diverse citaten verrijken haar teksten. Ze stelt zichzelf voortdurend filosofische vragen en is op zoek naar antwoorden over de natuur, het universum en het sterrenstelsel op micro-, meso-, en macroniveau.

'Helaas is de natuur in hoge mate een kwestie van kiekeboe spelen. Een vis flitst, om voor mijn ogen als zout in het water op te lossen. Herten worden, lijkt het wel, met huid en haar ten hemel opgenomen; de bontste wielewaal valt weg tegen het lover. Zulke plotse verdwijningen dwingen me tot zwijgen en concentreren. [...] Want de natuur verhult én onthult: kiekeboe, zo ben ik er nog, zo ben ik verdwenen.'

Tijdens haar wandelingen langs de kreek is ze bijzonder opmerkzaam en met een natuurlijke nieuwsgierigheid neemt ruim de tijd om alles wat ze ziet in zich op te nemen en te mijmeren. Ze beschrijft hoe ze, haast oneindig geduldig, een muskusrat bestudeert die zich manifesteert in zijn natuurlijke habitat. Consciëntieus en met veel eruditie beschrijft ze hoe ze de mysteries van wat leeft en beweegt aan het determineren is, waarbij ze regelmatig verwijst naar de literatuur en wetenschap. Zo haalt ze het beroemde gedicht The Waste Land aan dat cultuurfilosoof en dichter T.S. Eliot schreef in 1922. Ook Henry David Thoreau, die leefde in het begin van de negentiende eeuw en onder andere filosoof en natuuronderzoeker was, komt in haar verhalen aan de orde. Deze heeft twee jaar in een hut gebivakkeerd bij Walden Pond, waarover hij zijn boek Walden schreef.

Haar schrijfstijl wisselt voortdurend tussen poëtisch, lyrisch, romantisch en wetenschappelijk, met een invoelbare en inspirerende passie. Toch is niet alles wat ze schrijft alleen maar mooi, want ook de onbarmhartige grillen, de afgrijselijke, smerige, wrede, parasitaire trekjes van moeder natuur komen aan bod. Steeds verlegt ze haar blikveld en richt ze zich op iets anders. Sommige insecten planten zich voort door de huid van een rups te doorboren en hun eitjes in dat lichaam achter te laten. Wanneer de eitjes uitkomen peuzelen de nieuwgeboren larven hun gastheer van binnenuit op. Een ander fenomeen is de reuzenwaterwants die zich stort op een kikker, een gifstof inspuit waardoor de kikker vanbinnen transformeert tot een vloeibare substantie, waarop de wants zijn prooi leeg slurpt en het lege kikkeromhulsel wegdrijft met de stroom. Of de bijzondere gewoonte van de bladluis, die een spoor aan eitjes legt, maar wanneer ze tijdens dit klusje honger krijgt, draait ze zich resoluut om en eet haar eitjes op. Ach... ze kan nog zoveel nieuwe eitjes leggen. Parasieten als paardehaarwormen boren zich in de hersenen van krekels en sprinkhanen, en richten daar dodelijke schade aan. Kannibalisme in het dierenrijk is een voorkomend verschijnsel. Zo eten chimpanchees soms hun soortgenoten en verorbert de vrouwelijke bidsprinkhaan het mannetje na de paring.

Gelukkig weet ze ook vele prachtige wonderen van de natuur te beschrijven, zoals de kleurrijke monarchvlinder die een heerlijk zoete geur verspreidt wanneer het met de vleugels wappert. Ook besteedt ze aandacht aan het fascinerende verschijnsel mimicry, wat inhoudt dat er dieren zijn die hun natuurlijke vijand misleiden door zich camoufleren met het uiterlijk van een planten of andere dierensoorten. Denk hierbij aan de wandelende tak, rupsen die op takjes lijken, of een ongevaarlijke soort die een gevaarlijk of giftig neefje nabootst en er op die manier voor zorgt om geen gemakkelijke prooi te zijn.

Interessant is haar verhandeling over hoe een mens de wereld ervaart wanneer hij altijd blind is geweest en door een operatie ineens kan zien.

'Algemeen gesproken zien mensen die net het gezichtsvermogen hebben gekregen de wereld als een lappendeken van kleurige vlekken. Kleuren ervaren ze als fijn, en ze leren ook al snel de verschillende kleuren te benoemen, maar verder blijft zien voor hen een buitengewoon moeizame onderneming.'

Over dit boek kun je onmogelijk uitgepraat raken. Het is zo´n rijk boek over zoveel rijkdom die de natuur te bieden heeft aan wie zich bewust is van al wat ons omringt. Dillards weet te ontroeren met haar woorden, haar gedetailleerde beschrijvingen lieten me niet los en in sommige passages zijn ze bedwelmend en louterend. Vanzelfsprekend zullen niet alle 304 bladzijden even levendig zijn voor iedere lezer, doordat de auteur af en toe veel feitenkennis aan het spuien is, maar het maakt duidelijk dat de mens zich nederig zou moeten voelen over het feit dat hij deel mag uitmaken van wat hem voedt, ook op geestelijk niveau.

Pas bijna vijfentwintig jaar later, in 1999, heeft Dillard een nawoord geschreven waarin ze beschrijft hoe dit boek is ontstaan, haar schroom om als vrouwelijk auteur een boek op de markt te brengen, omdat ze de hoop had om gewaardeerd te worden om de inhoud van haar boek en niet vanwege haar sekse.

Laat je meevoeren en verrassen door het mysterie van de kosmos met dit ontroerend mooie en beeldschone boek.

Titel: Pelgrim langs Tinker Creek
Auteur: Annie Dillard
Vertaling: Henny Corver
Pagina's: 304
ISBN: 9789045037509
Uitgeverij Atlas Contact
Verschenen: januari 2019

avatar van the Cheshire cat
Kwam dit mooie citaat vandaag ergens tegen, weet overigens niet of het uit dit boek komt. Het is in ieder geval van Annie Dillard:

Het zou kunnen dat God zich niet heeft teruggetrokken maar is uitgewaaierd, zoals ook ons beeld en begrip van de natuur zijn uitgewaaierd, tot een weefsel van ziel en zintuigen zo groots en verfijnd, zo krachtig op een manier die we niet kennen, dat we slechts blindelings naar de rand kunnen tasten.

...stilte...
In mijn tentje op blz. 16 aanbeland lees ik iets wat er wel heel veel op lijkt:

Het zou kunnen dat God niet de benen heeft genomen, maar zich heeft verbeid, tot een weefsel van de Geest en gevoel zo groots en subtiel, en op een heel nieuwe manier zo machtig, dat we het hooguit blindelings bij de zoom kunnen aftasten.

Vertaling Henny Corver

avatar van Donkerwoud
Intrigerend zeg. Ik ga hier eens naar op zoek.

...stilte...
Ik ben een offer, met koorden gebonden aan de horens van het stenen altaar van de wereld, wachtend op wormen. Ik haal diep adem, ik open mijn ogen. Kijkend zie ik dat er wormen in de horens van het altaar zitten, als levende maden in amber gevangen, dat er hulzen van wormen in het gesteente steken en motten naar mijn ogen klapperen. Van nergens steekt een windvlaag op. Een jubelend besef van echtheid overspoeld me; de koorden glijden af; ik wandel weg.

Prachtige zinnen, maar je moet je wel door de vele opsommingen heen worstelen om weer zo'n pareltje tegen te komen. Het is ongelooflijk dat Annie Dillard op zevenentwintig jarige leeftijd zoveel kennis heeft van fauna en flora. Maar aan de andere kant heeft ze nog de onschuld van een kind om vragen te stellen over de zin van de schepping. En het is denk ik het samenkomen van die twee uitersten wat het boek zo interessant maakt.

Dillard heeft de teksten zo samengesteld dat het zich door de seizoenen heen beweegt. Het jubelende optimistische begin veranderd gaandeweg in een kalere en sombere toon... en de woordenstroom van Tinker Creek mont uit in het prachtige hoofdstuk Noordwaards.

Een trek naar het noorden, dat is mijn streven, een vastberaden tocht naar die plek waar een opengesperde, op het zenit gerichte sluier de omgang van alle sterren aan de hemel vastlegt als een patroon van volmaakte concentrische cirkels. Wat ik beoog is een reduceren, afleggen, afschudden.

Daar kan ik me helemaal in vinden...

...stilte...
Het boek ligt nog op mijn denkbeeldige nachtkastje (al was het maar vanwege het prachtige bij dit jaargetijde passende boekomslag) en ik lees er af en toe nog een stukje in...

De donkere nacht waar het jaar zich in stortte was geen slapen maar een ontwaken, een nieuwe en noodzakelijke soberheid, het schralere klimaat waar ik naar verlangde. De kale bomen waren broos en verstild, de rivier licht en koud, en mijn Geest hield de adem in.

Iets voor Lalage misschien?

avatar van Lalage
...stilte... schreef:
Iets voor Lalage misschien?

Misschien wel. Hoe vind je de vertaling? Als het om mooie zinnen gaat, neig ik ernaar om het Engels te willen lezen. Maar van andere natuurboeken (die van Raynor Winn bijvoorbeeld) weet ik dat ik dan wel veel woorden moet opzoeken. Het handige is dat ik er dan wel meteen een plaatje bij zie, want veel van die vogels en planten ken ik ook niet in het Nederlands. Verder werd deze vertaling genomineerd voor de Filter Vertaalprijs, dus dan kan het niet beroerd zijn.

...stilte...
Het is een prachtig verzorgd boek Lalage en dat geldt ook voor de vertaling. Het is wel iets waar je de tijd voor moet nemen, maar dat loont zeker de moeite.
Mijn kijk op de wereld is er in ieder geval door veranderd. En het ging mij niet zozeer over al die dieren en plantensoorten, maar om de grotere verbanden...

Raynor Winn heb ik nog niet gelezen. Maar wat er wel op lijkt is De levende berg van Nan Shepherd (dat ik je al eerder heb aanbevolen).

Gast
geplaatst: vandaag om 01:14 uur

geplaatst: vandaag om 01:14 uur

Let op: In verband met copyright is het op BoekMeter.nl niet toegestaan om de inhoud van externe websites over te nemen, ook niet met bronvermelding. Je mag natuurlijk wel een link naar een externe pagina plaatsen, samen met je eigen beschrijving of eventueel de eerste alinea van de tekst. Je krijgt deze waarschuwing omdat het er op lijkt dat je een lange tekst hebt geplakt in je bericht.

* denotes required fields.

Let op! Je gebruikersnaam is voor iedereen zichtbaar, en kun je later niet meer aanpassen.

* denotes required fields.