'Nana' is een zedenschets van een generatie, een overigens letterlijk verdwenen keizerrijk. Om dit te verduidelijken moet ik mijn pleidooi beginnen met het laatste hoofdstuk. Nana is op een gruwelijke wijze aan haar einde gekomen.
Ze was een en al knekels, een hoop vocht en bloed, een handvol vergaan vlees dat daar op het kussen was neergegooid. (...) Venus ging tot ontbinding over. Het leek alsof de (sic) virus die ze bij de krengen die in de goot bleven liggen, had opgelopen, die kiem waarmee ze een heel volk had vergiftigd, naar haar gezicht was gestegen en haar weg had laten rotten. (blz. 403-404)
Ondertussen, onderaan het raam, beneden op straat, schreeuwt de menigte: "Naar Berlijn!" De Franse keizer heeft zojuist de oorlog verklaard aan Pruisen. Deze Frans-Duitse Oorlog (1870-71) zal redelijk snel in het voordeel van Pruisen (onder leiding van de briljante Bismarck) worden gewonnen. Je kunt de impact van deze verloren oorlog voor de Fransen nauwelijks overschatten. Niet alleen was in een bliksemoorlog duidelijk geworden dat Pruisen de nieuwe supermacht in Europa zou worden. Maar ook verenigden alle Duitse staatjes, olv Pruisen, zich tot een superstaat: Duitsland. Frankrijk siddert en beeft. In paniek grijpen ze naar stromingen als het anarchisme en het marxisme (bv. tijdens de Parijse Commune). Het Franse Keizerrijk (dat nog maar 19 jaar bestond en voor de Franse bourgeoisie een veilige terugkeer naar het conservatieve Ancien Regime betekende) kwam abrupt tot een einde.
Wat doet Zola met deze roman uit 1880? Hij laat zien hoe verrot de Franse samenleving was voordat deze vernietigende oorlog uitbrak. Nana staat symbool voor de ziekte die het land en zijn bevolking uitholt. Bismarck hoefde, bij wijze van spreken, alleen nog maar een klein duwtje te geven tegen het fragiele kaarthuis dat Frankrijk heette.
En die Nana, wat stelt zij nou werkelijk voor? Zola:
Het was een wonder dat dit dikke meisje, dat zo onhandig op het toneel was, zo grappig zodra ze de fatsoenlijke vrouw speelde, in de stad moeiteloos de rol van beminnelijke vrouw speelde. Ze was zo buigzaam als een gladde slang, ze droeg een uitgekiende laag uitgesneden japon die door de quasi achteloosheid ervan heel elegant was, ze bezat een nerveuze voornaamheid van een raspoes, het was een aristocratische toon in haar manier van leven, ze was prachtig, opstandig, vertrapte als oppermachtige minnares Parijs. Ze gaf de toon aan. (blz. 261)
De nerveuze voornaamheid van een raspoes! Mijn god, is het dit wezentje dat Frankrijk naar de ondergang helpt? Jazeker. Iedereen en alles wat op haar pad komt is gedoemd te worden vermorzeld. Bijna ondenkbaar, als je bovenstaand citaat leest. Maar toch waar. De adel verslikt zich in Nana in de vorm van graaf Muffat, Vandreuves, markies de Chouard. De jeugd: Georges. Het leger: Phillipe. De intelligentsia: Fauchery en de la Faloise. De kapitalisten: Steiner. Artiesten, zooals Fontan. Phillipe Hugon gaat over tot de misdaad, Georges Hugon en Vandreuves plegen zelfmoord. En Muffat, ongelooflijk, hoe die zich laat vernederen. Niet alleen betrapt hij Nana met menig ander geliefde in bed (zelfs zijn schoonvader!), hij wordt financieel volledig uitgekleed. Nana geeft Muffat allerlei onfatsoenlije opdrachten. In bed moet hij een paard spelen, waarna ze hem schoppen geeft en uitroept: Hop! Hop! Je bent een paard! Hop! Hop! Ouwe knol, wil je wel eens gaan lopen? (blz. 378). De avond erna moet hij voor hond spelen terwijl ze uitroept: Apport Caesar! Pas op, je krijgt een pak slaag! De meest symbolische vernedering is de volgende: op een dag vindt Nana dat Muffat maar in zijn galakostuum haar slaapkamer moet betreden.
Ze lachte nog steeds, meegesleept door het gebrek aan achting voor het gezag.Ze schudde hem door elkaar, kneep hem in de vreugde hem in de plechtige statie van dit kostuum te kunnen vernederen en riep hem toe: 'Laat naar je kijken, kamerheer!', hetgeen ze tenslotte vergezeld deed gaan met schoppen onder zijn achterste. En ze gaf deze schoppen zo graag de Tuilerieeen, de majesteit van het keizerlijke hof dat op de angst en de kruiperigheid van iedereen aan de top zetelde. Zo dacht ze over de gemeenschap! Dat was haar wraak, een onbewuste wrok van haar familie die zij in haar bloed had geerfd.
En passant wordt hier even een kenmerkend element van de naturalisten genoemd (de idee van erfelijkheid en het onontkoombare van je lot), maar vooral wordt de keizer (in de vorm van zijn trouwe dienaar Muffat) flink in de zeik genomen. Maar het wordt nog erger!
Toen de kamerheer zich had uitgekleed en het kostuum op de grond lag uitgespreid, riep ze hem toe erop te spuwen, en hij spuwde erop. Zie riep hem ertoe op over het goud, over de panden, over de medailles te lopen, en hij deed het. Plotseling bestond niets meer, alles stortte ineen. (blz. 379)
Persoonlijk vind ik schitterend hoe het theater van Bordenave als soort broeinest van al het kwaad wordt omschreven. Het is het pulserende hart van het verderf, waar de voltallige bourgeoisie van Parijs zich als vliegen op een drol naar toe laat lokken. Het is een duister pand, met wel honderden kleine, klamme kamertjes, die met elkaar lijken te zijn verbonden door een ingewikkeld gangenstelsel. In het midden huist, als een vette spin, de immer rochelende, zieke, gehandicapte en naar geld hunkerende Bordenave. Vaak vergezeld door meerdere hoeren, die hij afbeult en mishandelt. Zelfs een sjieke Schotse prins is niet veilig voor de verlokkingen van dit duivelse oord.
We zien dezelfde thematiek van maatschappelijke verrotting terugkomen bij de prestigieuze paardenrennen (hoofdstuk 11). Het enige paard dat de eer van Frankrijk kan redden tegen de superieure rossen van Engeland is "de oude knol" Nana, genoemd naar de superhoer van Parijs. Deze merrie wint uiteindelijk de paardenrennen, overigens onder toeziend oog van de keizer. Maar wat een opluchting lijkt, wordt al snel een nachtmerrie als de eigenaar van de paarden, Vandreuves, verdacht wordt van gokfraude en zichzelf en zijn paarden (paard Nana incluis) in de fik zet.
Er is geen redding meer. Frankrijk zal ten onder gaan, zo weet ook Zola. Het enige dat deze schrijver kan doen is dat hard en meedogenloos aan zijn welgestelde lezers voorschotelen.
Nana werd een kracht van de natuur, een giststof van vernietiging zonder dat ze het zelf wilde, terwijl ze Parijs tussen haar sneeuwwitte dijen omkocht en uit zijn voegen rukte, het liet kolken zoals de vrouwen die elke maand de melk karnen.
De eerste honderd pagina's van deze roman zijn loodzwaar. Akkoord. Het is moeilijk om een beeld te krijgen van al die tientallen hoofd- en bijpersonages. Mee eens. Maar als je daar doorheen weet te komen (en ook accepteert, dat je tot het einde toe nog steeds niet alle personages exact voor je ziet) dan is dit een grootse roman, waarvan je je kunt voorstellen dat het destijds verguisd en bejubeld werd. ...