De Belgische muziekjournalist Serge Simonart deed voor het blad Humo een aantal interviews met bekende en excentrieke zangers zoals
Nick Cave - MusicMeter.nl,
Michael Hutchence - MusicMeter.nl,
David Bowie - MusicMeter.nl en nog veel meer bekende namen.
Het meest berucht waren echter zijn interviews die hij ooit had gedaan met
Lou Reed - MusicMeter.nl. Deze heeft hij in de bundel
Fuck Off en andere citaten gecategoriseerd onder de titels
Lou Reed zwijgt en
Lou Reed spreekt. Het
zwijgt gedeelte was niet meer dan een hoop gescheld en pretentieus gedoe waarbij je oprecht medelijden kreeg met de interviewer. Het
spreekt gedeelte was een Lou Reed die wat beter gemutst was en daadwerkelijk in staat was om zinnige dingen te zeggen. In beide interviews met Reed proef je het gevecht dat de journalist Simonart moet voeren om er toch het beste van te maken.
Een vergelijkbaar gevoel bekroop mij bij het lezen van deze biografie over Theo Janssen. Journalist/schrijver Marcel van Roosmalen doet er alles aan om iets van glans of diepte te geven aan een persoon die daar eigenlijk geen behoefte aan heeft en vooral voor de centen een boek wil laten maken.
Het uiteindelijke resultaat is een lang gevecht tussen een schrijver die zijn best doet en een verwende voetballer die eigenlijk niets wil zeggen en zich liever vergrijpt aan een portie bitterballen. Wat overblijft is een lange aaneenschakeling van ongemakkelijke en droogkomische situaties die prima zijn opgeschreven door Van Roosmalen. Het observerende talent van de schrijver maakt dit een bijzonder leuk boek. Het nawoord waarin het commentaar van Theo ontbreekt was voor mij dan ook het hoogtepunt van het boek en waarschijnlijk het einde van een lange lijdensweg die Van Roosmalen heeft ondergaan.
Wordt er dan helemaal niets boeiends over Theo gezegd? Nee, eigenlijk niet! Het cliché zoals Theo dat graag op papier wil hebben staat op papier voor het nageslacht maar juist van een uitgesproken en karaktervolle voetballer zou je wat meer verwachten. Misschien als de jaren verstrijken dat dit nog gaat gebeuren en hopelijk is van Roosmalen dan weer de schrijver. Voor nu zijn de commentaren van alle bijfiguren en uiteraard de schrijver zelf een stuk boeiender. Speciale vermelding verdiend nog bemiddelaarster Esther Bal, die duidelijk komisch talent heeft en een leuke toevoeging is binnen de soms hilarische conversaties.
Voor fans van Marcel van Roosmalen is dit een uitstekend boek. Voor voetballiefhebbers is dit een heerlijk komisch tussendoortje en een aangename afwisseling op de boeken van
Michel van Egmond.
Maar wil je een boek lezen over de mens achter de voetballer dan kun je dit boek beter overslaan. Theo zegt net als Lou Reed vrij weinig over zichzelf en bevestigd het beeld van een gepensioneerde voetballer. Een dikke prins, die zijn gloriedagen achter zich heeft en hoopt dat de lezers vooral niet zullen denken dat hij een groot cliché is. Uiteindelijk wordt er veel over beeldvorming gesproken maar is de eindconclusie dat op de bank blijven zitten en de schrijver het werk laten doen toch het beste is.
Alles bij elkaar kom ik erop uit dat ik de figuur Theo Janssen niet bijster boeiend vind en ook niet zit te wachten op een boek waarin Theo meer van zichzelf laat zien. Een volgend boek van Marcel zie ik met plezier tegemoet zelfs als het weer over Theo Janssen zou gaan.