Ooit gehoord van Cas de Kraai, Arie de Rat, Flora Nachtegaal, Stokebrand de Mug, Melis Das, Bonto de Saurus, Harry Lepelaar of Fatima de Poes? Ze staan allemaal in dit jubileumboek ter ere van 50 jaar Fabeltjeskrant (op zondag 29 september 1968 om 18.55 uur maakte Nederland voor het eerst kennis met Meneer de Uil en de dieren uit het Grote Dierenbos). Een bijzonder leuk, informatief, interessant naslagwerkje dat rijkelijk is voorzien van mooie plaatjes en exclusief archiefmateriaal. Wat je bij naslagwerken vaak hebt is dat het van die veel te groot uitgevallen boeken zijn die bijna een ton wegen en heel onhandig lezen. Dit naslagwerk echter heeft precies de juiste maat, niet te groot, niet te klein. Het ligt zeg maar lekker in de hand. Eigenlijk alles wat je wilt weten over de Fabeltjeskrant komt erin aan bod, de ontstaansgeschiedenis van het programma, de mensen achter de schermen, het taalgebruik en de vele kleurrijke dieren zelf natuurlijk.
De eerste afleveringen van de Fabeltjeskrant waren nog geënt op de fabels van La Fontaine; het proefscript van het programma was gebaseerd op La Fontaine's De Raaf en de Vos. Maar al snel werden de verhaaltjes minder zwaarmoedig en belerend, werden de teksten grappiger en gelaagder en kreeg het programma een losser karakter. Er kwam ook kritiek op het programma, de taal zou te moeilijk zijn en kinderen zouden de dubbele bodems niet begrijpen. 'Nou, daar heb ik nooit last van gehad,' zegt Patrick Bremmers in de inleiding van zijn boek. 'Wist ik veel dat ome Gerrit aan depressies leed of dat Bor de Wolf (Hhaaaoeeeiii) last had van stemmingswisselingen. En dat de dierentelling een subtiele verwijzing was naar de volkstelling van 1971.'
De Fabeltjeskrant was dus eigenlijk een spiegel van de maatschappij met onderwerpen als herverkaveling, drugsproblematiek, gemengde huwelijken en zure regen. Ergens in de jaren tachtig had Greet Koe het idee opgevat een vrouwenhuis te openen. 'Dat getrek aan mijn lijf elke dag, dat eeuwige gemelk,' vertelde ze. 'Ik was het spuugzat. En Teun Stier met zijn gehonkebonk was ik ook zat.' Greets plannen werden aanvankelijk door enkele mannetjesdieren weggelachen. 'Hatsjikidee,' riep Lowieke de Vos. 'Een vrouwenhuis met vrouwendierenprik. Daar zaten we nou nét op te wachten.'
En de verkiezingen van Boswijze of Bosmeester in 1986 staan me nog helder voor de geest. Het stemmen gebeurde geheel
dier-o-cratisch via televoting en ik kan me nog goed herinneren dat ik destijds op Chico Lama heb gestemd, de altijd goedgemutste uitbater van een vegetarisch eethuis, die uiteindelijk met eenentwintig procent van de stemmen als grote winnaar uit de bus rolde. Ik weet nog dat dit voor heel veel kijkbuiskinderen als een grote overwinning voelde. Voor mij in ieder geval wel.
Naast Chico Lama waren in die tijd nog twee andere bewoners in het Grote Dierenbos neergestreken: Zaza Zebra en Mister Maraboe. De drie nieuwelingen zorgden in het praathuis voor verhitte discussies. 'Geef mij maar gauw een dubbele portie beukennoten,' riep Lowieke naar Bor. 'Voordat die lama hier alles op komt vreten. Die zijn daar allemáál van smikkelen en smullen, zeggen ze.'
En Isadora Paradijsvogel over Zaza Zebra: 'Een drol van een dier, een aanwinst voor ons Grote Dierenbos. 'Maar er lopen wel heel wat streepjes door,' merkte Meneer de Raaf op.
Enkel Woefdram, de slijmerige dienaar van Juffrouw Ooievaar, door de andere dieren ook wel
strooplikker genoemd, ontpopte zich als een regelrechte vreemdelingenhater. Voor zijn Vast- en Zekerpartij (de partij tot behoud van alle dierenbosse zekerheden, zoals geluk, voorspoed, liefde en saamhorigheid) hield hij een zeer verontrustende verkiezingstoespraak: 'En dit alles laten wij ons niet afnemen door vreemde elementen! Door dieren die hier niet horen. Dieren uit de Buitenste Buitenbossen.'
Na zijn verkiezingsnederlaag droop Woefdram met de staart tussen de benen af.