'She called me Goblin-runt from the day I was born and it stuck.' Aldus het vrouwenpersonage over zichzelf en hoe haar moeder fictie-overleveringen de wereld in hielp dat de vroedvrouw zich dood schrok om de blauwe geboortekleur van haar dochter. Ze had dan ook liever een andere zoon, zoals Goblin's oudere broer David. In deze magisch-realistische geschiedschrijving á la Angela Carter of Kurt Vonnegut herschrijft en fabuleert een volwassen Goblin haar oorlogsherinneringen aan haar eigen trauma's. Het ene moment banjerde ze zorgeloos met hond Devil en haar mensenvriendjes door een Engeland waar de oorlog steeds meer voelbaar werd. Het volgende moment raakte ze alle onschuld kwijt en kwam ze in een wreedaardige wereld terecht waar het weerloze en het eigene geen plek hebben. Of het om de British Pet Massacre (1939) gaat waar 750.000 huisdieren werden opgeofferd om mogelijke voedseltekorten voor te zijn. Of hoe Goblin met haar ontluikende biseksualiteit en jongensachtige uiterlijk niet in de juiste hokjes wist te passen, terwijl ze, in opmaat naar The Blitz (de bombardementenregen op London), naar een streng religieus pleeggezin werd gestuurd. Haar eerste vriendinnetje had het beduidend beter getroffen met haar pleegouders, maar deze onschuldige kalverliefde kon geen plek hebben in de patriarchale milieu in die tijd. Of broer David, dienstweigeraar, die geen affiniteit had met het legergebeuren, maar klappen moest opvangen van mannetjesmannen omdat de propagandamachine keurig ronkte.
Maar tijden veranderen en wie welke verhalen vertelt verandert mee. Een oudere, wijzere Goblin gaat vrouwmoedig de verstikkende tijdsgeest en haar eigen oorlogstrauma te lijf met een mengeling van autobiografie en fictie. 'Goblin' (2017) is namelijk niet alleen een zwaarmoedig verhaal over het verlies en de verwaarlozing van een opgroeiende vrouw in een tijd die haar niet goedgezind is, maar toch vooral een schelmenroman over een personage dat weigert te conformeren. Al is het maar hoe ze met haar verbeelding nieuwe werkelijkheden probeert te scheppen met mythische verhalen. Over een ondergronds reptielenkoninkrijk, over het onooglijke gedrocht Monsta dat achter haar aanzweeft, over de drie Victoriaanse geesten die te pas en te onpas advies geven of haar berispen. Dit postmoderne spel met een onbetrouwbare verteller maakt dat de kinderlijke, bijna naïeve logica van de roman soms echter lijkt dan de oorlogsgebeurtenissen zelf. Al had Ever Dundas dit vormspel nog iets gewaagder en experimenteler kunnen opvoeren, want nu stuurt de roman te eenduidig aan op alleen die psychologische lezing. Hier is nog geen Nederlandse vertaling van verschenen, maar ik raad mensen alvast aan om voor het heerlijke volks- en streekdialecten van de oorspronkelijke versie te gaan. Ik moest in ieder geval vaak hardop lachen om zwartkomische dialogen die zich lastig laten vertalen.