Een ambitieuze roman over de teloorgang van Europa. Pfeijffer neemt ons mee naar Grand Hotel Europa, het hotel waar hij zal verblijven na het verlies van de liefde van zijn leven, Clio. Vanuit dit hotel denkt hij terug aan de tijd die hij met haar beleefde, in Genua en vooral in Venetië. Ondertussen voert hij de gasten, de piccolo en de majordomus van het hotel ten tonele. Wat volgt is een lijvig geschreven boek waarin verschillende verhaallijnen uiteengezet worden en een aantal thema’s knap worden uitgewerkt.
Belangrijkste thema is de achteruitgang van Europa, dat het vooral nog van zijn verleden moet hebben. Langzaam nemen andere grootmachten het over en blijft Europa over als tuin, het recreatiegebied van de wereld. Er lijkt geen toekomst te zijn voor Europa. Pfeijffer, die zichzelf opvoert als hoofdpersonage, is in gesprek met één van de hotelgasten en luistert naar de wijze, oude man.
“Tijd bestaat bij de gratie van keuzen. Keuzen bestaan bij de gratie van alternatieven. Alternatieven bestaan bij de gratie van een toekomst. Een toekomst bestaat bij de gratie van een verleden dat vergeten moet worden (…). Maar wanneer het verleden ruiste van baljurken en rinkelde van juwelen en een komen en gaan was van prinsen, gravinnen, ambassadeurs en grootindustriëlen en wanneer de herinnering aan het verleden de droom is van het heden, is toekomst niets anders dan iets wat overvloede nog wordt toegevoegd aan al wat is geweest. Dan verwatert de tijd tot hij zozeer is verdund dat niemand er nog iets mee kan.”
Het hotel staat symbool voor het afbrokkelende Europa. Het komt in handen van een Chinees die zijn eigen indruk heeft van hoe een Europees hotel eruit moet zien. Historische pronkstukken, waardevolle decoratie wordt van de muren gehaald en vervangen door een groot schilderij van de Eiffeltoren. Amerikanen komen langs voor een bliksembezoek.
Een ander thema waarin Pfeijffer wat mij betreft de spijker op zijn kop slaat is het exploderende en vernietigende massatoerisme. De schrijver laat niets heel van de allesverslindende toerist en zijn honger naar oorspronkelijkheid.
“Dan zit je daar in de middle of nowhere off the beaten track te wachten op die onvergetelijke ervaring waarover je thuis of op internet kunt vertellen, maar intussen ben je zelfs met de uitbater van de authentieke plaggenhut zonder wc die je hebt uitgezocht op de site van Airbnb niet verder gekomen dan een gesprekje in gebrekkig Engels over de kennelijk toch niet van tevoren overeengekomen prijs. En de tijd tikt, want je vakantie duurt nog maar zolang ze duurt, en voor je het weet zit je aan boord van je lowbudgetvlucht terug naar huis zonder avontuur dat die naam waardig is. En terwijl je de rust en ledigheid zit te verbijten, blijf je op je hoede. Want stel dat die inboorlingen opeens besluiten om toch een dansje voor je te doen, dan vraag je je natuurlijk onmiddellijk af of dat wel authentiek is, of dat het een dansje betreft dat ze opvoeren voor de toeristen. Je kunt niet achterdochtig genoeg zijn als toerist die geen toerist wil zijn.
Pfeijffer slaat hierbij ook Nederland niet over. Hij mag voor een documentaire op bezoek even terug naar Nederland waar hij Giethoorn, Amsterdam en Almere bezoekt. Hij laat zien dat ook hier het massatoerisme rampzalige gevolgen heeft, vooral voor de toeristische trekpleister zelf.
Daarnaast snijdt de schrijver ook het thema van migratie aan. Hij trekt zelfs vergelijkingen met het toerisme. Opnieuw leunt de hoofdpersoon, Pfeijffer zelf, achterover en laat hij het woord van zijn vriend uit het hotel.
“Migratie valt evenmin tegen te houden. Wie zo denkt, kent de geschiedenis van de mensheid niet. (…) Wie denkt dat hij de huidige migratie uit Afrika kan stoppen, kent de wanhoop van de emigranten niet. Wie bereid is zijn leven op het spel te zetten, laat zich door niets tegenhouden. Dus de vraag of dat een bedreiging vormt, is improductief. Als immigranten blijven komen, is het nuttiger om zo snel mogelijk te beginnen na te denken over de vraag hoe wij die stromen kunnen kanaliseren en op zo’n manier inzetten dat zij ons tot voordeel zijn.”
Hoe kan het ook anders dat dit thema wordt aangesneden. Als continent wordt ons hier een vraag gesteld die de komende jaren alleen maar om meer antwoorden vraagt. Als halve Italiaan kan Pfeijffer hier niet aan voorbij gaan. Zijn stem zou in het debat in eigen land zeer welkom zijn.
“Als Europa islamiseert, zal de islam daar net zoveel van veranderen als Europa. Los van de vraag of dit kan worden tegengehouden, kan het op mondiale schaal hoogstwaarschijnlijk worden beschouwd als vooruitgang.(…) Elk idee van rechtvaardigheid gaat uit van gelijkwaardigheid van mensen. Omdat ethiek universeel en egalitair is, wordt het principe van open grenzen door de ethiek zelf geïmpliceerd. Omdat wij allemaal migranten zijn en niemand van ons kan bogen op een voorgeslacht dat is ontsproten aan de kluiten aarde waarop wij staan mus er geen argument op grond waarvan wij anderen het recht op migratie kunnen ontzeggen. Er is veel voor te zeggen om migratie te beschouwen als een fundamenteel mensenrecht, want zonder het recht op migratie zou iedereen levenslang veroordeeld zijn tot het lot dat hem of haar is toegewezen in de loterij van de geboorteplaatsen, en dat zou met geen enkel rechtvaardigheidsbeginsel in overeenstemming te brengen zijn.”
Het liefdesverhaal met Clio cirkelt mooi om de thema’s heen. Het einde van het boek is evenzeer verrassend als tekenend voor de huidige situatie in de globaliserende, vrije markt wereld. Het laat me achter met de vraag hoe waardevol Europa in de toekomst kan zijn. Europa lijkt op de weg terug. De opkomst van andere wereldeconomieën is evident. Maar ons continent is meer dan een economie. Ja, er is het verleden waar we volgens Pfeijffer zo zwaar op leunen dat er voor de toekomst geen plek meer is. Er zal altijd een toekomst zijn, de toekomst gaat er alleen anders uitzien. Pas als we dat erkennen en accepteren zal er ruimte komen.