
Grand Hotel Europa - Ilja Leonard Pfeijffer (2018)
Nederlands
Sociaal
596 pagina's
Eerste druk: De Arbeiderspers,
Amsterdam (Nederland)
''De toekomst van Europa is het Europa dat nu al een realiteit is. Europa is het recreatiegebied voor de rest van de wereld,'' zegt een van de personages in 'Grand Hotel Europa'. Het is – overdrachtelijk – ook een zelfdiagnose. Alle personages in deze roman zitten immers op verschillende manieren vast aan hun verleden. Voor toekomst is geen plek meer. Het Avondland is vergrijsd en improductief. Geschiedenis is het voornaamste dat Europa nog te bieden heeft. En geschiedenis trekt toerisme. Maar dit verontrustende en au fond weemoedige gegeven krijgt in 'Grand Hotel Europa' zijn beslag.
- nummer 156 in de top 250
Wellicht dat de 2.5 stemmer een kleine toelichting kan geven.
Zelf erg genoten van Poubelle, gespreid over een tijdsbestek dat ik liever niet nader uit de doeken doe.
Dus om nou weer een lekker vet corpulent boekwerk rond Europa open te slaan ik sta er, vanzelfsprekend, wat huiverig tegenover.
Doe maar gerust even niet zeg maar.
Naast deze verhaallijnen verweeft Pfeiffer nog een zoektocht naar een verloren Caravaggio à la Dan Brown!
De pil is voor mij een feest van herkenning, Italië, Amsterdam, Venetië, Caravaggio en mijn eigen liefde voor Europa, haar kunst, cultuur en diversiteit! Pfeiffer wist mij te boeien als verteller, filosoof, classicus, (kunst)historicus en weet dit te doen in prachtige krullerige zinnen!
Wat mij betreft een prijswaardig stuk proza!
Het deel in het hotel vond ik dan wat minder omdat de metaforen er zo dik bovenop liggen en die symboliek ook nog eens om de zoveel pagina's wordt bevestigd door de personages. Ik was altijd weer blij als het verhaal terug ging naar de soms inderdaad onuitstaanbare -maar ja, temperamentvolle- Clio.
Pfeijffer schrijft goed en er zijn inderdaad de nodige seksscenes maar die kun je volgens mij nooit goed doen. Uit een als kritiek vermomde preutsheid is er zelfs een prijs in het leven geroepen voor de slechtst geschreven seksscene, vind dat maar een suf verschijnsel. Seks is nou eenmaal een onderdeel van het leven.
Los daarvan bewonder ik zijn visie: het conservatieve wereldbeeld, waarbij hij zeer de nadruk legt op de realisaties van de Europese cultuur in het verleden, en die hij stelt tegenover de huidige aftakeling van al wat hij belangrijk vindt, is het mijne niet, maar hij slaagt erin hiervan een zeer consistent beeld te scheppen. Het misprijzen waarmee hij het gedeelte van de mensheid dat niet aan zijn normen beantwoordt, in de grond stampt, is soms gewoon grof. De liefdesgeschiedenis getuigt vooral van een sexistische houding.
Ik vind het moeilijk om zo kort na mijn lezing al een definitief oordeel over het boek te hebben. Het is enerzijds meesterlijk, anderzijds opgeblazen.
Belangrijkste thema is de achteruitgang van Europa, dat het vooral nog van zijn verleden moet hebben. Langzaam nemen andere grootmachten het over en blijft Europa over als tuin, het recreatiegebied van de wereld. Er lijkt geen toekomst te zijn voor Europa. Pfeijffer, die zichzelf opvoert als hoofdpersonage, is in gesprek met één van de hotelgasten en luistert naar de wijze, oude man.
“Tijd bestaat bij de gratie van keuzen. Keuzen bestaan bij de gratie van alternatieven. Alternatieven bestaan bij de gratie van een toekomst. Een toekomst bestaat bij de gratie van een verleden dat vergeten moet worden (…). Maar wanneer het verleden ruiste van baljurken en rinkelde van juwelen en een komen en gaan was van prinsen, gravinnen, ambassadeurs en grootindustriëlen en wanneer de herinnering aan het verleden de droom is van het heden, is toekomst niets anders dan iets wat overvloede nog wordt toegevoegd aan al wat is geweest. Dan verwatert de tijd tot hij zozeer is verdund dat niemand er nog iets mee kan.”
Het hotel staat symbool voor het afbrokkelende Europa. Het komt in handen van een Chinees die zijn eigen indruk heeft van hoe een Europees hotel eruit moet zien. Historische pronkstukken, waardevolle decoratie wordt van de muren gehaald en vervangen door een groot schilderij van de Eiffeltoren. Amerikanen komen langs voor een bliksembezoek.
Een ander thema waarin Pfeijffer wat mij betreft de spijker op zijn kop slaat is het exploderende en vernietigende massatoerisme. De schrijver laat niets heel van de allesverslindende toerist en zijn honger naar oorspronkelijkheid.
“Dan zit je daar in de middle of nowhere off the beaten track te wachten op die onvergetelijke ervaring waarover je thuis of op internet kunt vertellen, maar intussen ben je zelfs met de uitbater van de authentieke plaggenhut zonder wc die je hebt uitgezocht op de site van Airbnb niet verder gekomen dan een gesprekje in gebrekkig Engels over de kennelijk toch niet van tevoren overeengekomen prijs. En de tijd tikt, want je vakantie duurt nog maar zolang ze duurt, en voor je het weet zit je aan boord van je lowbudgetvlucht terug naar huis zonder avontuur dat die naam waardig is. En terwijl je de rust en ledigheid zit te verbijten, blijf je op je hoede. Want stel dat die inboorlingen opeens besluiten om toch een dansje voor je te doen, dan vraag je je natuurlijk onmiddellijk af of dat wel authentiek is, of dat het een dansje betreft dat ze opvoeren voor de toeristen. Je kunt niet achterdochtig genoeg zijn als toerist die geen toerist wil zijn.
Pfeijffer slaat hierbij ook Nederland niet over. Hij mag voor een documentaire op bezoek even terug naar Nederland waar hij Giethoorn, Amsterdam en Almere bezoekt. Hij laat zien dat ook hier het massatoerisme rampzalige gevolgen heeft, vooral voor de toeristische trekpleister zelf.
Daarnaast snijdt de schrijver ook het thema van migratie aan. Hij trekt zelfs vergelijkingen met het toerisme. Opnieuw leunt de hoofdpersoon, Pfeijffer zelf, achterover en laat hij het woord van zijn vriend uit het hotel.
“Migratie valt evenmin tegen te houden. Wie zo denkt, kent de geschiedenis van de mensheid niet. (…) Wie denkt dat hij de huidige migratie uit Afrika kan stoppen, kent de wanhoop van de emigranten niet. Wie bereid is zijn leven op het spel te zetten, laat zich door niets tegenhouden. Dus de vraag of dat een bedreiging vormt, is improductief. Als immigranten blijven komen, is het nuttiger om zo snel mogelijk te beginnen na te denken over de vraag hoe wij die stromen kunnen kanaliseren en op zo’n manier inzetten dat zij ons tot voordeel zijn.”
Hoe kan het ook anders dat dit thema wordt aangesneden. Als continent wordt ons hier een vraag gesteld die de komende jaren alleen maar om meer antwoorden vraagt. Als halve Italiaan kan Pfeijffer hier niet aan voorbij gaan. Zijn stem zou in het debat in eigen land zeer welkom zijn.
“Als Europa islamiseert, zal de islam daar net zoveel van veranderen als Europa. Los van de vraag of dit kan worden tegengehouden, kan het op mondiale schaal hoogstwaarschijnlijk worden beschouwd als vooruitgang.(…) Elk idee van rechtvaardigheid gaat uit van gelijkwaardigheid van mensen. Omdat ethiek universeel en egalitair is, wordt het principe van open grenzen door de ethiek zelf geïmpliceerd. Omdat wij allemaal migranten zijn en niemand van ons kan bogen op een voorgeslacht dat is ontsproten aan de kluiten aarde waarop wij staan mus er geen argument op grond waarvan wij anderen het recht op migratie kunnen ontzeggen. Er is veel voor te zeggen om migratie te beschouwen als een fundamenteel mensenrecht, want zonder het recht op migratie zou iedereen levenslang veroordeeld zijn tot het lot dat hem of haar is toegewezen in de loterij van de geboorteplaatsen, en dat zou met geen enkel rechtvaardigheidsbeginsel in overeenstemming te brengen zijn.”
Het liefdesverhaal met Clio cirkelt mooi om de thema’s heen. Het einde van het boek is evenzeer verrassend als tekenend voor de huidige situatie in de globaliserende, vrije markt wereld. Het laat me achter met de vraag hoe waardevol Europa in de toekomst kan zijn. Europa lijkt op de weg terug. De opkomst van andere wereldeconomieën is evident. Maar ons continent is meer dan een economie. Ja, er is het verleden waar we volgens Pfeijffer zo zwaar op leunen dat er voor de toekomst geen plek meer is. Er zal altijd een toekomst zijn, de toekomst gaat er alleen anders uitzien. Pas als we dat erkennen en accepteren zal er ruimte komen.
Begon allemaal heel aardig. Schrijver gebruikt mooie taal en legt je in trance met zijn zweverige woorden maar helaas werd het voor mij na een tijdje te veel uitleg over onderwerpen als massatoerisme en kunst. De eerste hoofdstukken vond ik dit nog heel goed te doen maar hij blijft gewoon heel het boek doordraven over deze onderwerpen. Bret Easton Ellis spendeert bijvoorbeeld ook maar 1 hoofdstuk aan de werken van Phil Collins en dat vind ik goed genoeg.
De hoofdstukken dat hij dan nieuwe personages leert kennen (en eigenlijk die in het hotel zelf) zijn dan weer beter. Ik vond het boek op zich niet slecht maar na een tijdje voelde het bijna aan als een 'werk' om bepaalde hoofdstukken uit te lezen. 3*
De auteur slaagde erin om mij door zijn overversierde stijl, zijn snobisme en zelfingenomenheid flink te irriteren, maar dat zal hij wel niet erg vinden.
Los daarvan bewonder ik zijn visie: het conservatieve wereldbeeld, waarbij hij zeer de nadruk legt op de realisaties van de Europese cultuur in het verleden, en die hij stelt tegenover de huidige aftakeling van al wat hij belangrijk vindt, is het mijne niet, maar hij slaagt erin hiervan een zeer consistent beeld te scheppen. Het misprijzen waarmee hij het gedeelte van de mensheid dat niet aan zijn normen beantwoordt, in de grond stampt, is soms gewoon grof. De liefdesgeschiedenis getuigt vooral van een sexistische houding.
Ik vind het moeilijk om zo kort na mijn lezing al een definitief oordeel over het boek te hebben. Het is enerzijds meesterlijk, anderzijds opgeblazen.
Volledig mee eens RoRo!
Er lopen allerlei thema's door elkaar heen, van de oudheid van Europa, massa toerisme, toekomstbeelden, liefdesrelatie, romantische en aflopende, onredelijkheid, ijdelheid, bijzondere ontmoetingen, gebroken relaties, misbruik van een minderjarige, kunst, vluchtelingen, sentimenten en toch is het een logische eenheid, versmolten in een vaak humoristisch geschreven verhaal, waarin zelfspot van onze ijdele schrijvende vriend niet ontbreekt, soms heel ijdel maar ook ontwapenend eerlijk met een intelligente visie over het eeuwenoude continent Europa.
Maar al met al heb ik me goed vermaakt met het boek, en het smaakt naar meer van Ilja Leonard Pfeiffer
Prachtige verhaallijnen die telkens weer de rode draad van een mensenleven weergeven: wie een toekomst wil, beroept zich vaak op het verleden. Maar wat als toekomst en verleden schijnbaar haaks op elkaar staan? Deze vraag stelt men zich in Skopje, maar evengoed in het liefdesverhaal en het hotel.
Als Europa sterft, komt de bravoure onmiddellijk aan de oppervlakte en laat haar eeuwig doorleven.
Prachtig meesterwerk, dit boek. 5*
Omdat het een roman is waarbij op Europees niveau allerlei dwarsverbanden worden gelegd, moest ik aan twee andere grote romans denken: De ontdekking van de hemel van Mulisch en De naam van de roos van Eco. Ook zij weten de Europese geschiedenis, cultuur en identiteit op een wervelende manier aan elkaar te verbinden. Pfeiffer doet dat ook, met twee verschillen:
1. Het boek is vele malen geestiger. Ik heb vaak hardop moeten lachen bij dit boek. Niet in de laatste plaats omdat Pfeiffer zichzelf niet spaart;
2. Het boek heeft iets urgents: de ondergang van Europa. Het is daarmee bijna een (politiek) pamflet: een gemankeerde lofzang op Europa (de EU, zelfs) en een aanval op het flitskapitalisme van China en het Midden-Oosten.
Kortom: Grand Hotel Europa is een leessensatie die mij nog lang zal heugen!


Zoals steeds duikt de auteur allerlei zijpaadjes in, wat in het geval van Grand Hotel Europa uitdraait op een kluif van 600 pagina’s. En eerlijk, dat is toch wel een beetje te veel van het goede. Zo raakt de zoektocht naar het “vermiste” schilderij van Caravaggio snel afgezaagd. Pfeijffer blijft maar vage kunsthistorische theorieën spuien … Ik hoop dat hij zich geamuseerd heeft met al die research, want als lezer heb je er weinig aan.
Verder valt de auteur af en toe in herhaling. La Superba en Brieven uit Genua zitten nog vers in het geheugen en ik had toch regelmatig een déjà-vu-gevoel. Een voorbeeld: zijn overtuiging dat (massa)migratie per definitie iets positiefs is, voelt ondertussen wat drammerig aan (en is wat mij betreft even kortzichtig als de opvatting dat migratie altijd slecht is).
Maar voor de rest opnieuw een heel erg mooi geschreven avontuur. 3,5*
Best wat kritiekpunten op zo'n boek, toch valt dat in de score wel mee. Integendeel zelfs. Want als het boek werkt, dan werkt het ook direct wel zo belachelijk goed dat ik de mindere delen voor lief neem. De verhandelingen over massatoerisme zijn eindeloos boeiend en hoewel herhalend weet Leonard Pfeijffer er toch steeds net een andere nuance aan te geven. Ook de vergelijking tussen migratie en het verhaal van Aeneas is erg sterk. En sowieso het verval van Europa, dat als museum of als tuin voor de wereld haar plaats zal moeten vinden, is bijzonder sterk uitengezet. Op zulke momenten heeft hij me echt helemaal mee. Ook is het schitterend geschreven (behalve de wat platte seksscènes dan) en hoewel de zinnen lang en meanderd en eloquent zijn, is dit toch uiterst leesbaar. En de sterke punten zijn dusdanig sterk dat dit boek echt een dikke voldoende krijgt. 4,0*.
Wel het tegenovergestelde: alomtegenwoordig, met zichzelf als onderwerp en voorwerp. Dat dwingt je om constant die kop van hem voor je te zien, maar dat mag de pret toch niet derven.
Ik lees 'm graag. Eerder te kwistig, morsig met taal dan spaarzaam, maar wat is het prettig om te lezen. Vaak ook ronduit grappig. Dan heb ik het niet eens over de typeringen van de diverse soorten toeristen, want dat vond ik zelfs het enige mindere, magere stukje, dat 'probeersel dat misschien iets voor de krant zou kunnen zijn'. Het is vooral gieren als hij zichzelf op de korrel neemt, wat hij overigens continu doet. Die score wordt nog verdubbeld als hij tegelijkertijd ook zijn lezer, in dit geval mij, voor de spiegel zet. Ik heb werkelijk tranen zitten lachen toen hij zichzelf als jongere wijsneuzerige toerist beschreef, want ik heb me letterlijk aan dezelfde feiten bezondigd:
" In Griekenland ging ik zelfs zover dat ik komboloi kocht, zo'n kralensnoertje dat van oorsprong een soort rozenkrans is, en dat ik er 's avonds op mijn hotelkamer mee oefende tot ik er net zo gedachteloos en infantiel mee kon pielen als de Grieken. En vervolgens ging ik dat ook doen, in het openbaar, dat was het erge. Ik verdwaalde liever dan dat ik mijn vermomming moest opgeven door de plattegrond uit mijn achterzak te halen." Linkse, rechtse, uppercut. KO.
Doorheen heel het boek twee hoofdlijnen: hoe de wereld en dan met name het toerisme aan het doorslaan is en Europa op zijn verleden teert maar verder bitter weinig te beiden heeft. En dan is er natuurlijk zijn grote, gebroken liefde. Allemaal beschreven met een grote dosis humor en ironie. De donderbuien van Clio en hoe hij zichzelf in bochten wringt om die toorn te ontwijken is ook alweer supergrappig en vooral ook heel herkenbaar en raak. Als hij dan toch even iets scherper gaat, om de rugzaktoerist grondig de mantel uit te vegen, bijvoorbeeld, wat spek naar mijn bek is, dan legt hij die woorden in de mond van iemand anders. Handig. Voeg daar nog wat hilarische, gênante en dus ook weer grappige seksscènes aan toe en je komt aan een overrompelend barok meesterwerk. Nee, niet perfect, maar het scheelt niet veel. Want na al die overdaad weet Pfeijffer zijn verhaallijnen mooi te laten landen in een verrassend sereen einde.
Je hoeft niet per se van zijn stijl te houden, maar die heeft hij wel virtuoos in de vingers. Hoed af.
-
"Volgens de liefhebbers is Grand Hotel Europa het magnum opus van Ilja Leonard Pfeijffer. In de roman spreekt uitgever Peter Nijssen zelfs van Pfeijffers versie van De Toverberg. In zijn uitvoerige pamflet beschrijft Pfeijffer met krullerige zinnen en een rijk vocabulaire hoe het toerisme het machtige Europa verandert in een spectaculair pretpark waar authenticiteit een verdienmodel is en geschiedenis een openluchtmuseum, bespot hij de industrie die deze vernietigende kracht in stand houdt en vertelt hij gedetailleerd over de seksuele escapades met Clio.
Het heeft wel wat, dit zogenaamde meesterwerk van Pfeijffer. Maar ik was niet eens halverwege toen ik het idee kreeg dat Grand Hotel Europa niet alleen bedoeld is om te ageren tegen het verschijnsel dat “toerisme” heet. Het is ook – en vooral – de grote Pfeijffer-show. Grand Hotel Europa is niet alleen de zucht van de man die de wereld niet meer begrijpt. Het is bovenal de schrijver die zich presenteert als de grote literator, de afgestuurde letterenzetter met veel gevoel voor dramatiek. Hij houdt van grootse gebaren, verzet zich uit alle macht tegen cliché’s en vindt het prachtig om zoveel mogelijk woordregisters open te trekken.
Ik heb daar niets op tegen heb, het etaleren van de schrijfvaardigheden. Maar bij een pil van zo’n zeshonderd pagina’s gaat dat op den duur wel een beetje vermoeien. Grand Hotel Europa is een vermakelijk boek dat soms ook de dieptes verkent, ik zou het niet zo gauw opnieuw lezen."