
Zen and the Art of Motorcycle Maintenance: An Inquiry into Values - Robert M. Pirsig (1974)
Alternatieve titel: Zen en de Kunst van het Motoronderhoud: Een Onderzoek naar Waarden
Engels
Psychologisch / Ideeƫnliteratuur
418 pagina's
Eerste druk: William Morrow & Company,
New York (Verenigde Staten)
'Zen en de kunst van het motoronderhoud: Een onderzoek naar waarden' gaat over de motortocht die een vader en zijn elf jaar oude zoon Chris gedurende een maand maken, van Minnesota naar Californië. Vader en zoon komen steeds verder buiten de realiteit te staan. Via verhandelingen over motoronderhoud en de vraag 'wat is leven' mondt hun reis uit in de vorming van een filosofisch systeem waarin wetenschap, religie en humanisme worden samengebracht.
Een korte verhandeling waarin alle inhoudelijke gedeelten waren opgenomen zou beter zijn geweest. 2,5*
Onze Westerse maatschappij is sinds die tijd vervolgens met name gevormd door het volgen van De Rede. Hiervan geeft hij verschillende aansprekende voorbeelden, zoals bijvoorbeeld de scholen/universiteiten die hij Kerken van de Rede noemt en vanwaaruit hij als voormalig hoogleraar schitterende voorbeelden geeft van effecten van deze ontwikkeling, van de verlorenheid van veel mensen in een dergelijke, ratio-gedreven samenleving.
Zijn mooiste voorbeeld is natuurlijk die van het motoronderhoud: het bevriende echtpaar waarmee hij de motorreis onderneemt heeft niets met het onderhoud van een motor: het ding moet het gewoon doen en ze willen genieten van de reis. Hijzelf echter begrijpt de techniek van de motor van A tot Z en daarin zit een groot deel van zijn plezier. Maar hij ziet en begrijpt en legt uit de angst van zijn vrienden (/deel samenleving) voor de techniek op een schitterende wijze.
Meest sterke aanwijzing voor de kracht van zijn roman en betoog is dat terwijl hij (opnieuw) gek wordt aan het einde van het boek, je dat ook echt begrijpt of althans, dat had ik. Huiveringwekkend...
Ik heb het boek 3 of 4 keer gelezen, de laatste keer is alweer een jaar of 5 geleden en bovenstaande is uit de losse pols. Het boek verdient de tijd die het vraagt (er zitten zeer complexe verhandelingen in), de intense, verpletterende indruk die het achterlaat is potentieel levenswijzigend. Zoiets krachtigs heb ik in al die jaren nooit meer gezien of gehoord.
Maarja, dat (Kwaliteit) is natuurlijk erg persoonlijk

Zie ook: http://nl.wikipedia.org/wiki/Robert_Pirsig
Niet is minder waar. Het boek is aan de ene kant een slecht verhaal over een vader die met zijn zoontje een motortocht maakt door de VS. Aan de andere kant is het (vooral) een filosofische verhandeling over de inzichten die Pirsig (Phaedrus) had voordat hij psychisch gestoord werd en elektrotherapie kreeg. Deze twee literaire aspecten worden bij elkaar gehouden ten eerste doordat de hoofdpersoon al rijdend op de motor probeert te reconstrueren welke gedachten hij vroeger had, en ten tweede doordat de sfeer van die gedachten wordt gelinkt aan de status reis van het koppel. Slecht weer betekent filosofische moeilijkheden, weidse vergezichten zijn openbaringen, klimmen bergop zijn ingewikkelde redeneringen, enz. Dit werkt wel bindend, maar is snel uitgekauwd en vervelend.
Hoe is het verhaal dan verder? Nou, ondermaats, zoals eRCee al opmerkte. De motorreis is maar een saai gebeuren: motelletje hier, ontbijtje daar, wat kamperen en liggen in de zon; het is allemaal niet echt enerverend te noemen. De personages zijn ook zonder enige diepgang en Pirsig zegt letterlijk over het idee het verhaal wat spannender en diepgaander te maken:
"Dat zou een heel aardige roman opleveren, maar om bepaalde redenen trekt mij dat niet zo." (p. 165)
Oké dan niet hoor. Pirsig praat liever over zichzelf. Dat is dan ook meteen het meest in het oog springende kenmerk van het boek. De auteuris zo ontzettend narcistisch, dat het moeilijk is om hem slechts te zien als onschuldig aandrager van wat nieuwe filosofische inzichten. De pretenties druipen werkelijk van iedere pagina af. Pirsig denkt echt dat hij het orakel van het millennia is en neemt daarbij geen blad voor de mond. Zo zegt hij na een matige redenering: "Hij [Phaedrus] had graag gewild dat Kant nog leefde. Kant had er lovende woorden voor overgehad." (P. 265)
Deze zelfverheerlijking en grootheidswaanzin kent geen grenzen, maar is die dan misschien terecht? Nou nee. Pirsig vind zichzelf een 'scherpzinnig logicus en dialectisch denker', maar heeft geen zin om tijd te investeren in het nauwkeurig bestuderen van filosofen; 'hij was daar louter en alleen om zijn eigen Grote Boek te schrijven'. Dit zorgt ervoor dat filosofische en wetenschappelijke tradities compleet worden gemisinterpreteerd en overboord worden gegooid, zonder dat hij uiteen heeft gezet wat er mis mee is. Hij vindt dat bijna iedereen in het verleden het bij het verkeerde eind had en niet logisch nadacht, maar strooit zelf veelvuldig met non-sequiturs en ad hominems. Ik kan hier nog wel even wat pagina's typen over de inhoudelijke bezwaren, maar dat zal ik Boekmeter besparen. Laat ik zeggen dat i) Pirsig nergens uitlegt waaróm kwaliteit het meest fundamenteel is in zijn ontologie, ii) hij graag af wil van subjecten en objecten, maar daar zelf veelvuldig gebruik van maakt, en iii) dat je niet alle begrippen zoals analytisch/wetenschappelijk/afstandelijk en romantisch/kunstzinnig/betrokken op een hoop kan gooien.
Bottomline: als Pirsig wat bij zou willen dragen aan het filosofisch gedachtegoed zou hij een filosofisch artikel of boek moeten schrijven waarbij zijn aanvallen op de filosofie helder gemaakt kunnen worden en hij tegelijkertijd zelf onderwerp kan zijn van kritiek. Nu blijft het bij een matige verhandeling waarin het getuigt van een heldere geest noch van een heldere theorie. Ik zou zeggen: wil je echt een goed boek lezen over het afschaffen van subject/object-onderscheid, lees dan Heidegger's Being and Time bijvoorbeeld of een eenvoudiger boek als The Embodied Mind van Thompson, Varela en Rosch. Maar dit boek is gewoon in alle opzichten slecht.

Het feit dat hij 'eigen theorietjes uit de losse pols' schudt vind ik zelf eerder een negatief punt. Natuurlijk spreekt Pirsig een stuk losser en toegankelijker dan de meeste filosofen en ik kan me voorstellen dat veel mensen dat een verademing vinden. Maar laat ik het zo zeggen: er is een reden waarom filosofen in een moeilijk discours praten. De materie is meestal gewoon te complex om te vatten in simpele taal. En daarbij, wanneer je maar een klein beetje verdiept, blijkt het vaak dat niet het discours lastig is, maar juist de problemen!
Overigens, het idee van Pirsig om minder cijfer-gericht wetenschappelijk onderwijs aan te bieden deel ik volledig en dat was ook wel een goed stukje, maar ook dit idee is niet nieuw

Maar laat ik het zo zeggen: er is een reden waarom filosofen in een moeilijk discours praten. De materie is meestal gewoon te complex om te vatten in simpele taal. En daarbij, wanneer je maar een klein beetje verdiept, blijkt het vaak dat niet het discours lastig is, maar juist de problemen!
Is dat echt zo? Volgens mij hebben de meeste filosofen het over dezelfde lastige materie (taal, logica, ethica, metafysica etc.), maar zijn sommige filosofen gewoon betere schrijvers dan andere. Plato, Kierkegaard, Schopenhauer (etc.) zijn allemaal prima te volgen, maar maakt dat hun stellingen en redeneringen eenvoudiger dan die van andere filosofen? Zijn de stellingen van Heidegger complexer omdat het hem lukt zeven keer het woord 'zijn' binnen één zin te proppen? Ik vraag het me af.
Ooit, heel lang geleden, las ik voor school een dun wijsgerig boekje van Kant. Ik las en zwoegde en peinsde en vloekte, en begreep er uiteindelijk geen ene fluit van. Toen las ik een samenvatting van het geheel, geschreven door iemand met een toegankelijker pen. En het kwartje viel. Toen ik daarna opnieuw het boek las vond ik het een makkie.
Ik weet dus niet of de filosofische problemen echt zo lastig zijn als die ontoegankelijke taal doet vermoeden. Wat ik wel weet is dat iemand die de wetenschappelijke methode aanvalt, zich buiten de filosofische discussie plaatst. Juist omdat de filosofische discussie wordt gevoerd met de wetenschappelije methode als algemeen aanvaard instrument. En wat Pirsig hier doet is eerder een soort hardop denken, waarbij hij zijn instinct even hard volgt als zijn verstand. En daarmee degradeert (of promoveert) hij zichzelf tot outsider.
Is dat echt zo? Volgens mij hebben de meeste filosofen het over dezelfde lastige materie (taal, logica, ethica, metafysica etc.), maar zijn sommige filosofen gewoon betere schrijvers dan andere. Plato, Kierkegaard, Schopenhauer (etc.) zijn allemaal prima te volgen, maar maakt dat hun stellingen en redeneringen eenvoudiger dan die van andere filosofen? Zijn de stellingen van Heidegger complexer omdat het hem lukt zeven keer het woord 'zijn' binnen één zin te proppen? Ik vraag het me af.
Ooit, heel lang geleden, las ik voor school een dun wijsgerig boekje van Kant. Ik las en zwoegde en peinsde en vloekte, en begreep er uiteindelijk geen ene fluit van. Toen las ik een samenvatting van het geheel, geschreven door iemand met een toegankelijker pen. En het kwartje viel. Toen ik daarna opnieuw het boek las vond ik het een makkie.
Ik heb nog nooit origineel werk van Kierkegaard of Schopenhauer gelezen, maar deze quote van Kierkegaard uit een boek over Heidegger heb ik minstens 40 keer geprobeerd te lezen, maar snap ik nog steeds geen snars van:
"A human being is spirit. But what is spirit? Spirit is the self. But what is the self? The self is a relation that relates itself to itself or is the relation's relating itself to itself in the relation; the self is not the relation but is the relation's relating itself to itself."
Maar ondanks dat ik het niet snap, geloof ik best dat wat er staat wel enigszins van betekenis is. Vaak vereist het wat secundaire literatuur om de juiste inslag te kunnen vinden. Hetzelfde geldt voor Heidegger: de eerste keer dat je probeert te snappen wat hij zegt komen alle woorden en uitspraken je vreemd voor, maar als je ineens snapt wat hij wil zeggen, dan staat het er zo zorgvuldig en precies. Mede door eenvoudiger geschreven hulpboeken kom ik er op die manier doorheen, maar het feit is dat de ideeën toch vrijwel altijd het meest helder staan bij Heidegger zelf.
Maar goed, mijn stelling dat juist filosofie en niet de taal moeilijk is was natuurlijk een beetje gechargeerd, want er is natuurlijk wel een groot verschil in schrijfstijl bij verschillende filosofen. Sommigen zijn inderdaad beter in het uitleggen van hun ideeën dan anderen, en ik waardeer ook filosofen waarbij je nog een beetje kunt lachen (bij Heidegger overduidelijk niet...) De enige voorwaarde lijkt me dat het op de een of andere manier klopt wat iemand zegt en dat is het probleem bij Pirsig. Als je echt goed gaat analyseren wat hij zegt, dan is het allemaal erg kort door de bocht en ver van de waarheid af, is mijn bescheiden mening. Het feit dat het boek volgens mij behalve in (semi-)literaire kringen niet is opgepikt, zegt ook wel wat, lijkt me.
Wat ik wel weet is dat iemand die de wetenschappelijke methode aanvalt, zich buiten de filosofische discussie plaatst. Juist omdat de filosofische discussie wordt gevoerd met de wetenschappelije methode als algemeen aanvaard instrument. En wat Pirsig hier doet is eerder een soort hardop denken, waarbij hij zijn instinct even hard volgt als zijn verstand. En daarmee degradeert (of promoveert) hij zichzelf tot outsider.
Iemand die de wetenschappelijke methode aanvalt plaatst zich juist onvermijdelijk in de filosofische discussie (dat is namelijk precies het onderwerp van wetenschapsfilosofie). En filosofische discussies worden niet met wetenschappelijke maar juist met filosofische methodes gevoerd.

Daarnaast, Pirsig denkt inderdaad hardop, maar de vraag is of dat de beste manier om dit soort problemen te tackelen. En een beroep doen op een soort intuïtie of instinct is filosofisch zeer nuttig en wordt door iemand als Heidegger juist als basis gezien voor zijn hele ontologie. Maar het uitgangspunt blijft altijd: klopt het?


En dat is precies het verschil in waardering. Bij Pirsig had ik steeds het gevoel dat ik iets 'waars' las, terwijl ik bij veel andere filosofen het idee had dat ze zich een slag in de rondte filosofeerden, maar dat het puur bij theorie bleef.
Iemand die de wetenschappelijke methode aanvalt plaatst zich juist onvermijdelijk in de filosofische discussie (dat is namelijk precies het onderwerp van wetenschapsfilosofie). En filosofische discussies worden niet met wetenschappelijke maar juist met filosofische methodes gevoerd.

Ja, ik ken dat gevoel wel; tijdens mijn studie had ik dat bij veel filosofievakken ook. Tot je bij die filosofen komt die je echt grijpen en dan zie je ineens hoe het knagende gevoel dat je jaren had ineens gedeeld wordt, helder wordt opgeschreven en nog uitgebreider en gearticuleerder dan je ooit had verwacht.

Misschien mag ik zo vrij zijn je het onderstaand boek aan te raden over Heidegger. Erg helder geschreven, met veel voorbeelden en ook zeker niet dik. De pakweg eerste 100 pagina's zijn zeer goed leesbaar en erg inspirerend imho.
Amazon.com: Heidegger's 'Being and Time': A Reader's Guide (Reader's Guides) (9780826486097): William Blattner: Books


Dat juist die partij zich bij het verwezenlijken van die idealen excessief schuldig maakte aan het gebruik van techniek is achteraf pijnlijk ironisch te noemen...
Misschien mag ik zo vrij zijn je het onderstaand boek aan te raden over Heidegger. Erg helder geschreven, met veel voorbeelden en ook zeker niet dik. De pakweg eerste 100 pagina's zijn zeer goed leesbaar en erg inspirerend imho.
Amazon.com: Heidegger's 'Being and Time': A Reader's Guide (Reader's Guides) (9780826486097): William Blattner: Books

Het is al even geleden dat ik dit boek las, maar volgens mij presenteert de schrijver zijn ideeën nergens alsof ze nieuw zijn. Integendeel meen ik mij te herinneren dat hij letterlijk schrijft dat dit allemaal al eerder uitgedacht is geweest. Het boek is echter geen filosofische verhandeling, maar een filosofische verhandeling opgelost in een roman. Het gaat in de eerste plaats over zijn eigen worsteling met deze 'materie'. Het drijft hem letterlijk gek. Daarin zit 'm voor mijn gevoel de kracht van het boek. Als ik jou erover lees lijkt het alsof je het vanuit een 'verkeerd' uitgangspunt hebt gelezen. Zijn innerlijke zoektocht kan makkelijk met narcisme, zelfverheerlijking en grootheidswaanzin verward worden, maar ik lees dat er niet in. Wel een grote twijfel aan zowat alles, ook zichzelf, die hem de grond onder de voeten haalt.
@Eek1000,
Mooie beschrijving. Daarin herken dit boek wel.
-----
Nog iets, behalve Heraclitus (Panta rhei) en Whitehead (Procesfilosofie), wie had zich in de Westerse filosofie serieus over het 'worden' gebogen? 'De Waarheid' werd altijd gezocht in het eeuwig onveranderlijke. Welnu, het enige wat tot hiertoe eeuwig onveranderlijk blijkt is dat niets eeuwig onveranderlijk is. Een paradox die mooi tot uitdrukking komt in volgende zenspreuk:
Sinds alle tijden; eeuwige leegte.
Een dag wind en maan.
Het boek kreeg een verhelderend en triest slot dat voor mij heel persoonlijk was. Hoe herkenbaar was dit. De man fixeert zich op de geschiedenis van de rede en is er heilig van overtuigd de sleutel in handen te hebben om het hele Westen van hun Westerse denken te 'verlossen'. Het resultaat is een heel stroef lezend stuk, dat zoals eerder beschreven heel weinig literaire waarde heeft. Dit is helaas het persoonlijke verhaal van een (weliswaar briljante) man die krankzinnig geworden is en de kiemen in zich blijft dragen. Arme Chris.
Het werd me plots allemaal duidelijk.
Ik heb jaren met een jongen gewerkt die plots de gestopt is met werken en zich op Bijbel - en Koranstudie gooide (Zoals Phaedrus Aristoteles ging lezen) om zijn conclusies in een heel verward schrijven te gieten, er heilig van overtuigd dat hij de wereld ging kunnen redden, er heilig van overtuigd dat hij de sleutel in handen had om alle mensen erop te wijzen wat er mis gaat in deze wereld en hoe het dan wel moest. Ik heb zijn manuscript gelezen omdat ik het hem beloofd had, maar de tekst verdwaalde in zijn eigen logica en was eigenlijk onleesbaar.
Een beetje behekst door het obsessief najagen van een 'spook'.
Mij verwondert het geenszins dat het manuscript door 120 uitgevers geweigerd is.
Zoals er natuurlijk veel mensen zijn wie het niet verwondert dat dit boek zo'n succes geworden is.
En ik weet nog altijd niet hoe hij dat ene vastgeroeste schroefje nu ging los krijgen
Mij verwondert het geenszins dat het manuscript door 120 uitgevers geweigerd is.
Zoals er natuurlijk veel mensen zijn wie het niet verwondert dat dit boek zo'n succes geworden is.
Zo'n succes zelfs dat Robert Redford het wilde verfilmen. Maar die andere Robert zag dat niet zitten.
Zo'n succes zelfs dat Robert Redford het wilde verfilmen. Maar die andere Robert zag dat niet zitten.
Ja, ik weet natuurlijk wel dat dit een standaardwerk is en dat mijn mening een beetje aanmatigend is…
lijkt me overigens niet zo'n simpel boek om te verfilmen, dat zou me dan toch wel weer benieuwen.
Lees hier waarom: Zen and the art of motorcycle maintenance – Robert Pirsig | Lalagè leest - lalageleest.wordpress.com


Het hoofdpersonage van dit boek observeert echter dat zijn studenten uniform aanschouwen wat een goede tekst is; al kunnen ze deze kwaliteit (nog) niet ontleden. Ook zetten natuurkundigen, zoals Henri Poincaré, twijfels bij de gevoelloze wetmatigheid van de wetenschap. Zo zijn sommige fenomenen zo complex dat een wetenschapper op instinct bepaalt welke onderdelen hij onderzoekt. Wat is de rode draad tussen deze twijfels? Een kwaliteit wordt ontwaard! Pirsig plaatst daarom kwaliteit tussen object en subject, maar vooral plaatst hij zichzelf buiten de (toenmalige) academische cultuur. Is hij net als het hoofdpersonage tot waanzin gedoemd? Zijn we als lezer tot eenzelfde irrationaliteit gedreven?
Ik weet het niet! Ik twijfel ironisch genoeg over de twijfels van Pirsig. De grootste zekerheid die mij toekwam, is dat het boek bepaalde thema’s tekortdoet. Een motorreis door de VS biedt namelijk bij uitstek ruimte voor natuurbeschrijvingen, maar deze fungeren slechts als dor voegsel. De ervaring van het motorrijden is bovendien kleurloos beschreven. Daarenboven komt de verstandhouding tussen het hoofdpersonage en zijn zoon niet tot leven. Jammer, want een innige interactie tussen het literaire en het filosofische had het boek van kwaliteit voorzien. Desalniettemin is deze roman, door de voornoemde filosofie, de moeite van het proberen waard.