menu

Der Mann ohne Eigenschaften - Robert Musil (1943)

Alternatieve titel: De Man zonder Eigenschappen

mijn stem
4,31 (36)
36 stemmen

Duits
Historisch / Psychologisch

2141 pagina's
Eerste druk: Ernst Rowohlt, Lausanne (Zwitserland)

Roman in drie delen waarvan het derde deel onvoltooid is gebleven. Het verhaal speelt zich af in 1913 tijdens de nadagen van de Oostenrijk-Hongaarse monarchie. Musil heeft het meestal ironisch over Kakanië, dat staat voor keizerlijk-koninklijk of "k-k". In het boek werkt Musil de biografie van de moderne mens uit: een tragikomische figuur met een hang naar gruwelijke fouten en dikdoenerij. Beschreven worden de omzwervingen van Ulrich, een uitvreter met ambitie. Ulrich zoekt een groots en meeslepend levensdoel. Op een mooie augustusdag in 1913 neemt hij het besluit een man met eigenschappen te worden. Maar uiteindelijk komt Ulrich tot de conclusie dat het maatschappelijk handelen het 'ik' uitholt en uiteindelijk wegvaagt. Het leidt tot allerlei eigenschappen die de mens wegdrijven van wie hij werkelijk is. Een mens doet er daarom het beste aan afstand te nemen van het maatschappelijk handelen en te leven als een 'man zonder eigenschappen'. Deze conclusie vormt een opmaat voor boek twee waarin Musil de relatie uit tussen Ulrich en zijn vijf jaar jongere zus Agathe, die hij voorheen slechts een paar keer in zijn leven heeft gezien omdat ze elders is opgevoed, uitwerkt. Beiden verlangen naar eenwording hetgeen uiteindelijk uitmondt in een mystiek experiment. Getweeën komen ze dicht in de buurt van een extatische ervaring, maar uiteindelijk mislukt hun experiment omdat Ulrich te hoge eisen stelt aan zijn mystieke ideaal en zich verliest in getheoretiseer. Met name met zijn opvattingen over goed en kwaad gaat hij de fout in. Het leidt tot een intellectuele worsteling waarin de onmogelijkheid van het voltooien van het derde boek zich reeds aftekent.

zoeken in:
avatar van Kafka
2,0
Ik vind het taalgebruik en de vorming van de zinnen veel te moeilijk. Ik moet me erg concentreren en elke zin wel 4 keer lezen en soms snap ik het dan nog niet. Sommige zinnen zijn wel erg mooi maar dan komt er weer een stuk waar ik echt niet doorheen kom. Soms voel ik me gewoon dom als ik het lees. Maar ik moet zeggen dat ik de toverberg van Mann in het begin ook veel te moeilijk vond en dat boek vond ik bij een herlezing fantastisch. Misschien heb ik dat bij dit boek ook. Want ik ga hem over een tijd een nieuwe kans geven.

Mij doet het geheel een beetje denken aan die mop van die twee ijsberen die op een hele hoge flat staan.
Zegt de ene tegen de ander: "Zal ik jou er van afduwen?"
Waarop de ander antwoord:"Nee"

4,0
Dr.Strangelove schreef:
Mij doet het geheel een beetje denken aan die mop van die twee ijsberen die op een hele hoge flat staan.
Zegt de ene tegen de ander: "Zal ik jou er van afduwen?"
Waarop de ander antwoord:"Nee"

De dieptepsychologie was nog niet zo lang uitgevonden, hé...

avatar van Raskolnikov
3,5
Ook ik heb er aanvankelijk jaren over gedaan om door de eerste paar honderd pagina’s te geraken. Het resterende (overgrote) deel lukte in nog geen drie maanden. Ik ging steeds meer houden van de eindeloosheid van deze forse roman, zoals je bij het lopen van een marathon in een geheel andere dimensie van tijd en afstand raakt dan bij een kort ommetje. Een steeds terugkeren naar een vertrouwd ritme van lange zinnen, korte hoofdstukken en ondoorgrondelijke inhoud, wat op een gegeven moment niet minder dan een verlangen werd.

Het helpt denk ik als je het idee kunt loslaten elke zin of alinea volledig te willen begrijpen. Dat is nagenoeg ondoenlijk, in ieder geval voor de lezer die minder doorgewinterd is in het lezen van filosofische teksten. Waar de onduidelijkheid voor mij vandaan komt, is dat definities van woorden en begrippen vaak onverklaard blijven, waardoor van het geheel van de zin moeilijk chocolade valt te maken. Daar komt bij dat veel van het getheoretiseer ironisch bedoeld lijkt, om bijvoorbeeld hoogdravendheid van een personage te vatten. Ik stelde mezelf er in dergelijke gevallen tevreden mee zo’n algehele indruk op te doen, in plaats me te verliezen in de details.

Nee, ik heb me meer laten meedeinen op de golven van Musils poëzie, zijn geweldige zinsbouw, woordgebruik, beeldspraak en observaties. Bij Musil op zijn best buitelen de sterke beelden over elkaar heen, in een ritme dat ik zelden zo verfijnd heb gezien. Musil ziet vaak het bijzondere in dingen die ons in alledaagsheid allang sleets voorkomen:

“Er bestaat een bijzonder moment als men met het vliegtuig landt; de grond komt rond en weelderig tevoorschijn uit de landkaartachtige platheid waartoe hij urenlang was gereduceerd, en de oude betekenis die de aardse dingen weer krijgen lijkt uit de grond te groeien.”

Ergens is een passage waarin hoofdpersoon Ulrich langs etalages slentert naar een tramhalte; zo rijk aan beeldspraak en observaties, weinig schrijvers kunnen met taal zo iets ‘spannends’ maken van zo iets plats. Het deed me ook realiseren dat dergelijke passages met nog enige vorm van handeling echt in de minderheid zijn. Plot is er amper, en er wordt vooral ontzettend veel geconverseerd en nagedacht (al dan niet door de verteller zelf). De Man Zonder Eigenschappen is bij tijd en wijle ook gewoon verschrikkelijk saai. Maar het is wel zo’n roman waarbij je altijd op je qui vive blijft, want er kunnen zo maar weer een paar fantastische zinnen om de hoek zeilen. Dit is zeker een boek dat gefragmenteerd gelezen of herlezen kan worden. Één hoofdstukje is al uitdagend en bevredigend genoeg. Keerzijde; voor mij is het geheel vooralsnog niet meer dan de som der delen.

4,0
Bedankt voor de mooie recensie Raskolnikov! Het doet mij sterk denken aan mijn eigen leeservaring van dit bijzondere boek. De schrijfkunst van Musil is toch echt zeer indrukwekkend, en leent zich perfect om op een zaterdagavond nog eens een hoofdstukje erbij te pakken...

geplaatst:
Vooralsnog heb ik alleen “Een soort inleiding” (het eerste deel van het eerste boek) van deze kolossale roman gelezen en heb ik alvast een inleiding tot een bespreking van de gehele roman geschreven:

Musil heeft een bijzondere schrijfstijl die de beschrijvingen van wat er gebeurt aldoor een filosofische en/of dichterlijke diepgang geven (of een ervaring juist ‘objectief’ wetenschappelijk beschrijft zoals de openingsalinea het ‘mooie weer’ van die dag beschrijft in termen van een barometrisch minimum e.d.) , hetgeen het boek aldoor intelligent en interessant – en nog vaker vermakelijk want de roman is ook een satire – maakt, ongeacht wat er gebeurt. Een voorbeeld van een passage met een filosofische respectievelijk een poëtische insteek zijn bv.:

“Je kon haar schoonheid voorzichtig van haar afhalen. {…} Zo was de droom van het Zijn slechts losjes over de materie gestulpt. {…] Voor haar vriend waren dit soort avonden als een ingescheurde bladzijde, levendig door allerlei ideeën en gedachten, maar gemummificeerd, zoals alles wordt wat uit zijn verband gerukt, en vol van die tirannie van wat nu voor altijd zo stilstaat, hetgeen de lugubere aantrekkingskracht van levende beelden vormt, alsof het leven plotseling een slaapmiddel had gekregen, en daar staat het dan, stijf, vol onderlinge verbanden, scherp afgegrensd en toch ontzaglijk zinloos in zijn totaliteit."
(Hoofdstuk 6, pag. 31)

“Hij voelde iets moederlijk zinnelijks naast zich, een tedere wolk van hulpvaardig idealisme, in de warmte waarvan zich nu de kleine ijskristallen van de twijfel en de angst voor een onbezonnen daad begonnen te vormen terwijl hij weer man werd, en ze vulden de lucht met de zachtheid van sneeuwval.”
(Hoofdstuk 7, pag. 35)

Musil noemde zijn stijl die literair proza en filosofisch traktaat bewust mengde “essayisme” – er is ook geen verschil tussen de stijl van spreken van de verschillende personages of tussen de verteller en de personages – en hoe bijzonder zijn stijl ook is, voelt het toch ook typisch Duits: de filosofen Schopenhauer en in nog hogere mate Nietzsche hadden hun filosofische ideeën in een opvallend literair-poëtische stijl opgeschreven en menig proza-auteur werd er door beïnvloed, niet in de laatste plaats Thomas Mann en dus ook Robert Musil. In diezelfde tijd filosofeerde Oswald Spengler op zijn beurt – gelijk Schopenhauer en Nietzsche – in een literair-poëtische stijl waardoor filosofie (wetenschap) en kunst samenkwamen (niet onbelangrijk is dat deze filosofen grote kunstkenners waren en in de eerste plaats een filosofie van de kunst en cultuur leverden); Thomas Mann noemde Spenglers ‘De ondergang van het avondland’ (1918 en 1922) “een intellectuele roman van de eerste orde”.

De mengvorm van kunst en filosofie of van dichterlijk en zakelijk was aldus enigszins een kenmerk van de Duitse cultuur die immers voorbij het logisch-wetenschappelijke (dat vooral de Engelsen bedreven) de in de moderne tijd min of meer vergeten mystieke dimensie van het bestaan weer naar boven wilde halen waartoe het artistieke een geschikter instrument was dan de rationaliteit (daarbij was Musil afgestudeerd op Mach die natuurkunde en psychologie verbond, in welke lijn Musil de exacte wetenschappen en de geesteswetenschappen wilde verbinden). Ook Musil probeert in zijn hoofdwerk het mystieke te vatten; Wittgenstein had in 1922 een wiskundige afbeeldingstheorie van taal en werkelijkheid gepresenteerd met de rest als het mystieke waarover niet (zinvol) gesproken kan worden maar ik denk dat kunst – voor Musil was dat de roman – evengoed een raam met uitzicht op dat ‘mystieke’ kan openen (hetgeen Wittgenstein wellicht zou kunnen onderschrijven: de roman met dichterlijke metaforen die de lezer naar een bewustzijn van het mystieke wil voeren beoogt ook niet de werkelijkheid logisch af te beelden en zegt in die zin niets over de werkelijkheid waarover kan worden gesproken). Musil erkent beide ‘werelden’: niet voor niets is de hoofdpersoon Ulrich een wiskundige zoals Musil ook zelf was opgeleid tot wiskundige maar dat ‘rationele’ denken staat niet tegenover het ‘mystieke’ denken maar zij zijn complementair; reeds in Musils debuutroman ‘Die Verwirrungen des Zöglings Törleß’ (1906) raakt de hoofdpersoon geïntrigeerd door de wiskunde als toegangspoort tot de mystiek. Zij gaan aldus in elkaar over waarbij het poëtische niet als versiering dient maar als een exacte beschrijving van dat mystieke gevoel. Dit ogenschijnlijk dualisme, inclusief buiten- en binnenwereld, dat Musil probeert te verenigen heeft in de roman ook de vorm van de dualiteit van de zowel imperiale als koninklijke dubbelmonarchie, waarin het verhaal zich afspeelt, met zijn slogans als ‘maatschappij en geest’ en ‘idee en macht’.

De titel van het boek en ook het filosofisch thema waarin dat mystieke wordt ontvouwd ziet op wat in het begin van de roman als ‘mogelijkheidszin’ (tegenover werkelijkheidszin) wordt genoemd: de hoofdpersoon wil zich niet op een voorliggende ‘zijnde’ maar op alle mogelijke zijnsvormen richten (en daarmee niet op het individuele maar op het geheel). De individuele zaak op zichzelf genomen is ten diepste altijd tegenstrijdig en ook het woord kan nooit de niet-eenduidige werkelijkheid benoemen. Ook dat lijkt me typisch Duits en vormde al het hoofdthema bij onder meer Hegel en Nietzsche (die op hun beurt met name Heraclitus, die een filosofie van eenheid van tegenstellingen ontwikkelde, als grootste Griekse denker achtten): de werkelijkheid is een werken en dus een worden; de verstilling en verstarring in het ‘zijn’ is een illusie en alleen het geheel is werkelijk. Daarbij had Nietzsche zijn tijd bekritiseerd: de 19de eeuw leek het ‘realisme’ van Goethe – niets ontkennen maar tegen alles ja zeggen (behalve tegen zwakte) om alles op te nemen in een totaalvisie – na te bootsen maar resulteerde slechts in chaos en nihilisme dus in decadentie doordat de integratie van alles in het geheel niet tot stand kwam. Terwijl de werkelijkheid aldus desintegreert (ook in politiek opzicht: de roman gaat over de ondergang van de dubbelmonarchie waarmee de weg naar het fascisme wordt voorbereid) probeert Musil – net als Hegel en Spengler – tot een alomvattende synthese te komen.

Musils denken doet ook wat denken aan de filosofie van Meinong, die Musil nota bene een positie aan de universiteit aanbood, die leerde dat zelfs wat niet bestaat toch op een bepaalde manier moet zijn om ervan te kunnen zeggen dat dat niet bestaat en Musil was zeker beïnvloed door de Gestaltpsychologie die leert dat het geheel meer is dan de som der delen en bekend is van bv. de eend-konijn-illusie die Musil transformeert tot het telkens (ironisch) omkeren of ondermijnen van wat er lijkt te zijn geschreven (en welke Gestaltpsychologie later wetenschapsfilosoof Kuhn zou inspireren tot zijn leer van paradigmawisselingen in de wetenschap). Dit heeft met name de vorm dat de roman vertelling en reflectie afwisselt waarmee telkens het verhaal onderbroken wordt en er een nieuw perspectief op het vertelde wordt gegeven. Het doet wellicht ook wat denken aan Peirce’s filosofisch pragmatisme waarbij ons begrip van een ding niet meer wordt gegrond in een wezen achter het waarneembare maar het geheel is van alle oneindig veel mogelijke relaties dus mogelijke effecten of waarnemingen van het ding. Wat Musil met zijn mogelijkheidsdenken doet is vooral deze filosofie op zijn tijd toepassen (inclusief zijn eigen levensverhaal want de roman bevat veel autobiografische elementen): de huidige moderne tijd is een tijd van snelle veranderingen en eindeloze nieuwe mogelijkheden met een ineenstorting van de oude cultuur waarbij niemand weet wat er gaat gebeuren dus welke mogelijkheden zich gaat verwerkelijken.

Waar eind 19de eeuw zaken nog vastigheid en richting hadden, resulterend in onder meer genieën, lijkt vanaf het begin van de 20ste eeuw alles te ontbinden, op te lossen en alle kanten op te vliegen. De overgevoelige vriend van Ulrich, Walter, ervaart dat als ontaarding die hij als verklaring geeft waarom hij zijn genialiteit niet kan ontwikkelen, waarbij ook de ongevoelige Ulrich, de wiskundige, lijkt te zijn opgelost en daarmee zijn identiteit en menselijkheid verloren conform de moderne wetenschap volgens welke we allen drijven “op het gootwater van processen en formules” (17, p. 85). Maar omdat in deze vreemde tijd, waar de ‘genialiteit’ van sporters en dieren net zo kan worden bewonderd als die van geestelijke genieën, zoekt Ulrich – als zodanig de “man zonder eigenschappen” – naar iets waarmee hij zich kan onderscheiden: omdat Napoleon een belangrijk man leek ging hij het leger in, verruilde daarna het paard in de machine als ingenieur en wordt tot slotte wiskundige omdat die hem naar de geest zelf brengt.

Het is interessant om Musil en Spengler te vergelijken. Ook Spengler keerde zich in lijn met Heraclitus, Hegel en Nietzsche af van het verstand en de analyse – terwijl hij net als Musil een wiskundige was – ten gunste van de rede die het goddelijke in het levende, het wordende en de totaliteit zoekt waarbij hij een nieuwe fase van de wordingsgeschiedenis van het Westen voorzag. Spengler had benadrukt dat het energieverspilling is om je nog met kunst en filosofie bezig te houden, omdat die cultureel vruchtbare tijd achter ons ligt (dat is de strekking van de titel van zijn boek), en dat je in deze harde, geciviliseerde tijd beter ingenieur of legeraanvoerder kunt worden en Musil had nota bene eerst een militaire carrière beproefd en was daarna ingenieur geworden (en schrijft in lijn met Spengler in de roman bv. “(…) zijn zucht naar geld, de kilheid en gewelddadigheid die zo kenmerkend zijn voor onze tijd”). Musil bekritiseerde evengoed Spengler op grond van zijn ‘mogelijkheden’-leer: Spenglers duiding is slechts één van de vele mogelijke duidingen en interpretaties en miskent dat elke werkelijkheid ook zijn tegendeel omvat. Dat Musil zijn roman niet heeft kunnen afmaken, is in het licht van Musils mogelijkheidsdenken niet eens een groot probleem: zoals Hegels dialectiek geen einde lijkt te kennen (afgezien van het bereiken van het absolute weten), is er bij Musil geen enkel definitief perspectief en is het resultaat slechts een eindeloze openheid.

Gast
geplaatst: vandaag om 19:46 uur

geplaatst: vandaag om 19:46 uur

Let op: In verband met copyright is het op BoekMeter.nl niet toegestaan om de inhoud van externe websites over te nemen, ook niet met bronvermelding. Je mag natuurlijk wel een link naar een externe pagina plaatsen, samen met je eigen beschrijving of eventueel de eerste alinea van de tekst. Je krijgt deze waarschuwing omdat het er op lijkt dat je een lange tekst hebt geplakt in je bericht.

* denotes required fields.

Let op! Je gebruikersnaam is voor iedereen zichtbaar, en kun je later niet meer aanpassen.

* denotes required fields.