Had Lord Byron zo'n groot dichter kunnen worden als zijn geest niet voortdurend tussen manie en depressie heen en weer was geslingerd? Zou Van Gogh zijn cirkelende zonnen geschilderd hebben als zijn geest in het keurslijf van de 'normale' middelmaat was geperst?
Fijn boek. Mooie taal. Toegankelijk. Uitermate boeiend. O, waar te beginnen? Oké, laat ik maar beginnen bij Kees van Kooten. Kees van Kooten, hoor ik jullie denken, die is geestelijk verder toch helemaal in orde? Dat is inderdaad waar, alhoewel, als je zijn typetjes van vroeger in ogenschouw neemt (De vieze man!
) Van Kooten heeft verder niets met dit boek te maken, maar biechtte een paar jaar geleden op tv op dat hij graag Dickens leest omdat die altijd van die memorabele 'gekken' in zijn romans opvoert. Dat gesprek was geloof ik naar aanleiding van de Boekenweek die als thema 'waanzin' had.
Schrijvers als Dickens en Goethe bezochten regelmatig psychiatrische inrichtingen waar zij hun licht opstaken bij moderne artsen. Door in hun romans over de verbeterde omgang met geesteszieken (moral treatment) te schrijven fungeerden zij als een schakel tussen de psychiatrie en het grote publiek. Nooit geweten dit, ik zal er eens op letten als ik weer iets van Dickens lees, of ooit nog iets van Goethe.
Morele behandeling/moral treatment is ontstaan toen de Franse arts Philippe Pinel, vader van de moderne psychiatrie, in 1795 leiding kreeg over een ziekenhuis waar krankzinnige vrouwen waren ondergebracht, de Salpêtrière, en daar zulke mensonterende omstandigheden aantrof dat hij vond dat het roer drastisch om moest.
Het meest schokten hem de cellen in de kelders. Daar sleten de razende gekken in volkomen duisternis hun leven, soms twintig, dertig jaar lang, geketend aan hals, handen en voeten.
Ik moet wel oppassen dat ik niet de krenten uit de pap haal en het boek misschien zal bederven voor degene die het nog wil lezen, dus ik hou het maar bij de twee hoofdstukken waarbij ik echt op 't puntje van mijn stoel zat (wordt zoiets gezegd bij lezen? ...waarbij ik wat dieper wegzonk in mijn dwangbuis is misschien beter, in deze), het hoofdstuk over Freud (Het Verhaal van Freud) en het gedeelte over de antipsychiatrie in het hoofdstuk Waanzin en Normaliteit.
Aan het begin van de vorige eeuw raakte Freud ongekend populair in literaire kringen. Virginia Woolf echter betwijfelde of de psychoanalyse haar ooit zou kunnen genezen en schreef er spottend over:
'Een patiënt die geen kanarie kon horen zingen zonder een toeval te krijgen, kan nu - doordat hij onder ogen gezien heeft dat zijn moeder hem in de wieg gekust heeft - zonder een spier te vertrekken door een laan vol vogelkooien lopen.' Geestig, maar ook een beetje gemakkelijk van Woolf vind ik. Later heeft ze overigens haar mening over Freud wat bijgesteld en hem zelfs in Londen ontmoet, in het laatste jaar van zijn leven, bij welke gelegenheid hij haar een narcis gaf. Een narcis! Weet niet of je daar nu zo blij mee moet zijn? Wat zou Freud gezegd hebben toen hij haar die narcis gaf? Dat vertelt Hovius niet, of weet ze niet.
Freud maakte zich ook niet echt geliefd bij schrijvers door literatuur te analyseren en dingen daaruit te concluderen. onder meer uit werk van Shakespeare en Dostojevski:
In diens werk herkende Freud 'de zeer sterke destructiedrift van Dostojevski, welke hem gemakkelijk tot misdadiger had kunnen maken', maar die in zijn geval op de eigen persoon gericht was en zich 'in masochisme en schuldgevoel uit', aangevuld met sadistische trekjes. De epilepsie van de schrijver zag Freud als een onmiskenbaar symptoom van een neurose, als pure hysterie. Kortom: geen mooier werk dan De Gebroeders Karamazov, maar wel het product van een zieke geest.
In de jaren zestig van de vorige eeuw ontstond de antipsychiatrie, een beweging die vijandig stond tegenover de meest fundamentele veronderstellingen en gebruikelijke praktijken binnen de psychiatrie.
'Je kunt je niet van je eigen geestelijke gezondheid overtuigen door je buurman op te sluiten,' schreef Dostojevski in zijn Dagboek van een schrijver.
De Schotse psychiater Robert Laing, die veel over psychiatrische aandoeningen schreef en vaak in verband wordt gebracht met de antipsychiatrie-beweging, stelde dat aanpassing aan een gestoorde en onrechtvaardige samenleving buitengewoon gevaarlijk kan zijn:
'De volmaakt aangepaste piloot van een bombardementsvliegtuig zou wel eens een veel grotere bedreiging voor de overleving van de soort kunnen zijn dan de opgenomen schizofreen die met de waan leeft dat de Bom in zijn lichaam zit.' Misschien, ging hij verder, had de vervreemding van sommige schizofrenen van een wereld die niet deugde in wezen wel 'een sociobiologische functie die we tot nu toe nog niet ingezien hebben'.
Een erg goed en zéér leerzaam boek dus over de parallellen tussen 200 jaar psychiatrie en de literatuur. Zo'n boek was er nog niet eerder, zei Hovius in een interview op de radio. Opmerkelijk hoeveel van mijn lievelingsromans er door Hovius besproken worden (soort zoekt soort, zal ik maar zeggen
) en ook veel titels die ik nog heel graag zou willen lezen: Van de koele meren des doods van Frederik van Eeden en Spider/Asylum van Patrick McGrath. Ranne Hovius zegt dat ze blij is dat er door haar boek meer romans gelezen gaan worden, maar hoopt vooral op een beter begrip voor psychische stoornissen en een beter begrip vooral voor het lijden van mensen.